Wat ik me tot nog toe herinner
Bob’s Your Uncle is de bar van Kunstverein Amsterdam waar elke donderdag of vrijdag speciale evenementen zijn. Een trouwe bezoeker noteerde zijn ervaringen kort na zijn bezoek, als in een logboek. Het verslag van een ooggetuige.
Het is nog vroeg. Half acht ‘s avonds. Ik kom binnen, stoot mijn hoofd, het valt niemand op. Ze spreekt met iemand die ik herken, maar die ik niet vaak zie. ‘Hoe kun je schrijven als je niet minstens drie uur ervoor, vijf uur ertussen en twee uur erna hebt om het te kunnen verteren en dingen te kunnen uitstellen?’, zegt ze. ‘Ik kan niet meer schrijven, omdat ik niet die nodige niet-tijd heb, begrijp je, de overige tijd, de voorbereidingstijd. Ik heb alleen mijn handen.’ En ze kijkt naar haar handen vol met stukjes citroen en munt. ‘Nu moet ik plannen, plannen, plannen, om alles…’
Ze draait zich om en kijkt naar de andere kant van de bar, haar rug naar me toe, en ik hoor niet meer wat ze zegt. Ik zit op een kruk op de hoek van de bar. Al de zoveelste keer aan die bar, voor het eerst op de hoek. Vanavond zal er een eerbetoon aan Lorenzo Benedetti zijn. ‘Misschien een soort stille revolutie’, hoor ik haar zeggen en ze lacht naar me. Ik drink mijn Sour Apple. Het smaakt goed, en is lekker goedkoop. De andere vrouw achter de bar is nieuw. Cute. Ernst van Deursen maakt foto’s.
‘Het probleem is’, zegt ze, ‘we hebben hierom gevraagd.’ Ze praat met een curator van buiten de stad, denk ik, die eruit ziet als Monica met de moeilijke achternaam. Anderen luisteren. ‘Gevraagd door mensen met “echte banen” die hier komen vertellen wat we moeten doen. Het is alsof we een permanent onzekerheidscomplex hebben: we denken altijd dat de ander echter is of meer deel uitmaakt van de echte wereld dan wij.’ ‘Ja’, zegt de curator. ‘En nu vertellen zij ons wat we moeten doen. Zij willen met mensen werken, als Thonik.’‘Oh my god, dat zou verboden moeten worden.’ ‘En dan zeggen ze dat je zoveel mogelijk mensen zonder kennis van kunst binnen moet halen. Hoe meer er daar van zijn, hoe beter het programma werkt. Waar komt dat toch vandaan? En weet je’, zegt ze, ‘ik denk nu zelfs: wow, de visboer was hier vandaag en de tattoogast van de overkant vorige week. Dat is fantastisch, het werkt. Alsof dat een waardevoller publiek is.’
De lampen boven de bar worden uitgedaan, het is donker. Nickel van Duijvenboden installeert zichzelf achter de drums. Een van de medewerkers loopt rond om mensen te vertellen dat hij snel zou beginnen te spelen, maar geen introductie wil. Het wordt helemaal stil. Nickel leest een brief voor die hij schreef aan iemand in het buitenland, over het verlaten van de band, over het feit uit een groep te worden gegooid, over het deel uitmaken van iets en dan vervolgens niet meer. Hij eindigt de brief, vouwt hem op, stopt hem in een envelop en geeft hem aan iemand met een schort (die buiten naar de brievenbus loopt en hem op de bus doet) en begint te drummen. Ongeveer vijftien minuten lang. Dan stopt hij en staat op. Ik heb kippenvel.
Het publiek klapt als gekken. Ik wil ook meer horen. Hij gaat naar de bar en Maxine, de oprichter van Bob’s Your Uncle, leunt voorover met een grote glimlach. ‘Dat was geweldig, Nickel.’ Hij zegt iets in de trant van: ‘Ik had langer moeten spelen, maar…’ ‘Nee, je moet niet teruggaan’, zegt ze. ‘Het is een geweldig verhaal, echt waar. Een geweldig verhaal’, herhaalt ze.
—–
Buiten is het koud. Ik ga naar binnen en het voelt alsof ik mijn eigen keuken binnen stap. Nathan Azhderian staat achter de bar en verbindt wat speakers aan een computer. Er zitten vier mensen. Geo Wyeth zegt dat er een karaoke plaats gaat vinden. Een man met drie neusringen komt binnen met iemand die ik nog ken van de Rietveld, met zijn hele gezicht vol tattoos. Hij is ouder geworden. Uiteindelijk zingen we samen een duet. Ik had gezworen nooit karaoke te doen, maar dit keer doe ik het. Het voelt alsof ik iets bereikt heb.
—–
De enige boodschap op de uitnodiging van vanavond luidt ‘after party’. Ik begin Maxine vragen te stellen voor dit artikel. ‘Ik weet het, ik weet het, ik weet het’, zegt ze. ‘Het zou een midlifecrisis kunnen zijn’. Ja hoor. En ze gaat verder: ‘Ik denk dat de kunstwereld een van de meest conservatieve werelden is. Kijk naar ons: de manier waarop we ons kleden, hoe we praten, schrijven, wie met wie slaapt. Het is totaal incestueus. Elke tentoonstelling duurt even lang, elk persbericht begint hetzelfde. De witte ruimtes zijn compleet generiek. Wat is er mis met ons?’
Het ligt aan jou, denk ik bij mezelf, maar ik zeg niets. Vervolgens vraagt ze: ‘Of ligt het aan mij?’
Ze gaat naar de andere kant van de bar. Ze kletst met Michael Kinsbergen (toen nog) directeur van Ajax en Juliètte Jongma, de galeriehouder van ernaast. Ze lachen en zeggen dat ze hem op de wall of honour zullen plaatsen.
Juist ja, zij zijn anders. ‘Ik ben een dichter en een activist’, hoor ik een jongen zeggen tegen een meisje achter me. Ik kijk achterom om te kijken hoe een dichter/activist eruit ziet.
Bart komt binnen. De performance in het Stedelijk zal wel afgelopen zijn. Hij krijgt een biertje. Ik zou ook wel willen binnenlopen en een gratis biertje krijgen zonder erom te hoeven vragen. Slater Bradley zit helemaal alleen aan de korte kant van de bar. Ik herken hem van zijn vroege video uit 2004 met Chloë Sevigny op wie ik vroeger verliefd was. Hij kijkt verveeld. Ze praat veel tegen hem, maar hij lijkt niet te luisteren.
De dichter/activist buigt zich helemaal naar het meisje toe, ze knikt non-stop. Ik vraag me af of ik een activist zou kunnen zijn. Beatrix praat met iemand in een pak. Ze steekt een sigaret op. Ik zie dat de bartender het doorheeft. Ze rent naar Beatrix toe, met extra grote glimlach, in haar hand een visvormige asbak in jaren tachtig stijl. ‘Het is van Sarah Crowner, onze nieuwe gold members edition!’ Ik kan niet verstaan wat er verder wordt gezegd.
—–
Het regent. Er zal vanavond een negen minuten durende performance zijn. In de bar covert Nora Turato Rammellzee. Ze zal zijn ‘epische’ liedje Beat Bop doen. Een massa mensen stroomt toe. Het is zo druk dat ik naar de hoek naast het gordijn richting de keuken ga. Ik kan nog net een glimp opvangen van Nora. Mensen halen hun drankje. Turato zit op een barkruk zonder de mensen om haar heen op te merken, haar lippen bewegen een beetje, ze prevelt de songtekst. Mensen worden naar de zaal geroepen. ‘Shhhh. De performance gaat bijna beginnen.’
Negen minuten lang rapt Turato. Ze brengt Rammellzee tot leven in deze overvolle, zweterige, donkere bar. Het is dapper, zij is dapper, gewelddadig, respectvol. Als ze ophoudt klappen en schreeuwen de mensen. Ze willen meer. Maar ze doet dat niet. Ze is bleek, lacht en praat wat met de bartender. Er worden geen drankjes geserveerd. Mensen worden er langzaamaan uit gewerkt. De avond duurde negen minuten.
——
Het is fijn om in een kleine ruimte samen te zijn. Alle mensen kijken naar hetzelfde, terwijl ze andere dingen denken. Ik ben in een goede bui. Ik had een goed gesprek met een tutor vanochtend en iemand whatsappte me vijf minuten geleden over een de deelname aan een tentoonstelling in Luxemburg.
Op het programma staat de lancering van een catalogus, maar ik kom eigenlijk meer voor de cocktail van Laurent-David Garnier. Ik sta bij de bar en kijk naar hem terwijl hij twee flesjes mixt en in een groter glas giet. Ze grapt: ‘De laatste keer dat LD een cocktail creëerde heette het Eau de Cologne.’ En legt uit: ‘Hij was parfummaker voordat hij naar de kunstacademie ging en ik vroeg hem een tijdje terug of hij het leuk zou vinden om een “werk” te maken dat we konden drinken. Vandaar. Dit is zijn derde cocktailwerk hier.’ Ik neem een slok.
Later ga ik naar de kunstenaar toe en vraag naar zijn werk. Hij vertelt me over zijn compositie van “basisnoten”, de “zoute middelnoten” en de snellere “topnoten”, hun duur en projectie. Het wordt drukker. G is aan het grijnzen. Een lach. Ze kussen de bartender. Ik hoor ‘iets… Nancy Acid… ja… zwembad.’ Ik voelde me goed en praat met veel mensen. Ik herinner me niet meer hoe ik thuis ben gekomen.
——
Het Italiaanse meisje geeft me een kom risotto. Ik betaal er 2,50 voor. Ik neem een hap. Holy shit, dat is lekker! De kok verdwijnt de keuken in. Ik zit aan de bar. Maxine weet dat ik wat vroeger ben gekomen om haar een paar vragen te stellen. Dus ik begin met de voor de hand liggende vraag: ‘Je hebt Bob’s een jaar geleden geopend, toch?’ ‘Ja, ongeveer. We openden op de avond van Glenn Lewis’ gesynchroniseerde zwemperformance, op 21 maart.’
Waarom een bar? ‘Bob’s Your Uncle is niet ontstaan vanuit een precies plan. Kunstverein is voornamelijk geïnteresseerd in alternatieve manieren van kunstbeleving. En BYU is een sociale omgeving waarin het publiek een event anders kan consumeren dan in bijvoorbeeld een white cube. Daarbij is het een logische stap omdat we leden hebben en graag de discussie of het gesprek aanmoedigen. Een discursieve hang. En praktisch gezien wilde ik het idee van een bar testen nu het nog kan. Om te zien of we ervan rond kunnen komen als de subsidies verdwijnen in de toekomst.’
En? ‘Nou, dat is niet zo. De bar kost meer dan dat het opbrengt. Maar het lijkt toch nog urgent te zijn. En zolang dat het geval is, blijven we doorgaan.’
Wie is Bob? ‘Bob is Robert Wilhite. Ik nodigde hem, Bob dus, met wie ik eerder gewerkt heb en die in de jaren zestig en zeventig veel heeft samengewerkt met Guy de Cointet, uit om een bar te maken. Hij had al meerdere theaterstukken gedaan en zijn werk gaat van bestek, schilderijen en instrumenten naar props. Dus als iemand een bar zou kunnen maken, dan is het hij. Ik had al een idee van hoe het eruit zou kunnen zien en vertelde hem daarover. Maar hij veranderde het plan en ontwierp dit.’ Ze zwaait met haar arm rond en wijst naar de zwarte bar en de schilderijen à la Bart van der Leck aan de muur.
Ik volg haar arm. ‘Het ziet eruit als een bar en het functioneert er ook als een. Of meer als een nachtclub eigenlijk. We noemen het een “performatief platform” voor officiële doeleinden. Bijna elke donderdag en vrijdag is een kunstenaar, curator, muzikant of dichter gastheer of gastvrouw en wordt hij of zij uitgenodigd om iets speciaals te doen en een drankje uit te kiezen dat bij de nacht past. We hebben ook lezingen gehad, performances, bands, speeches, karaoke, dance, geheime avonden voor speciaal uitgenodigden, het beste bier in de wereld en….’
Ze draait zich om naar de drie bandleden die ik herken als Concert. Ze omhelst Chris Evans en Benjamin Seror en schudt handen met Morten Halvorsen. En zegt tegen mij: ‘Sorry. Ik moet ze helpen met opzetten. Neem een drankje. We maken Long Island Iced Tea vanavond. Beetje nostalgisch. En het wordt druk. De laatste keer dat Concert in Berlijn speelde waren er vijfhonderd mensen die de tent afbraken. Het is maar goed dat ik gisteren appeltaart gekocht heb voor de buurman. De vorige week hebben ze nog een emmer water naar Jessica Warboys gegooid.’
Thema's
Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen
Barnaby Lobbe
is beeldend kunstenaar, Amsterdam