metropolis m

‘Wij zijn gestoord’
Leven met prothesen
bij Markus Schinwald

Markus Schinwald (1973) is niet gelukkig met de enorme aandacht voor het wezen van de mens, seks en hartstocht in de actuele kunst. ‘Psychokitsch’ noemt hij de kunst waar hij tegenwoordig in tentoonstellingen mee in verband wordt gebracht, terwijl zijn werk een meer conceptueel karakter heeft. Tijd om het een en ander recht te zetten.

Markus Schinwald toonde zijn automatische marionetten dit jaar op de tentoonstelling Don Quijote in Witte de With en de 4.berlin biennial. In installaties, foto’s en video’s stelt de in Salzburg geboren kunstenaar de mens centraal, diens fragiele, gemanipuleerde lichamelijkheid en psychologische afgronden. Schinwald onderwerpt zijn protagonisten steeds weer aan nieuwe vormen van dwang die zich uiten in autistische rituelen en neurotische tics. Daarbij speelt hij evenzeer in op de culturele erfenis van zijn woonplaats Wenen (denk aan Freud, de Wiener Aktionisten), als dat hij teruggrijpt op de hedendaagse cross-over van mode, film en sciencefiction.

In de film Dictio pii (2001) bewegen zeven personen zich in een leeg, ietwat verpauperd hotel. Hun wezenloze ontmoetingen blijven merkwaardig schematisch. De deuren lijken zich enkel te openen om figuren in de naburige ruimte aan het zicht te onttrekken. In een scène klopt een oude man onophoudelijk het stof uit de kleren, een toneelspeler draagt een tot dwangbuis omgevormd jack en een oudere vrouw beweegt zich met een metalen instrument op de schouders door de raadselachtige scène. De merkwaardige protagonisten van deze scène lijken geïsoleerd en toch op een onbestemde manier met elkaar verbonden, zonder dat hun handelingen zich ontvouwen tot een klassieke verhaallijn. De film bestaat uit vijf aparte scènes, die vrijelijk aan elkaar gerelateerd kunnen worden. Er is geen begin en geen einde. De betekenis zit eerder in de ondefinieerbare setting van het hotel en de ‘fetisjistische’ kleding van de acteurs. Het geluidspoor loopt door alle scenes heen. Een stem verandert langzaam van een diepe mannenstem naar die van een vrouw. Hun laatste zin luidt synchroon: ‘we are deranged’.

Christina WernerGebruik je de voice-over in Dictio pii als een experimentele verschuiving van een code of gaat het eerder over een spel met de raadselachtige aura van het androgyne?

Gebruik je de voice-over in Dictio pii als een experimentele verschuiving van een code of gaat het eerder over een spel met de raadselachtige aura van het androgyne?

Markus Schinwald‘De stem in Dictio pii drukt een soort innerlijke monoloog uit die het gesprokene voor iedereen herkenbaar maakt. Alleen de laatste zin wordt synchroon gesproken. Het is zogezegd een omgekeerde baard in de keel, een die diep begint en hoog eindigt. Met deze veranderende stem wilde ik laten zien dat het denken (of het menselijke zijn in algemene zin) niet stabiel is.’

‘De stem in Dictio pii drukt een soort innerlijke monoloog uit die het gesprokene voor iedereen herkenbaar maakt. Alleen de laatste zin wordt synchroon gesproken. Het is zogezegd een omgekeerde baard in de keel, een die diep begint en hoog eindigt. Met deze veranderende stem wilde ik laten zien dat het denken (of het menselijke zijn in algemene zin) niet stabiel is.’

Christina Werner…om daarmee de stereotypen over geslachten te ontwrichten?

…om daarmee de stereotypen over geslachten te ontwrichten?

Markus Schinwald‘Ja, maar in tegenstelling tot het genderdebat, waarin de beide geslachten gescheiden behandeld worden, gaat het er mij juist om de scheiding op te heffen en de stem naadloos van de een in de ander te laten overgaan.’

‘Ja, maar in tegenstelling tot het genderdebat, waarin de beide geslachten gescheiden behandeld worden, gaat het er mij juist om de scheiding op te heffen en de stem naadloos van de een in de ander te laten overgaan.’

Christina WernerDe vreemde metalen protheses uit de video duiken in soortgelijke vorm op door jou bewerkte portretgravures uit de biedermeier tijd. Daar houden sierlijke, metalen apparaten gezichten in vorm en verbergen ze ontbrekende gezichtsdelen. Zijn die protheses en constructies die jij voor jouw films en getekende en geschilderde portretten ontwerpt, zoiets als stabilisatoren, die de gestoorde toestand draaglijk proberen te maken?

De vreemde metalen protheses uit de video duiken in soortgelijke vorm op door jou bewerkte portretgravures uit de biedermeier tijd. Daar houden sierlijke, metalen apparaten gezichten in vorm en verbergen ze ontbrekende gezichtsdelen. Zijn die protheses en constructies die jij voor jouw films en getekende en geschilderde portretten ontwerpt, zoiets als stabilisatoren, die de gestoorde toestand draaglijk proberen te maken?

Markus Schinwald‘Ja, zo heb ik het altijd opgevat. Waarbij ik echter niet wil vastleggen wat er precies gestabiliseerd wordt. Voordat ik bijvoorbeeld schilderijen bewerk, zien de mannen en vrouwen er niet uit alsof ze een gebrek hebben, althans niet van het type dat ik hen vervolgens toedicht. Als je oude, medische apparaten ziet, kun je als niet-historicus nauwelijks zien tegen welk gebrek ze werden ingezet. Juist op dat punt haak ik in.’

‘Ja, zo heb ik het altijd opgevat. Waarbij ik echter niet wil vastleggen wat er precies gestabiliseerd wordt. Voordat ik bijvoorbeeld schilderijen bewerk, zien de mannen en vrouwen er niet uit alsof ze een gebrek hebben, althans niet van het type dat ik hen vervolgens toedicht. Als je oude, medische apparaten ziet, kun je als niet-historicus nauwelijks zien tegen welk gebrek ze werden ingezet. Juist op dat punt haak ik in.’

Christina WernerIn de ‘gerestaureerde’ biedermeierportretten onderwerp je kleding, kapsels en andere details aan een bijna onzichtbare manipulatie. De ingrepen zijn niet direct als zodanig te zien, zodat deze werken moeilijk in een tijd te plaatsen zijn. De prothesen of het verbandmateriaal, die zich lijken te versmelten met huid en kragen, duiden op behandelmethoden en therapievormen uit een voorbije tijd en op duistere toekomstvisioenen. Daarmee toon je het lichaam niet alleen als iets dat op instabiele wijze uitdrukking geeft aan zelfbestemming en -vervreemding, maar juist ook als culturele constructie. Hoe belangrijk zijn deze niveaus van de geschiedenis en de cultuur voor jou?

In de ‘gerestaureerde’ biedermeierportretten onderwerp je kleding, kapsels en andere details aan een bijna onzichtbare manipulatie. De ingrepen zijn niet direct als zodanig te zien, zodat deze werken moeilijk in een tijd te plaatsen zijn. De prothesen of het verbandmateriaal, die zich lijken te versmelten met huid en kragen, duiden op behandelmethoden en therapievormen uit een voorbije tijd en op duistere toekomstvisioenen. Daarmee toon je het lichaam niet alleen als iets dat op instabiele wijze uitdrukking geeft aan zelfbestemming en -vervreemding, maar juist ook als culturele constructie. Hoe belangrijk zijn deze niveaus van de geschiedenis en de cultuur voor jou?

Markus Schinwald‘Dat is een belangrijk thema voor mij. Ik heb altijd geprobeerd een soort bovenhistorisch aspect in mijn werk in te bouwen. In Dictio pii bijvoorbeeld, was het voor mij van belang dat je niet meteen kunt zien in welke tijd het gesitueerd is. De stijlcodes van de architectuur, de mensen en hun kleding zijn op veel periodes van toepassing. In Children’s Crusade gold precies het omgekeerde. Daarin is sprake van veel historische tegenspraken – barokke architectuur wordt gecombineerd met recente graffiti, de Kinderkruistochten uit de middelleeuwen met muziek uit de jaren zeventig doorspekt met barokke toonladders, kostuums, et cetera. Ik heb wel geprobeerd dit allemaal zo met elkaar te verbinden dat het niet meer zo opvalt of als bijzonder wordt waargenomen. Wanneer ik met biedermeierportretten werk, heeft dat ook geen nostalgische reden. Het is alsof ik mezelf een vreemde taal toe-eigen.’

‘Dat is een belangrijk thema voor mij. Ik heb altijd geprobeerd een soort bovenhistorisch aspect in mijn werk in te bouwen. In Dictio pii bijvoorbeeld, was het voor mij van belang dat je niet meteen kunt zien in welke tijd het gesitueerd is. De stijlcodes van de architectuur, de mensen en hun kleding zijn op veel periodes van toepassing. In Children’s Crusade gold precies het omgekeerde. Daarin is sprake van veel historische tegenspraken – barokke architectuur wordt gecombineerd met recente graffiti, de Kinderkruistochten uit de middelleeuwen met muziek uit de jaren zeventig doorspekt met barokke toonladders, kostuums, et cetera. Ik heb wel geprobeerd dit allemaal zo met elkaar te verbinden dat het niet meer zo opvalt of als bijzonder wordt waargenomen. Wanneer ik met biedermeierportretten werk, heeft dat ook geen nostalgische reden. Het is alsof ik mezelf een vreemde taal toe-eigen.’

Christina WernerJouw film Children’s Crusade verbindt de legende van de rattenvanger van Hamelen met de kruistochten uit de middeleeuwen. Meer dan twintigduizend kinderen trokken destijds naar het toenmalige Jeruzalem om ongelovigen te bekeren. Rond 1284 zou de rattenvanger van Hamelen hele groepen kinderen in een vergelijkbaar ongewis lot hebben gestort. In Children’s Crusade duikt de rattenvanger op als een marionet met twee gezichten. Hij doemt op in de straat als een grote, menselijke figuur, gevolgd door steeds meer kinderen. Ze beginnen te zingen, totdat de januskopachtige marionet stil blijft staan. Zijn gezicht draait naar binnen en hij loopt met gesloten blik verder. De gezichten van de kinderen vervagen door de dubbelprojecties tot een ondoordringbare mensenmassa. Het is niet meer duidelijk wie wie volgt en wie wie waartoe dwingt. Het personage van de rattenvanger lijkt op een mechanische dubbelganger, die symbool staat voor de identiteitssplitsing in de eigen persoonlijkheid. Kun je iets over de ontstaansgeschiedenis van deze figuur vertellen?

Jouw film Children’s Crusade verbindt de legende van de rattenvanger van Hamelen met de kruistochten uit de middeleeuwen. Meer dan twintigduizend kinderen trokken destijds naar het toenmalige Jeruzalem om ongelovigen te bekeren. Rond 1284 zou de rattenvanger van Hamelen hele groepen kinderen in een vergelijkbaar ongewis lot hebben gestort. In Children’s Crusade duikt de rattenvanger op als een marionet met twee gezichten. Hij doemt op in de straat als een grote, menselijke figuur, gevolgd door steeds meer kinderen. Ze beginnen te zingen, totdat de januskopachtige marionet stil blijft staan. Zijn gezicht draait naar binnen en hij loopt met gesloten blik verder. De gezichten van de kinderen vervagen door de dubbelprojecties tot een ondoordringbare mensenmassa. Het is niet meer duidelijk wie wie volgt en wie wie waartoe dwingt. Het personage van de rattenvanger lijkt op een mechanische dubbelganger, die symbool staat voor de identiteitssplitsing in de eigen persoonlijkheid. Kun je iets over de ontstaansgeschiedenis van deze figuur vertellen?

Markus Schinwald‘De marionetten maakten oorspronkelijk deel uit van een groter diorama dat ik een paar jaar geleden voor een tentoonstelling heb gemaakt. Pas bij de film Childeren’s Crusade heb ik ze voor de camera gezet. In de installatie ging het erom een pop menselijke tics toe te meten, bijvoorbeeld haar nerveus te laten trillen. De marionet in de film staat echter eerder voor een soort leegte: de draden waaraan de pop hangt zijn weliswaar te zien, maar niet de persoon die aan de draden trekt.’

‘De marionetten maakten oorspronkelijk deel uit van een groter diorama dat ik een paar jaar geleden voor een tentoonstelling heb gemaakt. Pas bij de film Childeren’s Crusade heb ik ze voor de camera gezet. In de installatie ging het erom een pop menselijke tics toe te meten, bijvoorbeeld haar nerveus te laten trillen. De marionet in de film staat echter eerder voor een soort leegte: de draden waaraan de pop hangt zijn weliswaar te zien, maar niet de persoon die aan de draden trekt.’

Christina WernerDe onzichtbare deus ex machina?

De onzichtbare deus ex machina?

Markus Schinwald‘Of de artifex ex machina.’

‘Of de artifex ex machina.’

Christina WernerAls je de marionetten in tentoonstellingsruimte toont, zijn ze vaak in alledaagse kleding gestoken en voeren ze merkwaardige, kleine bewegingen uit. Ze schommelen via kleine motoren mechanisch heen en weer of heffen neurotisch een been. Voor de video Children’s Crusade heb je bewust voor een pop met twee gezichten gekozen. De pop heeft de naam Otto gekregen, die ook als aparte figuur wordt vertoond, zoals op de afgelopen Biënnale van Berlijn. Heeft dit iets te maken met de dubbelganger of het Jekyll & Hyde-motief?

Als je de marionetten in tentoonstellingsruimte toont, zijn ze vaak in alledaagse kleding gestoken en voeren ze merkwaardige, kleine bewegingen uit. Ze schommelen via kleine motoren mechanisch heen en weer of heffen neurotisch een been. Voor de video Children’s Crusade heb je bewust voor een pop met twee gezichten gekozen. De pop heeft de naam Otto gekregen, die ook als aparte figuur wordt vertoond, zoals op de afgelopen Biënnale van Berlijn. Heeft dit iets te maken met de dubbelganger of het Jekyll & Hyde-motief?

Markus Schinwald‘Ik heb het principe overgenomen van de netsuke, een Japanse sierknoop met meerdere gezichten. Zoals bij bijna alle gespleten persoonlijkheden in de literatuur, zijn de gezichten zeer tegenstrijdig. De ene kant heeft een duistere tronie en de andere een vrolijk gezicht. Ik wilde een pop maken met twee verschillende gezichten die elkaar niet onderling zouden uitsluiten. Een personage dat niet alleen goed of slecht is, maar gewoon twee kanten heeft.’

‘Ik heb het principe overgenomen van de netsuke, een Japanse sierknoop met meerdere gezichten. Zoals bij bijna alle gespleten persoonlijkheden in de literatuur, zijn de gezichten zeer tegenstrijdig. De ene kant heeft een duistere tronie en de andere een vrolijk gezicht. Ik wilde een pop maken met twee verschillende gezichten die elkaar niet onderling zouden uitsluiten. Een personage dat niet alleen goed of slecht is, maar gewoon twee kanten heeft.’

Christina WernerKun je deze marionet als je alter ego beschouwen?

Kun je deze marionet als je alter ego beschouwen?

Markus Schinwald‘Nee, het is niet mijn alter ego. Er zit maar heel weinig van mezelf in. Ik wil die marionet ook niet aan één bepaald iemand toeschrijven.’

‘Nee, het is niet mijn alter ego. Er zit maar heel weinig van mezelf in. Ik wil die marionet ook niet aan één bepaald iemand toeschrijven.’

Christina WernerZit er dan iets in van het onreduceerbare, oneindige andere – de ander die absoluut anders is?

Zit er dan iets in van het onreduceerbare, oneindige andere – de ander die absoluut anders is?

Markus Schinwald‘Het gaat mij inderdaad om deze onreduceerbare ander. Het is een soort quasi-leviniaanse figuur.’

‘Het gaat mij inderdaad om deze onreduceerbare ander. Het is een soort quasi-leviniaanse figuur.’

Christina WernerMet de filosoof Lévinas belanden we bij het gelaat dat symbool staat voor ‘absolute authenticiteit’. Tegelijkertijd zien we in Otto ook een figuur die het gezicht verliest, wiens gezicht tot grimas of maskerade wordt. Psychoanalytische aspecten duiken ook op in Contortionists (2003), een serie grote foto’s van vrouwenlichamen in verwrongen posities. Als acrobaten gekronkeld in overdreven lichaamshoudingen, zitten, staan of liggen de vrouwen in hotelinterieurs die aan glossy magazines herinneren. Ze lezen een boek of kijken uit het venster. In Contortionists (Rachel) ligt een met lange, witte handschoenen geklede vrouw met gebogen rug op de vloer van een foyer of wachtruimte. De geluiddichte, gepantserde deur naar de aangrenzende ruimte staat nog open. De in bochten verwrongen vrouw op de grond verwijst naar de zogenaamde arc de cercle, de gebogen houding uit een fotostudie van Jean-Martin Chacot die hij diagnosticeerde als symptoom van hysterie. Waarom heb je dit beladen, historische beeldcitaat opnieuw geënsceneerd?

Met de filosoof Lévinas belanden we bij het gelaat dat symbool staat voor ‘absolute authenticiteit’. Tegelijkertijd zien we in Otto ook een figuur die het gezicht verliest, wiens gezicht tot grimas of maskerade wordt. Psychoanalytische aspecten duiken ook op in Contortionists (2003), een serie grote foto’s van vrouwenlichamen in verwrongen posities. Als acrobaten gekronkeld in overdreven lichaamshoudingen, zitten, staan of liggen de vrouwen in hotelinterieurs die aan glossy magazines herinneren. Ze lezen een boek of kijken uit het venster. In Contortionists (Rachel) ligt een met lange, witte handschoenen geklede vrouw met gebogen rug op de vloer van een foyer of wachtruimte. De geluiddichte, gepantserde deur naar de aangrenzende ruimte staat nog open. De in bochten verwrongen vrouw op de grond verwijst naar de zogenaamde arc de cercle, de gebogen houding uit een fotostudie van Jean-Martin Chacot die hij diagnosticeerde als symptoom van hysterie. Waarom heb je dit beladen, historische beeldcitaat opnieuw geënsceneerd?

Markus Schinwald‘Het uitgangspunt voor beide foto’s is hetzelfde: de hysterie is een neurose, waarbij de psyche het lichaam in een bocht wringt. Dat dat geen bijzonder aangename ervaring is, kan men aan de foto’s duidelijk aflezen. Ook de fotoserie Contortionists gaat uit van het idee dat de psyche zoiets met het lichaam kan doen, maar dan met gelukkige afloop. Er zijn bijvoorbeeld organen in ons lichaam die onkreukbaar zijn. Niemand heeft bijvoorbeeld het lachen onder controle. Als iets werkelijk grappig is, moet men eenvoudig lachen! Hieruit is ook het idee van de gebogen lichamen van de Contortionists ontstaan.’

‘Het uitgangspunt voor beide foto’s is hetzelfde: de hysterie is een neurose, waarbij de psyche het lichaam in een bocht wringt. Dat dat geen bijzonder aangename ervaring is, kan men aan de foto’s duidelijk aflezen. Ook de fotoserie Contortionists gaat uit van het idee dat de psyche zoiets met het lichaam kan doen, maar dan met gelukkige afloop. Er zijn bijvoorbeeld organen in ons lichaam die onkreukbaar zijn. Niemand heeft bijvoorbeeld het lachen onder controle. Als iets werkelijk grappig is, moet men eenvoudig lachen! Hieruit is ook het idee van de gebogen lichamen van de Contortionists ontstaan.’

Christina WernerDe eigenwijze ensceneringen nemen niet alleen motieven uit de psychoanalyse over, ze geven op associatieve wijze ook cultuurhistorische betrekkingen weer en verwijzen naar mode, theater of film. Hoe kwam je daartoe?

De eigenwijze ensceneringen nemen niet alleen motieven uit de psychoanalyse over, ze geven op associatieve wijze ook cultuurhistorische betrekkingen weer en verwijzen naar mode, theater of film. Hoe kwam je daartoe?

Markus Schinwald‘Zoals vast en zeker de meesten van mijn generatie, waren mijn eerste culturele ervaringen niet verbonden met kunst, maar met andere vormen van culturele productie. Ik was in eerste instantie vooral geïnteresseerd in film, muziekvideo’s of mode en pas veel later in kunst. Het zou merkwaardig zijn als ik dat buiten beschouwing had gelaten. Wanneer ik nu bijvoorbeeld aan een dansproductie werk ben ik helemaal niet bezig met grenzen van disciplines. Eerlijk gezegd heb ik niet het idee dat ik ze verlaat en ben ik van mening dat er in de kunst helemaal geen grenzen zijn. Iets wordt kunst als iemand, liefst zoveel personen mogelijk, een ding of actie als kunst beschouwt. Eén uitspraak volstaat. Wat niet wil zeggen dat daarmee alles goed is, maar het systeem zit zo in elkaar. Juist daarom is men met de discussie over de grensoverschrijdende kunst nooit zo veel opgeschoten. Je kunt wel van over overlappingen spreken. Uit eigen ervaring weet ik echter dat een uitstapje naar een ander domein heel moeilijk is, omdat daar andere conventies gelden en andere historische ontwikkelingen van belang zijn.’

‘Zoals vast en zeker de meesten van mijn generatie, waren mijn eerste culturele ervaringen niet verbonden met kunst, maar met andere vormen van culturele productie. Ik was in eerste instantie vooral geïnteresseerd in film, muziekvideo’s of mode en pas veel later in kunst. Het zou merkwaardig zijn als ik dat buiten beschouwing had gelaten. Wanneer ik nu bijvoorbeeld aan een dansproductie werk ben ik helemaal niet bezig met grenzen van disciplines. Eerlijk gezegd heb ik niet het idee dat ik ze verlaat en ben ik van mening dat er in de kunst helemaal geen grenzen zijn. Iets wordt kunst als iemand, liefst zoveel personen mogelijk, een ding of actie als kunst beschouwt. Eén uitspraak volstaat. Wat niet wil zeggen dat daarmee alles goed is, maar het systeem zit zo in elkaar. Juist daarom is men met de discussie over de grensoverschrijdende kunst nooit zo veel opgeschoten. Je kunt wel van over overlappingen spreken. Uit eigen ervaring weet ik echter dat een uitstapje naar een ander domein heel moeilijk is, omdat daar andere conventies gelden en andere historische ontwikkelingen van belang zijn.’

Christina WernerJe nieuwste film Ten in Love (2006) die in het kader van Art Unlimited op Art Basel werd vertoond, lijkt mij dan een goed voorbeeld van deze, laat ik zeggen, kruisbestuivingen. De film toont tien personen die in een spaarzaam ingerichte, futuristische ruimte alsmaar op elkaar botsen en met herhaalde, betekenisloze gebaren op elkaar reageren. De bewegingen lijken geïmproviseerd, tegelijkertijd doen de afzonderlijke handelingen aan een wetenschappelijke proefopstelling denken. De beslotenheid van de ruimte en de langzame kruisvormige beweging van de camera maakt dat de scène overkomt als een kamerspel, een overdreven theatrale enscenering. Zie je jezelf in je films als regisseur, choreograaf of productieleider?

Je nieuwste film Ten in Love (2006) die in het kader van Art Unlimited op Art Basel werd vertoond, lijkt mij dan een goed voorbeeld van deze, laat ik zeggen, kruisbestuivingen. De film toont tien personen die in een spaarzaam ingerichte, futuristische ruimte alsmaar op elkaar botsen en met herhaalde, betekenisloze gebaren op elkaar reageren. De bewegingen lijken geïmproviseerd, tegelijkertijd doen de afzonderlijke handelingen aan een wetenschappelijke proefopstelling denken. De beslotenheid van de ruimte en de langzame kruisvormige beweging van de camera maakt dat de scène overkomt als een kamerspel, een overdreven theatrale enscenering. Zie je jezelf in je films als regisseur, choreograaf of productieleider?

Markus Schinwald‘Ik zou niet kunnen zeggen wat ik ben. Alles verandert steeds, ook tijdens de productie. Bij de voorbereiding ben ik waarschijnlijk regisseur, bij het draaien zijn er momenten dat ik me allesbehalve regisseur kan voelen. Ik werk meestal met gespecialiseerde medewerkers. Ikzelf ben dat niet. Misschien ben ik een specialist in vluchtige zaken.’

‘Ik zou niet kunnen zeggen wat ik ben. Alles verandert steeds, ook tijdens de productie. Bij de voorbereiding ben ik waarschijnlijk regisseur, bij het draaien zijn er momenten dat ik me allesbehalve regisseur kan voelen. Ik werk meestal met gespecialiseerde medewerkers. Ikzelf ben dat niet. Misschien ben ik een specialist in vluchtige zaken.’

Christina WernerJe was aanwezig op de laatste Biënnale van Berlijn die grote thema’s als leven, sterven, pijn en trauma behandelde. Er werd een richting opgegaan, weg van het discursieve, theoretische tentoonstellingsconcept. Hoe zie jij jouw werken in dit spanningsveld van theoretische productie, esthetische enscenering en essentiële ervaringen?

Je was aanwezig op de laatste Biënnale van Berlijn die grote thema’s als leven, sterven, pijn en trauma behandelde. Er werd een richting opgegaan, weg van het discursieve, theoretische tentoonstellingsconcept. Hoe zie jij jouw werken in dit spanningsveld van theoretische productie, esthetische enscenering en essentiële ervaringen?

Markus Schinwald‘Ik vroeg me al een paar jaar verwonderd af waarom bepaalde thema’s uit het actuele kunstdiscours gegooid zijn, waarom er aan het eind van de jaren negentig onder de honderd meest vertoonde kunstenaars enkel kunstenaars zaten die zich bezighielden met urbanisme en moderniteit en weinig kunst gemaakt werd over seks, hartstocht en theater. Nu, enkele jaren later, heeft de canon zich veranderd en rijzen me de haren te berge als ik zie wat voor psychokitsch er niet allemaal bijgehaald wordt. Dat vormt voor mij een probleem aangezien mijn werk in deze categorie past, ook al is het op een compleet andere wijze ontwikkeld en is het beter te beschouwen als conceptuele kunst dan als spookhuiskunst.’

‘Ik vroeg me al een paar jaar verwonderd af waarom bepaalde thema’s uit het actuele kunstdiscours gegooid zijn, waarom er aan het eind van de jaren negentig onder de honderd meest vertoonde kunstenaars enkel kunstenaars zaten die zich bezighielden met urbanisme en moderniteit en weinig kunst gemaakt werd over seks, hartstocht en theater. Nu, enkele jaren later, heeft de canon zich veranderd en rijzen me de haren te berge als ik zie wat voor psychokitsch er niet allemaal bijgehaald wordt. Dat vormt voor mij een probleem aangezien mijn werk in deze categorie past, ook al is het op een compleet andere wijze ontwikkeld en is het beter te beschouwen als conceptuele kunst dan als spookhuiskunst.’

Markus Schinwald heeft solotentoonstellingen in het Aspen Art Museum, Aspen, 15 december t/m 28 januari 2007 en MAMbo Galleria d’Arte Moderna of Bologna, 22 april t/m24 juni 2007

Markus Schinwald heeft solotentoonstellingen in het Aspen Art Museum, Aspen, 15 december t/m 28 januari 2007 en MAMbo Galleria d’Arte Moderna of Bologna, 22 april t/m24 juni 2007

Christina Werner

Recente artikelen