Werken met het land – Kunstinitiatieven in rurale landschappen
Ver van de stad, daar waar je wegzakt in de drassige grond, wordt een meerstemmigheid hoorbaar. Tegen de voortschrijdende urbanisatie in verlaat een groeiend aantal kunstinitiatieven de institutionele kaders en stedelijke ruimten om vanuit het rurale te werken. Hoe ziet kunst die zich nestelt in de tijd van het land en de seizoenen eruit? Kan zij sensitief zijn naar de aarde en al haar bewoners en geschiedenissen? Maxim Litjens brengt een uitdijend kunstlandschap in beeld.
Het rurale persoonlijk maken
Rotterdam-Zuid kent een lange en gelaagde agrarische geschiedenis die door eeuwen van urbanisering, industrialisering en gentrificatie lijkt te zijn weggezonken onder stedelijke structuren. Van boeren werd verwacht land op te geven en voor de meegenomen rurale cultuur van migranten, die vaak van het platteland in Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Europa en later ook uit Marokko, Turkije, Suriname en de Antillen kwamen, was geen plek in de stad. Wapke Feenstra, initiatiefneemster van Boerenenzij – The Rural Side, weet hoe het is om met een rurale achtergrond naar een stedelijke omgeving te verhuizen. Opgegroeid op een melkveebedrijf in Friesland settelde Feenstra na wat omzwervingen dertig jaar geleden in Rotterdam-Zuid. Het kunstproject is vernoemd naar de oude bijnaam van het stadsdeel – Boerenzij – die verwijst naar de rurale geschiedenissen die het stadsdeel gevormd hebben. Samen met gesettelde migranten, voorbijgangers en nieuwkomers ging Feenstra op zoek naar de aanwezige rurale kennis en cultuur binnen de stadse ruimte van Rotterdam-Zuid.
Alledaagse praktijken staan hierin centraal. Tijdens boerderij- en volkstuintjesbezoeken, keukentafelgesprekken en boerenkool-etentjes wordt gepraat over gewassen en het gebruik van het landschap, er wordt getekend of gedicht, en er komen allerlei agrarische objecten op tafel. In de recent uitgekomen publicatie Boerenzij (2021), waarin een deel van de uitkomsten van het project samengebracht zijn, beschrijft Feenstra hoe het vragen naar een rurale achtergrond een gemeenschappelijke ruimte creëert.1 Onderwerpen die gewoonlijk eerder de boventoon voeren, zoals nationaliteit, etniciteit, gender of religie, verschuiven naar de achtergrond, om vervolgens op nieuwe manieren terug te keren. Zo is de relatie tot het platteland voor iemand die afstamt van een tot slaaf gemaakte die gedwongen op plantages moest werken verschillend van iemand wiens ouders vanuit het Zeeuwse platteland naar de Boerenzij migreerden. En voor een Zeeuwse vrouw is deze relatie, in een samenleving waarin landbezit een lange patriarchale geschiedenis kent, weer anders dan voor een Zeeuwse man. Door in gesprek te gaan over deze verschillende geschiedenissen welt een rurale onderstroom op door de gaten en kieren van dichtgeslibde urbane contexten. En van tevoren is niet duidelijk wat er boven komt drijven.
Het project is een constant experimenteren met verschillende verzamelmethoden, representatietechnieken en manieren van participeren om het rurale mee uit te drukken. Deze zoektocht nodigt uit tot vragen over hoe kennis en cultuur voortleven, ook binnen de kunstwereld. Feenstra legt uit hoe ze bewust wegblijft van een vogelvluchtperspectief dat een rurale ruimte wil duiden en overzichtelijk in kaart wil brengen.2 Het doel is niet het vormgeven van een te representeren rurale ruimte, maar het activeren van een rurale zelf-representatie: een feministische werkwijze die wegblijft van de suggestie een alomvattende objectieve kijk te bieden en juist ruimte maakt voor een culturele productie die antwoordt aan gesitueerde, gemeenschappelijke en belichaamde posities. De tentoonstelling Boerenzij (2019-2020) in TENT Rotterdam, waar veel van het project samengebracht was, legde daarmee niet alleen een rurale onderstroom bloot maar rekte ook de condities voor culturele productie in de kunstwereld op.
Het is dit oprekken van de ruimte voor culturele productie waar Feenstra zich binnen het Myvillages netwerk al twintig jaar, onder de noemer van vele projecten, mee bezighoudt. Toen Feenstra in 2003 samen met Antje Schiffers en Kathrin Böhm het platform oprichtte, en ze het platteland tot plek van culturele productie verklaarden, deden ze dat in een kunstwereld waarvan de grenzen veelal niet verder reikten dan die van de stad. Feenstra vertelt hoe urbanisering eerder gevierd dan bekritiseerd werd, wat zich spiegelde in een kunstinfrastructuur die in dienst stond van een urban gaze die het platteland negeerde. Wanneer de aandacht er wel was, dan vaak in de vorm van een romantische of nostalgische stadse blik op het platteland, als was het iets ‘anders’, iets niet-stads. Momenteel werkt Myvillages onder andere samen met Het Nieuwe Instituut in het kader van The Rural School of Economics. Dit vormt het startschot van een langdurig translokaal samenwerkingsverband tussen verschillende dorpen en kunstinstellingen. Dat de interesse in het rurale vanuit de kunstwereld toeneemt is terug te zien in een nieuwe generatie kunstcollectieven. Door zich buiten de door de stad gedomineerde ruimten te bewegen streven zij ernaar een groter ecologisch besef en een beter begrip over de onderlinge afhankelijkheid tussen het urbane en rurale te stimuleren.
Museum voor ecologische vormen van leven
Net als Rotterdam-Zuid kent ook Leidsche Rijn een lange agro-culturele geschiedenis. Na 3000 jaar van agrarische vormen van leven werd het gebied in de laatste dertig jaar omgevormd tot vinexwijk. In een leegstaand pand midden in het winkelgebied van Leidsche Rijn tref ik Asia Komarova en Txell Blanco van kunstenaarscollectief The Outsiders, samen met Casco Art Institute de oprichters van de Travelling Farm – Museum of Forgotten Skills. In de ruimte, die functioneert als depot voor het project, hangen drie grote gordijnen die het project visualiseren. Eén laat een kaart van Utrecht en omgeving zien. Blanco vertelt hoe de sporen van het agrarische verleden nog zichtbaar zijn in de verspreide groepjes kromme straten te midden van rechtlijnige blokken. Langs deze straten staan de laatste paar overgebleven boerderijen, ontdaan van hun land, als laatste pixels in een verder geürbaniseerd raster.
Lang bood de omgeving Leidsche Rijn ruimte aan voedselproductie voor Utrecht. Met de verstedelijking neemt de afstand tot voedselproductie voor veel mensen verder toe. Afhankelijkheden van het land verdwijnen achter lange productieketens die individuele consumenten prefereren boven gemeenschappen van commoners. Dat monocultuur en massaslachtingen in de industriële landbouw en veeteelt hierin de standaard zijn maakt al te meer duidelijk dat we aan de slag moeten met het vormgeven van meer ecologische praktijken.
Kan kunst bijdragen aan het preserveren en creëren van ecologische manieren van leven? Geïnteresseerd in deze vragen nam het kunstcollectief in 2018 intrek in Hof ter Weyde, een boerderij die midden in een woonwijk als laatste stand hield tegen de oprukkende nieuwbouw. De boerderij was destijds al land-loos. Echt geboerd werd er dus niet meer. Maar de plek bood wel de mogelijkheid om samen met buurtbewoners en kunstenaars vanuit een verdwijnende agrarische omgeving te onderzoeken hoe een ecologische praktijk er in de toekomst uit zou kunnen zien. Toen de boerderij in 2019 een nieuwe eigenaar kreeg, en het collectief genoodzaakt was om de overgebleven rurale plekken zelf op te gaan zoeken, is de Travelling Farm ontstaan: een ‘boerderij op wielen’ waarmee het collectief langsgaat bij kleinschalige boerderijen in de omgeving.
Tijdens deze boerderijbezoeken gaan kunstenaars, buurtbewoners en boeren in gesprek over het landbouwverleden van het gebied, ecologische voedselproductie en de vaardigheden die geworteld zitten in het land. In educatieve workshops luisteren kinderen samen naar vogels, onderzoeken ze het plantenleven in de wijk of fantaseren ze over hoe Leidsche Rijn er over 100 jaar uit ziet. Door samen in gesprek te gaan, te kijken, luisteren, ruiken en proeven worden nieuwe verbindingen met elkaar en met de omgeving geproduceerd. Zo krijgt een gemeenschap die tot ver voorbij alleen menselijk leven reikt vorm. De groepen deelnemers bestaan vooral uit stedelingen, kunstenaars en heel veel kinderen. Anders dan bij Boerenzij, waar de nadruk ligt op het in kaart brengen van het rurale, focust de Travelling Farm op het creëren van nieuwe verbindingen met de omgeving. De blik naar buiten, naar de toekomst, weerkaatst op de met spiegels beklede mobiele boerderij – een slimme manier om de vragende blik van de toeschouwer naar buiten te keren.
Woekerend labyrint
Het is een zonnige en koude januaridag als ik Müge Yilmaz en Marija Šujica spreek op het stuk land aan de rand van Amsterdam Nieuw-West waar zij in samenwerking met The Beach en Iris Dik het Four Sisters community kunstproject ontwikkelden. De tekening in het land laat nog wat laatste sporen van het eetbare labyrint zien. Mais, bonen en pompoenen groeiden hier volgens de Latijns-Amerikaanse landbouwmethode ‘three sisters’, ook wel Milpa genoemd, aangevuld met zonnebloemen (vandaar Four Sisters), het afgelopen jaar uit tot een publieke tuin waarin workshops, performances en sociale samenkomsten plaatsvonden. Nu ligt het land er uitgeput bij. We worden aangekeken door de koeien van de Fruittuin van West die op het aangrenzende grasland grazen. Eigenlijk zijn we niet meer welkom. Het land is nieuwe relaties aangegaan, het territorium behoort aan hen toe.
Het labyrint vormde een tijdelijke woekering die zich zowel langs ecologische, sociale als lichamelijke lijnen voltrok. Beginnen kan overal. Laten we de zaden nemen. Deze kwamen onder andere van de families van Yilmaz en Šujica in Turkije en Servië. Veel van deze meegenomen zaden werden ancestral seeds genoemd: zaden die verzameld en veredeld zijn binnen familietradities en niet in geschiedenissen van grootschalige landbouw. Zo is in de regio waar Yilmaz opgroeide mais ingebed in een cultuur van tradities, spel en taal. Het veredelen en verbouwen van mais kent sowieso een lange koloniale geschiedenis die teruggaat tot het Mexico van 9000 jaar geleden. Šujica beschrijft hoe het project eigenlijk voortbouwt op deze lange culturele geschiedenissen. Waar het stuk land een duidelijk grens (50m x 50m) en eigenaar (de gemeente) kent, worden deze inkaderingen door allerlei ecologische en culturele lijnen ondermijnd. Van wie is het land? Wie maken er gebruik van? In Nederland aangekomen werden de zaden in de vroege lente verspreid onder omwonenden die ze thuis opkweekten tot zaailingen voordat ze de grond in gingen op publieke zaaidagen. Een aardse gemeenschap, een commons, kreeg vorm en hechtte zich verder in het gezamenlijke wieden, oogsten en eten op en van het land. Zelfs tijdens de leesgroep Women & Land, waarin feministische en dekoloniale werken van bijvoorbeeld Silvia Federici en Toni Morrison gezamenlijk bestudeerd werden, werd het lezen afgewisseld met werken in de tuin om zo een verbinding met het land te behouden.
Yilmaz en Šujica benadrukken het belang van het simpelweg buiten zijn, van het één zijn met de omgeving, met het weer, de drassige grond, het eindeloze wieden. Weg van de binnenruimten van de kunstwereld is er de mogelijkheid om onderwerpen als feministisch eigenaarschap en dekolonisatie van land en landgebruik te onderzoeken vanuit een gesitueerdheid. De houding ten opzichte van de kunstwereld omschrijft Yilmaz dan ook als ‘as slow as possible’. Het liefst lees ik deze formulering als alternatief voor de tikkende tijd van tentoonstellingen, biënnales en evenementen. Een alternatief dat zich nestelt in de tijd van het land, in de lange geschiedenis van de zaden, in de polyritmes en cycli van zaaien, bloeien, oogsten en rusten. Derek Jarman schreef het al: ‘The gardener digs in another time.’3 Zoals het woekerende kunstproject uit het niets is ontstaan, zo keert het nu ook weer terug in de grond, zonder noodzaak tot rigide archivering. Er leven alleen nog wat zaden voort, wachtend om opnieuw te ontkiemen.
Net als kunstcollectief The Outsiders, zijn ook Yilmaz en Šujica op zoek naar een nieuw stuk land, het liefst in (de buurt van) de stad. Op een bepaalde manier is dit kenmerkend voor de besproken kunstinitiatieven. Ze bewegen zich niet weg van de stad, maar juist richting het land, naar de aarde en al haar bewoners en geschiedenissen, en stellen daarbij de vraag: hoe kunnen we onze plek op andere manieren bewonen? Hoe kunnen we ons een nieuwe kunst van leven voorstellen? Verdwaald in het Four Sisters doolhof vragen we ons af: waar bevinden we ons? En met wie? Door te werken met onze verstrengelingen met het land en met elkaar gaat deze onvolledigheid als een productief principe werken.
1 Wapke Feenstra, Boerenzij, Jap Sam Books, 2021, p.17.
2 Ibid, p.16.
3 Derek Jarman, Modern Nature, University of Minnesota Press, p.30
Maxim Litjens
is tuinier en schrijver