Voorbij het moment kijken
Hoe kun je fotografie weer betekenis geven, in deze tijden van digitale overvloed? Het duo WassinkLundgren tast met veel flair en energie de mogelijkheden af, zoals te zien in hun eerste grote solotentoonstelling in het Amsterdamse Foam.
Via Skype zoek ik verbinding met fotografen Thijs groot Wassink in Londen en Ruben Lundgren in Peking. Sinds 2005 vormen zij het samenwerkingsverband WassinkLundgren. Ik gebruik het medium dat zij zelf ook veel gebruiken om met elkaar te spreken over wat hen bezighoudt sinds zij niet meer in Amsterdam wonen. Hun gesprekken resulteren al jaren in fotografische projecten, in de vorm van boeken en tentoonstellingen.
Wassink (1981) en Lundgren (1983) leerden elkaar in 2002 kennen op de fotografie-opleiding van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU), wat in 2005 resulteert in een gezamenlijk eindexamenproject. Iets wat de HKU lastig vindt, want als duo beoordeeld worden kan niet. Dit ‘probleem’ raakt meteen aan zaken die in hun werk belangrijk zijn, namelijk bestaande kaders en regels aan de orde stellen. Zij doen dat door de aandacht te richten op maatschappelijke thema’s, als ook op het medium zelf – de fotografie. Sinds ze in het buitenland wonen, is deze focus helderder geworden, omdat ze daar voortdurend met andermans en eigen culturele, maatschappelijke maar ook beeldende conventies geconfronteerd worden.
De ideeën komen bij WassinkLundgren voort uit vragen die ze zichzelf stellen of door anderen gesteld worden. Niet zelden begint dat met iets grappigs. Als de lach voorbij is, blijkt dat er een kern overblijft waar ze serieus mee aan de slag gaan.
Denk aan het project Tokyo Tokyo (2010), waarbij steeds twee foto’s van hetzelfde onderwerp te zien zijn, gefotografeerd op hetzelfde moment. De ene foto is genomen door Wassink, de ander door Lundgren. De keuze voor de geportretteerden is intuïtief, zoals een straatfotograaf te werk gaat. Tokyo Tokyo kwam voort uit een vraag van M Magazine (een bijlage van NRC Handelsblad) om iets te doen rond hun samenwerking. Lundgren is een stuk langer dan Wassink, en dat maakt dat dit project niet alleen gaat over hun tweeledige visie op de miljoenenstad Tokio en haar inwoners, maar ook over het subjectieve gebruik van het medium dat ze aanwenden.
Frits Gierstberg, curator van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, beschreef de werkwijze van WassinkLundgren als een satirische herinterpretatie van het ‘beslissende moment’, dat door de Franse fotograaf Henri Cartier-Bresson gezien werd als het moment waarop alles samenvalt: de compositie én het onderwerp.1 Op zo’n moment heeft het beeld zijn grootst mogelijke zeggingskracht. Cartier-Bresson was er van overtuigd dat dit iets unieks en eenmaligs is, maar WassinkLundgren relativeren dit op speelse wijze.
Welke boodschap geven de fotografen zelf aan hun werk mee? Als ik vraag naar de lagen die ze aanbrengen in hun werk, zegt Wassink: ‘Enerzijds zijn er de uitgangspunten van een project, de vragen die ons bezighouden, en anderzijds is er de duiding van iemand anders. Gierstbergs visie is zo’n duiding, een mooie en welkome interpretatie overigens.’ Door hun werk samen te ontwikkelen, wordt er in het proces veel gewikt en gewogen en allerlei scenario’s verkend. Daarna sparren ze met anderen over de vorm en of dat wat ze voor ogen hebben op de juiste manier vertaald wordt. Ze doen dit onder meer met vormgevers Kummer & Herrman en Hans Gremmen, of met galeriehouder en uitgever Willem van Zoetendaal.
Zo kende het project Empty Bottles (2007) verschillende stadia van ontwikkeling. De serie gaat over Chinezen die plastic flesjes verzamelen in de straten van Peking en Shanghai. WassinkLundgren beïnvloedden de scene die ze fotografeerden eerst door zelf lege flessen in de openbare ruimte te plaatsen. Hun omgeving toonde zich kritisch. Ze vonden de methode een portemonnee-aan-een-touwtje-truc. WassinkLundgren besloten tekst toe te voegen om het werk uit te leggen. In het project tonen ze ook de booming architectuur van een economische grootmacht, die het decor vormt voor arme individuen in hun zoektocht naar wat schamele inkomsten uit afval. Tegelijkertijd willen ze de documentaire waarde van de fotografie aan de kaak stellen. Door een ingreep te doen in de werkelijkheid (het plaatsen van de flessen), zetten zij deze naar hun hand.
Vanaf het moment dat WassinkLundgren zich als duo presenteren, zijn er vragen over hun samenwerking. Voor henzelf is het totaal niet belangrijk wie wat bedacht heeft of wie op het knopje heeft gedrukt. Hoe komt het dat auteurschap geen kwestie voor ze is? Wat is de meerwaarde van de samenwerking? En hoe werkt het praktisch gezien nu beide heren in verschillende landen leven?
Lundgren: ‘Onze samenwerking is eigenlijk het enige dat we niet bevragen.’
Wassink vult aan: ‘Natuurlijk zijn wij individuen binnen onze samenwerking. De plekken waar we wonen, Londen en Peking, passen goed bij onze persoonlijkheden.’ Beiden vertrokken in eerste instantie naar Engeland en China voor een master-opleiding, maar alle twee besloten te blijven.
Wassink: ‘Ruben gaat af op zijn gevoel, hij gebruikt beeld als metafoor. Voor hem is het belangrijk te onderzoeken hoe een andere (culturele) werkelijkheid beleefd wordt. Ik ben meer de analyticus, ik wil de metafoor ontleden.’
Lundgren reageert: ‘Werkelijkheid gaat vooral over regels die je aanleert door je omgeving. Als je de cirkel waarin je bekend bent verlegt, zoals wij beiden deden, dan word je gedwongen je opnieuw te verhouden tot jezelf, de nieuwe én de oude omgeving. En dus vragen te stellen bij wat “echt” is.’
Wassink ziet het net anders: ‘Ook ik vind het belangrijk om je bewust te zijn van de verhouding tussen jezelf en “de ander”, maar mij interesseert met name de analyse van de werking hiervan. Ik wil niet opgaan in een nieuwe wereld, zoals Ruben, maar die wereld kritisch beschouwen. Daarnaast zoek ik naar uitdrukkingsmogelijkheden buiten de fotografie, in taal, en dat gaat me in het Engels nu eenmaal beter af dan in het Chinees.’
Vaak maken Wassink en Lundgren hun werk gezamenlijk op dezelfde plek, maar soms ontwikkelen ze iets apart van elkaar. Er is voortdurend contact, over het concept, de vorm of een nieuwe inspiratiebron. Linksom of rechtsom wordt ieder werk een WassinkLundgren.
‘Voor mij als buitenlander in China is de schrijver Ian Buruma een geweldige inspiratiebron’, zegt Lundgren. ‘Van hem leerde ik over het “anders zijn” dat je de ander wel kunt begrijpen, maar nooit echt kunt zijn.’ Beide fotografen halen ook veel inspiratie uit documentaires, uit films die via kleine anekdotes grote kwesties uitlichten. Als voorbeeld noemt Lundgren de documentaire Please Vote for Me (2007) van regisseur Weijun Chen. Door middel van een portret van een kleine Chinese school, waar in de derde klas een klassenvertegenwoordiger op democratische manier gekozen wordt, wordt duidelijk waarom democratie als systeem niet één op één toepasbaar is op iedere situatie of land.
WassinkLundgren zijn ook liefhebbers van de docudrama’s van Arjan Ederveen, de egodocu’s van Frans Bromet en mockumentaries als Dark Side of the Moon (Opération lune, 2002) van William Karel, waarin de eerste maanlanding op overtuigende wijze in twijfel wordt getrokken. Beiden sluiten niet uit dat zij ooit het bewegende beeld gaan verkennen.
Op mijn vraag naar nieuwe ontwikkelingen merken de fotografen op dat ze steeds meer in de werkelijkheid ingrijpen bij het onderzoeken ervan. Lundgren: ‘Het is nu heel duidelijk dat wij als makers verantwoordelijk zijn voor wat we presenteren.’
Wassink vult aan: ‘We willen de pretentie de waarheid in pacht te hebben omzeilen. Het is eigen aan fotografie dat ze makkelijk te verwarren is met de wereld die we om ons heen zien. De foto geldt voor velen als een bewijsstuk.’
Een goed voorbeeld van de manier waarop ze met die overtuigingen spelen is het recente project This Land is Your Land, and This Land is My Land. In de zomer van 2012 deden WassinkLundgren een residency aan de Zuidas, de zakenwijk van Amsterdam. Om zich daar vrij en onopvallend te bewegen, kochten ze een pak en gingen op in de routine van de plek. Het werk concentreert zich op de economische waarde van de grond, dat tot de meest waardevolle van Nederland hoort. Alle onverwachte stukjes groen, die WassinkLundgren op hun omzwervingen door het gebied aantroffen, kregen een prijs. Ze groeven pollen uit, markeerden de locatie op een kadasterkaart en lieten deze grond met pol en al taxeren door experts. De prijskaartjes varieerden van 40 tot maar liefst 13.000 euro. Ten slotte fotografeerden WassinkLundgren de pollen in de studio als packshots, een veelgebruikte methode in de reclame. De titels van de beelden zijn rechtstreekse verwijzingen naar hun vindplaats. Bij iedere foto hoort ook een kadasterkaart met daarop de locatie en details over de taxatie.
Aan hun eerste grote solotentoonstelling in Foam is ruim een jaar praten vooraf gegaan, met Marcel Feil en Kim Knoppers, respectievelijk artistiek directeur en curator van het museum, maar ook met ontwerper Hans Gremmen en natuurlijk met elkaar. Op de uitnodiging hun werk van de afgelopen jaren bijeen te brengen, kwam een hele ideeënstroom los. ‘Het was verleidelijk’, zeggen de fotografen, ‘om gewoon lekker te gaan puzzelen met bestaand werk en dat museaal te rangschikken.’ Dat was dan ook wat ze in eerste instantie aan het doen waren, tot ze besloten er echt een nieuw WassinkLundgren project van te maken.
Daarnaast willen ze de tentoonstellingservaring beïnvloeden, de kijker op een andere manier activeren. Op Unseen, de fotobeurs die afgelopen september plaatsvond in Amsterdam, had Willem van Zoetendaal hen de vrije hand gegeven bij de inrichting van zijn stand. Dit resulteerde in een studioachtige setting met een opslagkast waar elke dag een nieuwe tentoonstelling uit samengesteld kon worden. WassinkLundgren hadden intensief contact met bezoekers, en dat sterkte hen in het idee dat beleving gestuurd wordt én dat zij als makers niet uit het werk gefilterd kunnen worden.
In Peking openden ze kort daarna een tentoonstelling waar ze geen tekst, maar illustraties gebruikten om nieuwe ingangen in hun werk te bieden. Bij Foam hanteren ze vergelijkbare uitgangspunten. Hergebruik van werk, en daarmee het creëren van nieuwe contexten voor ‘oud’ werk, is een leidend gegeven. Ook weerklinkt de grappende en onderzoekende houding van dit duo in de tentoonstelling. Of het nu gaat om het maken van werk, hun vertaalslag naar een presentatie of het contact met het publiek: de kwinkslag is nooit ver weg.
WassinkLundgren: One Group Show
Foam, Amsterdam
t/m 17 maart
1. Frits Gierstberg (red.), Quickscan NL#01: Fotografie nu, Nederlands Fotomuseum, Rotterdam 2010, p. 70.
Femke Lutgerink