metropolis m

Jonatan Habib Engqvist, Lisa Rosendahl, Cecilia Wildenheim, e.a.

Het boek Work, Work, Work gaat – de titel zegt het al – over werk. Meer in het bijzonder, over de relatie tussen kunst en werk. In 25 bijdragen reflecteren kunstenaars, architecten, theoretici en curatoren op de radicale veranderingen in onze ideeën over werk, de condities waarin we werken en de betekenis hiervan voor de kunst.

De bijdrage van de Servische kunstenaar Mladen Stilinovic bestaat uit twaalf zwart/wit afbeeldingen van noeste staal- en mijnarbeiders, werkend achter de lopende band of aan grote machines in donkere fabriekshallen. Ieder portret is gelabeld met een prijskaartje, variërend van 0 tot 1195 euro, en een strook uit een dollarbiljet. De serie collages, getiteld Chinese Business (2009), roept tal van associaties op, niet in de laatste plaats met de devaluatie van fysiek werk en het outsourcen van dergelijke productieprocessen naar lagelonenlanden.

Het iconische beeld van de (fabrieks)arbeider zoals Stilinovic dat in zijn fotocollages opvoert en dat doet denken aan de foto’s van Lewis Hine van begin vorige eeuw, is inmiddels vervangen door een nieuw beeld, namelijk dat van de flexwerkende zzp-er die met computer in het café of in het park vierentwintig uur per dag zijn diensten aanbiedt. ‘Werk, in de breedste zin van het woord, is radicaal veranderd, als gevolg van de sociale en technologische transformaties die de laatste eeuw hebben plaatsgevonden’, zo schrijven de samenstellers van het boek. Fysieke arbeid heeft plaats gemaakt voor kennis en creativiteit en het onderscheid tussen werk en vrije tijd, als ook tussen producent en consument, is in onze postindustriële ervaringseconomie in toenemende mate aan het vervagen.

Curator en kunsthistoricus Lars Bang Larsen opent de bundel met een pleidooi voor twee diametraal tegenovergestelde posities, te weten ‘kunst is werk’ en ‘kunst is geen werk’. Kunst is werk, zo redeneert hij, omdat kunst een actie of handeling betreft die is ingebed in een culturele en sociale ruimte. Kunst is een artistiek product en artistieke productie moet als werk worden erkend en economisch gewaardeerd. Doen we dit niet, dan lopen we het risico dat kunst in een tijd van ‘creatieve industrie’ inwisselbaar wordt met iedere andere vorm van creatieve (lees: immateriële) arbeid. Het zou ten prooi kunnen vallen aan een systeem van quasiwerk en quasibeloningen, zoals zichtbaarheid en netwerkgelegenheid.

In zijn tweede betoog verdedigt Bang Larsen juist de stelling dat kunst géén werk is. Als je kunst niet als werk ziet, kun je je onthouden van deelname aan de eindeloze cyclus van productie en reproductie – het is de enige manier om de autonomie van kunst en esthetische subjectiviteit te waarborgen. De schizofrene, dialectische aanpak van Lars Bang Larsen laat zien dat er geen eenduidige posities zijn, en dat kunst en werk hoe dan ook onderdeel zijn van een systeem dat onderhevig is aan de ideologie van het kapitalisme. Met andere woorden, de esthetische realiteit van de kunst staat nooit los van haar economische en maatschappelijke realiteit, aldus Bang Larsen.

Op een vergelijkbare manier ontvouwt kunstenaar en schrijver Hito Steyerl de ideologische structuren die schuilgaan achter een simpele taalkundige verschuiving. In haar essay ‘Art as Occupation’ stelt zij dat er sprake is van een verschuiving van ‘werk als arbeid’ naar ‘werk als bezigheid’.

Deze paradigmawissel heeft niet alleen economische gevolgen, maar is ook bepalend voor onze omgang met ruimte en tijd. Werk in de zin van ‘arbeid’ impliceert een begin en een eind, een producent, een doel, een (eind)product en een financiële beloning. De relatie tussen arbeider en geleverde arbeid is instrumenteel. Werk in de zin van bezigheid impliceert de inzet van tijd, energie en aandacht en is niet langer een middel om een doel te bereiken, maar een doel op zichzelf.

Steyerl onderzoekt in haar tekst de ideologische lading van het Engelse begrip occupation, dat de tweeledige betekenis van bezigheid en bezetting heeft. Onderwijl legt ze haarfijn bloot hoe de kunstwereld werkcondities institutionaliseert die niet ver afstaan van uitbuiting (het klassieke voorbeeld van de stagiair die in ruil voor cv-building zestig-urige werkweken draait).

In een poging antwoord te geven op de vraag wat de betekenis van deze veranderingen is voor de kunst, grijpen de meeste auteurs terug op een herdefiniëring van het begrip werk, om al filosoferend en theoretiserend inzicht te verschaffen in de complexe onderliggende kwesties. Helaas blijven sommigen hier steken.

Naast Stilinovic, Bang Larsen en Steyerl leverden onder meer Nina Power, Franco ‘Bifo’ Berardi, Raqs Media Collective, Sarat Maharaj, Annika Eriksson, Maria Lind en OTCOP een bijdrage aan de bundel. Ook in hun essays weerklinkt een kritiek op het laatkapitalistische systeem. Voor sommige auteurs vormt kunst als ‘niet-werk’, ‘luiheid’ of slacktivism de enige manier van verzet hiertegen. Franco ‘Bifo’ Berardi gaat hierin het verst. Hij streeft naar een sociale belichaming van het collectieve intellect. In zijn opvatting is kunst een poëtische daad die een nieuwe revolutionaire beweging op gang kan brengen, in de richting van een nieuw Europa, dat vrij is van de dogma’s van competitie, accumulatie en kapitalisme. Kortom, er is werk aan de winkel.

Jonatan Habib Engqvist, Annika Enqvist, Michele Masucci, Lisa Rosendahl en Cecilia Wildenheim (red.), Work, Work, Work. A Reader on Art and Labour, IASPIS/Sternberg Press 2012. ISBN 978-3-943365-16-0

Christel Vesters

Recente artikelen