metropolis m

Von Mäusen und Menschen
berlin biennale 4

De vierde Biënnale van Berlijn kenmerkt zich door het gemak waarmee ze is geproduceerd, het materiaal is geleend en toegeëigend, en op een losse manier aan elkaar gerelateerd. Dit geldt ook voor de activiteiten die aan de tentoonstelling vooraf gingen: wekelijks terugkerende korte interviews met Berlijnse kunstenaars in het stadsblad Zitty, een serie tentoonstellingen in de low-budget Gagosian Gallery en een beeldverslag in het beruchte magazine Checkpoint Charlie. De keuze van de curatoren Maurizio Cattelan, Massimiliano Gioni en Ali Subotnick om het twee jaar durende onderzoek voor de tentoonstelling via dit magazine zichtbaar te maken, zette nogal wat kwaad bloed. Het was bedoeld als ode aan de meer dan 700 kunstenaars die de revue waren gepasseerd, maar hun materiaal werd vaak ongevraagd en zonder context of uitleg gepubliceerd.

Het woord eclectisch is een passende kwalificatie voor deze biënnale. De curatoren houden zich verre van methodiek of ideologie, en laten daarmee bewust de traditie van deze biënnale links liggen. Niet alleen jonge kunstenaars, maar bekende en onbekende kunstenaars van vier generaties toonden bestaand en nieuw werk, ook op alternatieve locaties. De tentoonstelling maakt wat dat betreft gretig gebruik van eerdere concepten: Chambres d’Amis, de tentoonstellingen van Harald Szeemann of Manifesta. Zonder schroom wordt het hele scala aan representatiestrategieën ingezet om een verhaal te vertellen zonder duidelijk begin en einde, met talloze karakters en plots, maar met een duidelijk centraal motief: het leven in al zijn facetten. Wat in eerste instantie een flauw statement lijkt, een thematische tentoonstelling zonder thema, blijkt bij nader inzien meer diepgang te bevatten dan de makers ons willen doen geloven.

Twee uitgangspunten zijn van belang: John Steinbecks boek Of Mice and Men, dat verwijst naar de banaliteit en sublimiteit van het leven, en één hele straat in het midden van Berlijn die, onderdak biedend aan de tentoonstelling, tevens refereert aan geboorte, dood en geleefde werkelijkheid. De narratieve benadering waarborgt de samenhang: tal van aanknopingspunten, een gedeelde atmosfeer, maar ook verschillende denklijnen die elkaar in het parcours kunnen kruisen, parallel lopen en weer afwijken. Dit bood de organisatoren de kans een tentoonstelling te maken waarin thema’s als dood en leven, verlies en verlangen, trauma’s en obsessies aan bod kunnen komen zonder de kunstwerken te degraderen tot illustraties van een vooropgezet idee. De tentoonstelling ontvouwt zich langs de Auguststrasse waar appartementen en leegstaande gebouwen – waaronder een vroegere joodse meisjesschool, kantoren, een balzaal, kerk en kerkhof – als tentoonstellingsruimten dienst doen. Verre van neutraal nemen de nauwelijks aangepaste of opgeknapte ruimtes de sporen van hun verleden mee of functioneren ze juist als geleiders van de sferen die de kunstwerken oproepen.

Bijvoorbeeld de krachtige en obsessief doorwerkte schilderijen van Norbert Schwontkowski. Deze zijn zo indrukwekkend dat het appartement waar ze tentoongesteld worden naar de achtergrond verdwijnt, maar tegelijk ook de doorleefde kaalheid van de schilderijen lijkt te echoën. Twee deuren verderop in de straat staan een opklapbed en bijzettafeltje met wijnglas van Damián Ortega in een smaakvol ingericht appartement. De objecten kunnen slechts met moeite als vreemde elementen worden herkend. Voorwerpen in de woning doen al denken aan de cyclus van leven en dood: aan eindigheid memorenende kunstwerken aan de muur, houten kinderspeelgoed in de hoek, een lange tafel voor goede gesprekken. Het plotseling bewegen en kreunen van het bed komt dan ook niet onverwacht. Een onderhuidse spanning was al aanwezig. Op de tafel ligt al even achteloos een opengeslagen fotoalbum van Aneta Grzesykowska, waarin familiekiekjes in een niet-lineaire volgorde zijn geplakt. De hoofdpersoon ontbreekt, of beter is onzichtbaar gemaakt, weg geretoucheerd.

Het persoonlijke ‘dialect’ van de kunstenaars was een belangrijk selectiecriterium voor de curatoren. Veel deelnemende kunstenaars stellen intieme vragen en spreken de toeschouwer direct en zonder gêne aan. Of ze tonen kunstwerken die juist naar binnen gekeerd zijn. Het innerlijk wordt gebarricadeerd opdat de bedreigende buitenwereld haar niet kan aantasten. Ze tonen angst, obsessie en verlangen in hun meest rauwe vorm. Veel van deze werken werden getoond in de voormalige joodse meisjesschool, compleet met bewegwijzering, graffiti en afgebladderd behang. Indrukwekkend is de ruimte met Tadeusz Kantors spookachtige, doodse jongetje in de schoolbank, geflankeerd door surreële pentekeningen van Dorota Jurczak. Christopher Knowles’ getypte teksten, die een sterke gedrevenheid koppelen aan een ordeningssysteem dat duidelijk afwijkt van het normale, en de met donkere humor geïmpregneerde suikerwerken van Rachel Harrison, laten zich eveneens goed combineren.

Natuurlijk zijn er werken bij waar ik weinig mee kan. Vaak zijn dit kitscherige installaties of films met een platte symboliek, die uiting geven aan de nieuwste trend: als het maar unheimlich en zwart is. Toch lijken deze ‘misgrepen’ het geheel niet te ondermijnen. De tentoonstelling staat, niet op de laatste plaats vanwege de zorgvuldig gekozen en met égards gepresenteerde foto’s uit de beroemde serie Evidence (1977-2001) van Mike Mandel en Larry Sultan, het eerbetoon aan de feministische kunstenaar Francesca Woodman of de prachtige video’s en films van respectievelijk Anri Sala (Time after Time, 2003) en Tacita Dean. Deans Presentation Sisters (2005) toont met gepaste afstand en sympathie de bijna uitgestorven levensstijl en dagelijks terugkerende rituelen van een groep in Ierland wonende nonnen.

Het KW-gebouw leek gereserveerd voor wat heftiger, soms zelfs pompeus aandoende werken zoals de priesters met hun grimassen van Thomas Schütte. Deze overstijgen hun letterlijkheid slechts doordat ze geplaatst zijn te midden van de confronterende fotoreeks over de hereniging van Duitsland van Michael Schmidt, getiteld Ein-Heit (1991-1994). Ook elders worden met kitsch en griezelporno flirtende videowerken van Aïda Ruilova, Anthony Burdin of Ján Mančuška omringd, en daardoor van hun eenzijdigheid bevrijd, door meer gelaagde en subtielere bijdragen. Met als uitschieters de foto’s van Ricarda Roggan en de eerder genoemde Michael Schmidt. Deze en andere klassiekers, Bruce Naumans Rats and Bats (Learned Helplessness in Rats II) (1988) en het krampachtige lachen dat wordt geproduceerd door de geluidsinstallatie D’IO van Gino De Dominicis, spelen een belangrijke rol in het neerzetten van de juiste sfeer.

Humor en relativering zijn een schaars goed op deze tentoonstelling. Er waren maar een aantal lichtvoetige werken te vinden zoals dat van Jeremy Deller. Deller ontmoette op zijn zoektocht naar muziek in de Auguststrasse uit de Sovjet-Unie afkomstige muzikanten van Klezmer chidesch en vroeg hen een ode aan de biënnale te componeren. Menselijk, bevlogen en op ironische wijze scherp is de analyse die Erik van Lieshout maakte van zijn eigen ‘Duitslandgevoel’. Zijn ontwapenende ontmoetingen met neonazi’s, zwervers en andere randfiguren tijdens zijn eenzame fietstocht door Duitsland toont een niet mis te verstane politieke actualiteit.

Interessant aan deze biënnale zijn vooral de tactieken die de curatoren hebben ontwikkeld om deze ‘niet thema-maar-sfeer-tentoonstelling’ tegelijkertijd betekenisvol en toch open te houden. De makers van Von Maüser und Männer zetten zich af tegen theorie en politiek die zo duidelijk de context vormden van de biënnale van Berlijn uit 2004. Spijtig is wel dat de curatoren zich niet wat meer moeite hebben getroost om geïnteresseerden deelgenoot te maken van hun manier van werken. De persinterviews, inleidingen en gepubliceerde vraaggesprekken zijn oppervlakkig en puberaal, terwijl veel van de werken in deze tentoonstelling wel degelijk een politieke dimensie met zich meedragen. Daar waar de kunstenaars stelling weten te nemen zonder letterlijk te worden, laten de organisatoren het afweten. Jammer, want juist door zich zo defensief op te stellen trekken ze de angel uit hun eigen project.

Ine Gevers

Recente artikelen