Wanneer burgers spoken zien
Wanneer burgers spoken zien
Judith Hopf
The Uninvited
Er gebeuren vreemde en onverklaarbare dingen rondom een jong, Duits stel dat op stap is in Berlijn. Stoelen bewegen spontaan, een dode slaat haar ogen op. De Duitse kunstenaar Judith Hopf gebruikt in haar documentaire The Uninvited de taal van de griezelfilm om de huidige, op veiligheid gerichte burgermaatschappij te persifleren.
Met haar tentoonstelling bij Casco in Utrecht begint Judith Hopf (Karlsruhe, 1969) een nieuwe serie werken, waarvan ze de afloop nog niet kent. In het Utrechtse Casco, in het Berlijnse Kunst-Werke, bij de Wiener Secession in Wenen en bij Portikus in Frankfurt am Main wil de Berlijnse in 2006 een aantal performances laten zien, die ze voor de gelegenheid ‘museumtheater’ noemt. Sinds het begin van het jaar staat het thema vast, al het onderzoek is gedaan, maar schetsen, script of organisatieopzet zijn er niet.
Wat als het ontbreken van een concept kan worden gezien, is deel van het ontwerp. Judith Hopf laat haar werk door de ruimte bepalen, werkt vaak in teamverband, en beslist vaak pas kort van te voren en ter plekke over het wat en hoe. Haar gastgevers moeten rekening houden met verrassingen, vooral omdat Hopf zich niet op het genre performance vastlegt. De in 1969 geboren kunstenaar maakt sculpturen en films, schrijft en tekent, en organiseert met regelmaat zowel filmavonden als salons met muzikanten, kunstenaars en modeontwerpers. Binnen deze verscheidenheid aan activiteiten duikt steeds weer een thema op: de voorwaarden waaronder Hopf kunst en cultuur produceert. Toch fungeert haar werk niet als kunst die zich positioneert ten opzichte van de kunstmarkt of als institutionele kritiek, ook niet wanneer de kunstwereld wordt gethematiseerd zoals in de film The Elevator Curator, over een vrouwelijke curator op een keerpunt in haar leven, die Hopf in 2005 samen met regisseuse Deborah Schamoni maakte. Veel meer dient de kunst bij Hopf als metafoor voor de hele wereld, misschien vergelijkbaar met de wijze waarop theater ten tijde van de barok als metafoor voor het grote geheel gold. En in deze wereld interesseren haar vooral de sociale categorieën macht, geld en sekse.
Eén van haar laatste werken, de film The Uninvited – ein Dokumentarfilm, die ze in 2005 samen met kunstenaar Katrin Pesch maakte, gaat over actuele discussies over deze categorieën. Het laat een jong stel met kind zien in de meest prachtige Ikea-ambiance, die Hopf en Pesch laten contrasteren met de façade van het Beisheim Center aan de Potzdamer Platz in Berlijn, het café van de Berlijnse kunstinstelling Kunst-Werke en met het restaurant van een van de Ikea-filialen. Al deze plaatsen symboliseren maatschappelijke trends in het verenigde Duitsland, die zich alle, grof gezegd, onder het trefwoord ‘neoconservatisme’ laten indelen: de hernieuwde idealisering van het gezin met kinderen, de historiserende nieuwbouw in het verenigde Duitsland, de wereldbeschouwelijke vrijblijvendheid van cultuurprotagonisten en het globaliserende warenhuis als ontmoetingsplek voor de diverse milieus van de gefragmenteerde maatschappij, als vervanging van de openbare ruimte. Omdat Pesch en Hopf gebruik maken van stijlmiddelen uit de griezelfilm roepen de op zichzelf onschuldige beelden een gevoel van dreiging op. Zo doemen er figuren op uit het niets, beginnen meubelen, als door een magische kracht bewogen, te dansen en slaat een dode plotseling de ogen open in een tv-spot over drugsslachtoffers. Natuurlijk is het niet de bedoeling dat deze scènes serieus de angst voor geesten aanwakkeren: zij appelleren aan de angst voor het ineenstorten van de geordende burgerlijke wereld, zoals die door conventionele griezelfilms wordt opgeroepen.
Griezelscenario’s
The Uninvited is de uitdrukking van het onbehagen dat de sociale en economische ontwikkelingen oproepen, en de onvrede over de discussies over inkomen en status, die in het herenigde Duitsland een terugkeer van de klassenmaatschappij inluiden. Hannah Arendt schreef al in 1960 in Vita activa oder Vom tätigen Leben, dat sinds het begin van de moderne tijd werk belangrijker werd dan de politieke vrijheid van handelen, en dat geldt helemaal voor de Duitse maatschappij, die zichzelf definieerde aan de hand van welvaart en economie en die van deze identiteit sinds 1990 niet meer zeker kan zijn, bij een krimpende economie en een werkloosheid die tot vijf miljoen mensen is gestegen. ‘Wat ons te wachten staat is het uitzicht op een werkende maatschappij, waarin geen werk meer is, dus op de enige activiteit, waarop het zich beroept. Wat zou noodlottiger kunnen zijn?’, aldus Ahrendt.
Misschien, zo zou men kunnen antwoorden, dat men geen alternatieve maatschappelijke ontwikkelingen meer zou willen bediscussiëren. In ieder geval zijn socialistische modellen sinds het einde van de DDR en na het onlangs mislukken van een ‘derde weg’ en de toetreding van de generatie van ’68 tot de regering, tot nader order niet meer bespreekbaar. Op het ogenblik lijkt men bereid te zijn de economische druk als privé-probleem te accepteren en zich over te geven aan de verdeel- en heerspolitiek. Dit viel Hopf, die aan de Berlijnse Hogeschool voor de Kunsten Weißensee beeldhouwen en videokunst doceert, ook bij studenten op. Er waart dus geen spook door Europa, zoals Marx en Engels schreven, maar de burgerlijke maatschappij ziet spoken. Het gevoel van permanente dreiging is alom aanwezig en laaft zich aan de angst voor het verlies van status, of aan de angst voor terreur of de vogelgriep. Maar in plaats van tot analyse en actie over te gaan, mondt de angst uit in de wens om tot het maatschappelijke ‘midden’ te behoren en in consensus tot elke prijs.
Met The Uninvited ironiseert Hopf het populaire genre griezelfilm precies zo als de neiging om spoken te zien. Per slot van rekening klopt er veel niet in haar films: de verhaallijnen zijn grillig, de breuken groot, de gesprekken verwarrend, de beelden en het geluid rauw en de acteurs amateuristisch. De films, die Hopf met vrienden en collega’s maakt en waarin ze zelf meespeelt, doen potsierlijk, vreemd en onaf aan. Zo culmineert Hey Produktion (2001), een beschouwing over het handelen in het collectief, in een absurd ballet op het gazon. En ook in de film Bartleby (1998) draait het om ontspoorde interviews met de werkweigeraar Bartleby, uit het verhaal van Herman Melville: ‘I would prefer not to…’ Deze figuur uit de negentiende eeuw lijkt het tegendeel te belichamen van de hedendaagse flexibele, altijd klaarstaande werkkracht. Vorm en inhoud horen samen: het komische en de breuken moeten distantie verschaffen en maken daardoor plaats voor vrije associaties, verzet en tegenspraak – als het ware die elementen, die de maatschappelijke discussie in Duitsland ontbeert.
Zoals Hopfs films voor teamwerk pleiten, zo thematiseren haar beeldhouwwerken de ruimte als onderhandelingsplaats voor het samenleven. Men zou de beelden van Hopf interventies kunnen noemen, want ze haakt met gemak in op lokale eigenaardigheden en weet op eenvoudige en effectieve wijze van alledaagse materialen gebruik te maken. In de Münchense galerie Barbara Gross bijvoorbeeld, waren een geopend venster en een ventilator voldoende om uit enkele banen gordijnstof een poëtisch windspel te maken. Drie jaar later lakte Hopf filigraantakken van een azijnboom, die voor de Berlijnse producentengalerie WBD staat, en stelde ze zo op in de tentoonstellingsruimte, dat het leek alsof ze door de muur naar binnen waren gegroeid. Juist omdat deze ingrepen zo minimaal zijn, scherpen ze de blik voor de verhouding van lichaam en omgeving, van binnen en buiten.
Het menselijk lichaam en diens omgeving worden het onderwerp van de performanceserie die in Utrecht begint. Hopf wil de druk laten zien, die een tot concurrentie en norm verplichtende maatschappij op lichaam en ziel uitoefent: ziekten en handicaps zijn als het ware verboden, omdat die de permanente prestatiebereidheid slechts in gevaar zouden brengen. Daarbij zal Hopf voor de eerste keer haar eigen lichaam thematiseren – zij is klein van gestalte. De keuze van de vorm heeft ze nog opengelaten, bijvoorbeeld de vraag, of ze taal of gebaren als expressiemiddel gebruikt, of ze op een toneel acteert of een performance op video laat zien, hoeveel personen er meespelen. Vast staat echter dat ‘het een barok treurspel wordt’, zo zegt Hopf. En dat betekent, dat het ook in haar nieuwe rollenspel om sociale verhoudingen gaat.
Judith HopfCasco Projects, Utrecht
8 april t/m 6 mei
Claudia Wahjudi