Waarom het doorbreken van taboes zinvol is – De films van Ken Russell
Hij geldt als een van de meest controversiële televisie- en filmmakers die Engeland ooit gekend heeft. Ken Russell, filmvernieuwer en provocateur. Hij was de eerste regisseur die historische reconstructies in televisiedocumentaires opnam, de eerste die mannelijk naakt frontaal in beeld bracht, en de eerste die nonnen seksueel misbruikte in een ‘duivelse’ film.
‘Dit is het tijdperk van mensen in het kruis schoppen, en daarop een reactie verwachten’, zei filmmaker Ken Russell (1927–2011) in 1971 tegen TIME Magazine. Ken Russell heeft de uitspraak gedurende zijn lange carrière geprobeerd na te leven. Hoewel hij nooit uit was op choqueren om het choqueren, hebben veel van zijn films taboes doorbroken die critici, producenten en leden van de zedelijke meerderheid niet konden waarderen.
Het taboe van het kleine scherm
Russell was een laatbloeier. Hij was al in de dertig toen hem in 1959 werd aangeboden om op freelancebasis documentaires te maken voor Monitor, het kunstprogramma van de BBC. Binnen enkele jaren was hij de sterregisseur van het programma, en werd hij uitgenodigd om de film Elgar (1962) te regisseren, ter gelegenheid van de honderdste aflevering van Monitor. De uitzending betekende een keerpunt in zijn carrière, en brak in één klap met een van de grootste taboes van de BBC-televisie.
Jarenlang was het binnen de BBC beleid dat documentaires geen gebruik mochten maken van reconstructies van historische gebeurtenissen of scènes uit de levens van historische personen. Dat zou bedriegerij zijn. In enkele van zijn eerdere films had Russell al fragmenten met reconstructies gebruikt, wat meermaals uitmondde in ruzies met Huw Wheldon, de producent van Monitor. Voor Elgar was het Russell daarentegen wel toegestaan acteurs te gebruiken bij het portretteren van de componist Edward Elgar en zijn familie, hoewel het de acteurs niet was toegestaan te spreken. De film betekende zijn grote doorbraak, en in de jaren die volgden ontwikkelden Russells documentaires zich in volwaardige speelfilms als The Debussy Film (1965), Isadora Duncan, the Biggest Dancer in the World (1966), Dante’s Inferno (1967) en Song of Summer (1968). Elk van de films was geheel in scène gezet. Song of Summer was bovendien het eerste biografische relaas over Frederick Delius waarin werd erkend dat de componist aan syfilis gestorven was (nog een taboe).
Het gebruik van historische reconstructies was een doorbraak bij de televisiedocumentaires van de BBC. Het lijkt nu weinig opmerkelijk, maar het was toentertijd revolutionair. Terugblikkend op Elgar was Russell ontevreden met de hagiografische benadering van de filmpersonages. De BBC had een nogal verheven beeld van kunstenaars, en Russell was daardoor gedwongen alle duistere en problematische kanten van het leven van Elgar te verbergen (zoals zijn buitenechtelijke affaires). In Russells daaropvolgende films veranderde zijn werkwijze. Steeds vaker bracht hij de onaantrekkelijke aspecten van de levens van kunstenaars aan het licht, vanuit de gedachte dat ook kunstenaars mensen zijn zoals alle anderen, en dat hun gebreken niet afdoen aan de waarde van hun kunst. Het was een voorbode van alles wat daarna zou komen. In de jaren zeventig joeg hij critici en kijkers op de kast door in zijn grote bioscoopfilms over componisten in te gaan op hun seksleven.
In 1970 maakte Russell zijn laatste film voor de BBC: Dance of the Seven Veils: A Comic Strip in Seven Parts on the Life of Richard Strauss, een voorbeeld van popart. Russell verkneukelde zich om Richard Strauss, verbeeld als gekunsteld en pretentieus karikatuur, nazisympathieën toe te dichten. In een aantal sensationele vignetten bracht hij bijvoorbeeld de viooldeuntjes voor Hitler en Goebbels ten gehore, of hij verfilmde hoe Strauss zijn vrouw nam op de melodie van Der Rosenkavalier. De familie Strauss was ontzet, evenals vele critici. In het Britse parlement werden vragen gesteld of de BBC met deze film niet de grenzen van het toelaatbare had overschreden. Het gevolg: de wegen van de BBC en Russell scheidden zich. Later zou hij nog wel geregeld teruggrijpen op het nazisme in zijn film over Mahler (1974) en in Lisztomania (1975).
Het sekstaboe
Tegen de tijd dat hij bij de BBC vertrokken was, had Russell zichzelf al gevestigd als speelfilmregisseur, en was het hem gelukt nog een taboe te doorbreken. Met Women in Love (1969), gebaseerd op de roman van D.H. Lawrence, was Russell de eerste die frontaal mannelijk en zelfs homo-erotisch naakt liet zien.
In een van de meest gedenkwaardige scènes raken de twee mannelijke hoofdpersonen, gespeeld door Oliver Reed en Alan Bates, verzeild in een worsteling voor een laaiend vuur. De scène, een klassieker in gay cinema en nog altijd een van de meest gewaardeerde uit Russells werk, is intens erotisch. De scène werd er in meerdere landen uitgeknipt.
Het zette de toon voor Russells daaropvolgende films, die steeds openhartiger werden over allerlei seksuele aangelegenheden. Eerstvolgende was The Music Lovers (1970), een film over Tsjaikovski, die openlijk de onderdrukte homoseksualiteit van de componist verbeeldde. De film rekende bovendien af met de romantische mythe rondom de componist, en portretteerde Tsjaikovski als een ingewikkelde en strijdige man. Russell vertelde graag dat hij het benodigde geld voor de productie van de film gekregen had na de producent te hebben voorgehouden dat de film zou gaan over een huwelijk tussen een homoseksueel en een nymfomane. Het verhaal mag waar zijn, maar suggereert ook een element van sensatiezucht dat, zoals vaak het geval met Russell, geen recht doet aan de subtiliteit van de film zelf.
Dit is bij uitstek het geval in The Devils (1971), Russells bekendste film. De film is gebaseerd op een goedgedocumenteerde heksenjacht die plaatsvond in de vroege zeventiende eeuw in de Franse stad Loudun. The Devils verhaalt over zuster Jeanne of the Angels (Vanessa Redgrave), een gebochelde moeder-overste die hopeloos verliefd wordt op de charismatische priester Grandier (Oliver Reed). Als haar liefde niet wordt beantwoord neemt ze gruwelijk wraak door hem ervan te beschuldigen te heulen met de duivel. Ondertussen is kardinaal Richelieu (Christopher Logue) bezig met het centraliseren van het Franse gezag voor Louis XIII. Grandier is een van Richelieus grootste tegenstanders, maar de kardinaal krijgt het voor elkaar om het heksenverhoor te gebruiken voor zijn eigen politieke gewin.
Met de film belandde Russell in een lange strijd met de Britse filmkeuring. Uitgebreide orgiescènes in het klooster, gewelddadig exorcisme en een langdurig slot dat de brandende Grandier op de brandstapel liet zien, veroorzaakten grote opschudding. In de film is flink geknipt (een herstelde versie werd in 2004 gemaakt, maar is niet te koop), maar alsnog werd de releasedatum met enkele maanden uitgesteld, terwijl Russell met de beoordelaars onderhandelde. In een beroemde aantekening aan een beoordelaar gericht, schreef Russell verbolgen hoe de gestelde eisen zijn film verminkten: ‘I have cleared up the shit on the altar, slashed the whipping & cut the orgy in 2’. De aantekening werd gevonden in de archieven van het BBFC (de Britse filmclassificeringsdienst) en werd herdrukt in het begeleidende boekje bij de (geknipte) dvd-uitgave.
Queer-gevoeligheid
Het schandaal rondom The Devils (1971) bracht in de jaren zeventig een golf van ‘nunsploitation’-films teweeg en deed de critici algauw vergeten dat de film een sterk geconstrueerde analyse is van de verdorvenheid van religieuze en politieke macht. De film was bedoeld als een politieke metafoor met een hedendaagse relevantie. Zo actueel als hij was in 1971, is hij nog steeds. Met de explosieve combinatie van seks, religie, politiek en geweld (en niet te vergeten onkuise nonnen) doorbrak The Devils vele filmische taboes, en bevestigde Russells reputatie als grootste provocateur van de Britse film.
Het spektakel verblindde de critici voor het eigenlijke doel van de provocaties. Door het gehele oeuvre van Russell is er een continue gevoeligheid voor homoseksualiteit, wat zeldzaam is voor een mannelijke heteroregisseur. Na de homo-erotische worstelwedstrijd in Women in Love zou Russell vele films maken met sterke homoseksuele of queer-thema’s, bijvoorbeeld The Music Lovers, maar ook Gothic (1986; over Lord Byron, Percy Bysshe en Mary Shelley) en Salome’s Last Dance (1988), met een complete en geperverteerde uitvoering van Oscar Wildes toneelstuk Salomé (1892). The Rainbow (1988) bevat lesbische thema’s. In veel films, onder andere Women in Love en Mahler, spelen sterke en complexe vrouwen de hoofdrol. Onder de oppervlakkige provocatie ligt een systematisch engagement met genderkwesties en seksuele politiek. Uiteindelijk is dat ook een van de meest wezenlijke onderwerpen van The Devils, waarin vrouwen eerst worden opgesloten in kloosters en daarna voor politieke doeleinden worden uitgebuit. Alle films gaan uiteindelijk over het vrouwelijk lichaam als een politiek slagveld.
Russells belangstelling voor genderkwesties komt misschien het beste tot uitdrukking in Crimes of Passion (1984), een luguber neo-noir melodrama over een zakenvrouw (gespeeld door Kathleen Turner) die bijbeunt als prostituée China Blue en wordt verdacht van het lekken van vertrouwelijke bedrijfsinformatie. Ze wordt verliefd op de privédetective die is ingehuurd om haar te bespioneren, die het zelf zwaar te verduren heeft met zijn falende huwelijk. Hij redt haar van een psychotische priester, gespeeld door Antony Perkins, die haar sterfelijke ziel wil reinigen door haar te doden. De analyse van seks en liefde in tijden van yuppieficering en vervreemding (met dank aan het fraaie scenario van Barry Sandler) is tot op de dag van vandaag indrukwekkend. De film legt de complexiteit van postmoderne seksuele relaties bloot in een oversekste, maar uiteindelijk puriteinse kapitalistische cultuur.
In afwachting van volwassenheid
Elk taboe werd door Russell doorbroken met een goede reden. Elgar betekende het keerpunt naar een waarheidsgetrouwer portret van kunstenaarslevens. Women in Love was een pleidooi voor een meer vervloeiende seksualiteit en queer-identiteit in plaats van vastgestelde sekserollen. The Devils bekritiseerde de meedogenloze seksuele frustratie van politieke machthebbers. Crimes of Passion onthulde de moeizame (seksuele) intimiteit in een tijd waarin in theorie alles mogelijk was, terwijl de taboes in praktijk nog even hardnekkig waren. Te midden van alle felle kritieken waarmee zijn werk doorgaans is afgekamd, wachten Russells films nog altijd op een volwassen publiek dat voorbij de schandalen kijkt, om te begrijpen waarom het doorbreken van taboes zinvol is. Zelfs als dat betekent dat nonnen uit de kleren moeten.
Deze tekst is uit het Engels vertaald door de redactie
Christophe Van Eecke