metropolis m

Viktor & Rolf
Het eerste decennium

Tot 25 januari 2004 is in het Musée de la Mode et du Textile in Parijs een overzichtstentoonstelling gewijd aan het Nederlandse couturierduo Viktor & Rolf (Viktor Horsting en Rolf Snoeren, beiden geboren in 1969). De couturiers vieren met de expositie het feit dat ze tien jaar samenwerken. In het museum zijn twee verdiepingen geheel zwart geschilderd. Op twee etages zijn in een stuk of twintig glazen vitrines kostuums van Viktor & Rolf opgesteld en flonkerend uitgelicht. Naast de vitrines vertonen bescheiden flatscreens doorlopend filmfragmenten van de modeshow waarin de uitgestalde kleding voor het eerst werd gepresenteerd. Halverwege de route door het overzicht hangt een groot scherm waarop nagenoeg al hun shows vanaf 1997 tot de zomer van 2003 worden geprojecteerd. De tentoonstelling biedt weinig informatie, tekst- en titelborden ontbreken. De bezoeker moet het doen met de visuele impact van de kledingstukken, met de uitstraling van de kleding wanneer ze gedragen wordt, getoond op de films, en met het tijdschrift waarin artikelen over en kritieken op de mode van Viktor & Rolf gebundeld zijn.

Het vroegste werk op de expositie is een barokke baljurk met een vliezig web van grijze draden uit 1993. Het is een model waarmee het duo in dat jaar debuteerde en de eerste prijs behaalde op de Salon Européen in het Franse Hyères. Na afloop vestigde het tweetal zich in Parijs waar ze vanaf najaar 1993 diverse collecties ontwierp. Aanvankelijk lieten ze zich inspireren door bestaande kledingstukken die ze tot voddige onderdelen uiteen rafelden en aan of op andere kledingdelen vastzetten. In een volgende collectie werd geëxperimenteerd met onder andere PVC en ongebruikelijke ontwerpmethodes zoals het tot flarden of met inkt bevlekken van kleding. Het leidde tot nogal onevenwichtige collecties waarvan op de tentoonstelling niets is terug te vinden.

Dat Viktor & Rolf van die experimenten wel een en ander hebben geleerd, blijkt uit de kleding die ze vanaf 1995 ontwerpen, zoals de messcherp gemodelleerde, goudkleurige japonnen en colbertkostuums voor het voorjaar van 1996, die hier tentoongesteld zijn. Zij voegen daaraan een tweede reeks toe door de schaduwen te gebruiken die de in de ruimte opgehangen pakken op de grond werpen. Zij gebruiken ze als modellen voor een schaduwreeks van uiterst simpel gesneden, zwarte japonnen en jassen. Hun trial-and-error start heeft weer eens onderstreept dat in een haute couturecollectie een duidelijke lijn moet heersen. Het is echter de grote verdienste van Viktor & Rolf dat ze hebben aangetoond dat dit niet hoeft te betekenen dat daarmee de betekenislagen in deze kleding tot een oppervlakkig ideetje moeten worden teruggebracht. Zij begrijpen dat er in haute couture wel degelijk meer lagen aangegeven kunnen worden en dat dit werkt, mits ze helder geordend zijn en ze de toeschouwer en drager, de diepte in vieren.

Uit hun collecties die na 1996 ontstaan, blijkt dat het duo zich door beeldende kunstenaars laat inspireren. Zo werkten ze in hun collectie voor 2002 het idee van herhaling tot in groteske uit, met toch elegante en grappige vormen tot gevolg. Ze stapelen bijvoorbeeld tien of meer kragen over elkaar tot een waaierende hals en brede schouderlijn. Een van de fraaiste voorbeelden is de witte broek die bestaat uit vijf, of meer, in afzakkende lagen over elkaar heen geschoven taillebanden bestaat. Je zou het de René Magrittebroek kunnen noemen. Ook de herfst/wintercollectie van 2002, waarvoor de stof van alle kostuums blauw geverfd is, roept Magritte in de gedachte. Tijdens de show projecteerden ze filmbeelden van traag vliegende vogels, van een skyline met wolkenkrabbers, van snelwegen met auto’s en van tropische landschappen, op kragen, revers, een sjaal of gehele voorpanden van jassen, jurken en pakken. Aan weerszijden van de catwalk waren bovendien grote schermen opgesteld waarop gelijktijdig opgenomen beelden van de show te zien waren, wat vervreemdend werkte.

Dat Viktor & Rolf zich de laatste tijd breder oriënteren, kan ook worden opgemaakt uit hun meest recente voorjaar/zomercollectie, Flowers, voor de zomer van 2003. De uitwaaierende cocktailjurken, wijduitlopende tuniekpakken en diep gedecolleteerde galajassen zijn rechtstreeks te herleiden tot de mode van swinging London, eind jaren zestig. De vormen en materialen zijn bijvoorbeeld terug te voeren op Zandra Rhodes’ bohémienachtige kaftanjurken, altijd romantisch voorzien van smockwerk en satijnlint; en op de altijd dwars op de draad verwerkte fantastische organza- en voileblouses, zwierige broeken, uitwaaierende midirokken en maxijassen waarin Ossie Clark zijn sterren kleedde.

Aan de haute couture van Ossie Clark (1942-1996) is op dit moment in het Victoria and Albert Museum in Londen overigens ook een overzichtstentoonstelling gewijd. Deze loopt nog tot 2 mei 2004. Viktor & Rolf zullen het overzicht zeker gezien hebben. Niet dat ze zich toen pas door zijn kleding geïnspireerd werden. Er vindt sinds het eind van de jaren negentig een opvallende herwaardering van het werk van Clark plaats. De meest opvallende ontlening aan Clark in de collectie van Viktor & Rolf is de presentatievorm van hun collecties van 2003. In plaats van de modellen in kaarsrechte lijnen over het plankier te laten lopen, lieten ze hun modellen, net als Clark, door elkaar opkomen terwijl ze op wilde, opzwepende muziek dansten. Sommige mannequins in de Flowerpresentatie lijken zelfs hun showcontrole te verliezen. Het ziet er op de film vervaarlijk losbandig uit.

Niet alle stukken van de Flower-collectie zijn aan Clark en Rhodes ontleent. Er zit ook een verwijzing naar recentere Engelse mode in, zoals de koningin van de Engelse mode: Vivienne Westwood. Van haar is de vleeskleurige maillot met vijgenblad (waarin Westwood ooit haar opwachting bij de echte queen maakte) door Viktor & Rolf ‘opgechiqued’ tot een paillettenversie met een corsagerozenboeketje als schaambedekker. Viktor & Rolf gaven eerder al blijk van hun belangstelling voor de Engelse cultuur, mode en kunst. Opvallend daarbij is hun eigen optreden, dat in de loop van de tijd meer en meer is gemodelleerd naar de performances van Gilbert & George. Toch lijkt hun voorkeur niet zozeer ingegeven door de Engelse aard of nationaliteit, als wel door hun eigen speurtocht naar een inspirerende omgeving waarin film, theater, muziek en beeldende kunst dicht bij elkaar liggen en waarin ook de haute couture een aandeel kan hebben. Hoewel het door hen gezochte cross-over milieu in Nederland niet overduidelijk aanwezig lijkt, wonen en werken ze al weer enige jaren in Amsterdam. Met fotografenduo’s als Inez van Lamsweerde & Vinoodh Matadin en Annuschka Blommers & Niels Schumm werken ze al een tijd samen, ook zijn er contacten met kunstenaars. Dat lijkt op het voorzichtige begin van het scheppen van een eigen interdisciplinaire artistieke context en maakt nieuwsgierig naar de wijze waarop ze dit verder zullen uitbreiden. Het zet in ieder geval aan tot nauwlettend volgen van dit opmerkelijke, grensoverschrijdende duo.

Alied Ottevanger

Recente artikelen