Windflower, Perceptions of Nature
Windflower, Perceptions of Nature
Kröller-Müller Museum, Otterlo
Bescheiden, dromerig en tegelijkertijd ongelofelijk pakkend. Dat is het effect van Listen to the Sound of the Earth Turning (1963), de gelijknamige ‘instruction’ van Yoko Ono die in het Kröller-Müller Museum de grote vensters siert, die uitkijken op Park De Hoge Veluwe. De contemplatieve teksten van Ono gaan vergezeld met Chinese ‘filosofenstenen’ uit de museumcollectie. Dit zijn door de natuur vervaardigde kunstwerken, bijzondere stenen of versteend hout in grillige vormen, die door wijsgeren werden verzameld en op een voetstuk geplaatst.
Windflower, Perceptions of Nature biedt zo een inspirerende opening. De tentoonstelling, die twaalf internationale kunstenaars samenbrengt, wil geen activistische boodschap verkondigen of simpelweg de schoonheid van de natuur tonen. Het gaat de curatoren om geëngageerde kunstenaars die zowel kritisch als poëtisch verbeelding geven aan de relatie tussen mens en natuur, het maakbare en het ondoorgrondelijke, en de kwetsbaarheid en vernietigingskracht die beide in zich dragen. Natuurlijk kun je daar actuele kwesties en debatten over duurzaamheid en het milieu in lezen – zoals de tentoonstellingsmakers graag suggereren – maar bovenal zijn het tijdloze statements over de altijd al complexe verhouding tussen natuur en cultuur.
In de eerste zaal staat een enorm bolvormig bloemstuk van Willem de Rooij. De bloemen zijn op aanwijzing van de kunstenaar in het keurslijf van een geometrische vorm geschikt. De overdadige schoonheid van het bloemstuk is verleidelijk, maar lijkt tevens een ridiculisering van gecultiveerde natuur. De verwarring tussen het natuurlijke en kunstmatige en onze blik daarop speelt ook op in de vroege kleurenfoto’s van Lothar Baumgarten. Tussen 1968 en 1972 maakte de Beuys-leerling een serie ‘manipulated realities’, suggestieve foto’s van exotische landschappen. In werkelijkheid zijn het geënsceneerde stillevens in de bossen bij Düsseldorf.
Helaas waaiert Windflower uit over iets te veel deelthema’s en zijn de onderlinge verbanden niet overal goed te volgen. Het museum selecteerde kunstenaars uit verschillende werelddelen en poogt hun ‘perceptions of nature’ in te bedden in de context van hun culturele traditie. Dat is een relevant uitgangspunt, gezien de culturele bepaaldheid van ons perspectief op de natuur, maar pakt niet gelukkig uit. Cai Guo-Qiang geeft bijvoorbeeld een aardig lesje in de Chinese reflexologie, maar visueel noch inhoudelijk beklijft zijn werk. Van de eveneens Chinese Liang Shaoji zijn verschillende sculpturen te zien, waaronder een globe van prikkeldraad die hij door zijderupsen liet omspinnen. Zijn idee om zijn kunstwerk uit handen te geven aan een natuurlijk proces is interessant. Het blijft echter onduidelijk waarom hij ditzelfde heeft gedaan met twee stapels kranten en een tiental kaarsen in bamboescheuten.
De selectie van werken is breed maar in kwalitatief opzicht niet zo scherp. Dat blijkt misschien nog wel het meest bij twee video-installaties: The Wreck of Man (2008) van de Argentijn Charly Nijensohn en A Mirror Woman – The Sun & The Moon (2008) van de Koreaan Kimsooja. Beide kunstenaars tonen de esthetiek van een overweldigend natuurfenomeen. Bij Kimsooja blijft het bij een platte registratie van een zonsverduistering. Nijensohn daarentegen weet te overtuigen met zijn beelden van een desolate zoutvlakte in Bolivia en solitaire silhouetten van de lokale bevolking, die letterlijk en figuurlijk alleen staat in het landschap. The Wreck of Man is hyperesthetisch en existentieel ineen.
Een verrassing is het relatief onbekende werk van Tetsumi Kudo waarin mens en natuur zelfs een fysieke strijd aangaan. Rond 1970 maakte hij absurde, fluorescerende sculpturen van vervormde lichaamsdelen, insecten en machineonderdelen. Met gemanipuleerde bloemenperkjes en glow-in-the-dark klaprozen die uit menselijke resten groeien geeft Kudo een sciencefictionversie van een door radioactiviteit besmette wereld. De installatie van zijn werken in Windflower, waarvoor het werk moest worden opgediept uit een aantal privécollecties, voelt als een herontdekking. Ze vormen een prikkelend contrast met de contemplatieve ‘slow art’ die verder in de tentoonstelling is te zien.
Anne Ruygt, kunsthistoricus, Leiden
Anne Ruygt
is kunsthistoricus en curator