Zal ik het doen?
Mary Wang is een in New York woonachtige Nederlandse auteur, voormalig fashion victim, die voorheen veel over mode schreef, onder andere op eigen blogs en diverse modetijdschriften, als de Amerikaanse Vogue. Levensingrijpende Gebeurtenissen, zoals ze het noemt, hebben de mode en haar behoefte erover te schrijven in een ander daglicht gesteld.
Ik heb lang niet meer over mode geschreven, deels omdat ik aan het worstelen ben met de vraag: is mode nog de moeite waard? Eerst wat uitleg. Tot niet zo lang geleden droeg ik elke dag iets anders, soms zelfs elk dagdeel. Ik heb ooit mijn Instagramaccount volgepropt met foto’s van mijzelf in verschillende outfits. In de jaren negentig hadden ze me waarschijnlijk een fashion victim genoemd.
Dat was voor een reeks van Levensingrijpende Gebeurtenissen in mijn leven. Er was een miskraam, een familiesterfte, een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. En toen een pandemie, (weer) een reeks van politiegeweld in de Verenigde Staten, een wereldwijde opstand. Ik woon in New York, het centrum van alle drie.
Eén van de gevolgen van de Levensingrijpende Gebeurtenissen is dat andere dingen uit beeld raken, zoals schrijven over mode, of mode zelf. Niet alleen had ik steeds minder energie om me op te doffen, mijn volgepropte kledingkasten leken ineens grotesk, zelfs gênant. Vóór de Levensingrijpende Gebeurtenissen had ik nog de neiging om dingen te zeggen als ‘mensen kopen nog steeds rokjes in een recessie, zij het langere!’ Maar onze planeet is aan het sterven door ons, wij zijn aan het sterven door een virus, en het virus heeft onze tolerantie voor alles wat niet cruciaal is de nek om gedraaid en mode is niet cruciaal. Toch?
Ergens hoopte ik dat mijn tijd in quarantaine de navelstreng tussen mij en de mode voorgoed door zou knippen. En in de eerste weken was dat inderdaad het geval, toen ik door het huis schuifelde in mijn hoodie en joggingbroek en me niet meer kon herinneren wanneer ik voor het laatst mijn haar had gewassen. Maar een paar weken later besloot ik ineens weer een spijkerbroek aan te trekken voor mijn dagelijkse wandeling. Ik gooide er een paar oorbellen bij, een puur decoratieve sjaal. Voordat ik het wist paradeerde ik weer rond op straat, al was ik een van de weinigen.
Het bekritiseren van mode is op zichzelf een modieuze activiteit. De opkomst van mode in Europa in de veertiende eeuw ging gepaard met bezwaren, grotendeels van clerici die preekten over verdorven kapsels en godslasterlijke haarlengtes. Tegen de tijd dat journalisten de kritiek op mode overnamen, was het niet meer gericht op nieuwe stijlen maar op verouderde vormen die niet meer bij de tijd pasten. Langzaam leerde het modieuze publiek te walgen van de smaak van voorgaande generaties of seizoenen. Een driekwartbroek die drie jaar geleden hip was of een flaphoed die echt niet meer kan, quel scandale! In zijn essay ‘The Philosophy of Dress’ (1885) schreef Oscar Wilde de inmiddels beruchte zin ‘A fashion is merely a form of ugliness so absolutely unbearable that we have to alter it every six months’. Maar de werkelijkheid is andersom: de mode moet zichzelf elke zes maanden vernieuwen en dat kan alleen als wat ervoor kwam wordt gebrandmerkt als afschuwelijk, of nog erger, irrelevant.
Cultuurhistorica Elizabeth Wilson omschrijft mode als volgt: ‘Fashion is dress in which the key feature is rapid and continual changing of styles. Fashion, in a sense is change…’ In deze definitie van mode doet het onderscheid tussen mooi en lelijk, goed of slecht, er weinig toe, aangezien de enige vaste eigenschap van mode het feit is dat het geen vaste eigenschap heeft. Mode gaat over verandering, over waarom we het ene moment iets dragen en het andere moment ons, om een reden die niet geheel te articuleren valt, weer in iets anders kleden. Mode is een mutant die dezelfde blauwdruk eindeloos transformeert tot net iets anders. Mode staat voor de spiegel en bejubelt hoe ze zichzelf niet meer herkent.
Ik dacht terug aan de eerste keer dat ik besefte dat ik zeggenschap had over hoe ik eruit zag. Ik was net vanuit China naar Nederland verhuisd, een land waar ik geen begrip had van de taal, de cultuur, of zelfs de reden waarom ik er überhaupt was. Kleding was een van de weinige manieren waarop ik kon communiceren met de curieuze vreemdelingen om me heen. Ik maakte mijn eerste bedevaart naar het winkelcentrum in mijn buitenwijk en bestudeerde de winkels van Esprit, CoolCat, en Wonder Woman. Ik realiseerde me dat ik me niet meer hoefde te houden aan de versie van mijzelf die bestond in China. Ik kon veranderen in iets anders. Ik kon kiezen voor een nieuw masker.
Mode is het masker waarmee het individu communiceert met de ander. Het is een masker dat bedekt of beschermt, maar dat ook een façade is waardoor wat zichtbaar is aan de buitenkant niet gelijkt hoeft te staan aan wat ervaren wordt vanbinnen. Mode bestaat zelfs tijdens een pandemie, waarin het dragen van een masker verplicht is gesteld. Ook tijdens een pandemie kleden mensen zich aan, omdat ze door moeten blijven werken, omdat ze zich willen voegen in de opgewonden menigte van een demonstratie of omdat ze er gewoon zin in hebben ook al zitten ze thuis. Ik probeer mijzelf te vertellen dat mode niet beter of slechter is geworden. De samenkomst van de crisissen in het klimaat, de economie, de politiek en de maatschappij heeft de barsten in onze samenleving blootgelegd, maar de scheidslijnen waren er altijd al, virus of niet. Mode was altijd al overmatig, onnodig en discriminerend. De industrie wordt gevoed door de uitbuiting van zijn werkers, de ontwerpen laten dragers ervan zich vaak, in tegenstelling tot wat wordt beweerd, inferieur voelen, de stukken kosten te veel of te verdacht weinig. Toch heb ik gedurende de tijd dat ik dit artikel schrijf zes browservensters open staan van de website van Neiman Marcus, het Amerikaanse warenhuis. Er is een roze faux-croc trenchcoat van Saks Potts in de uitverkoop! Met 60% korting maar liefst! Zal ik het doen?
Misschien is mijn twijfel over mode een masker, een sluier over complexere, pijnlijkere emoties. Twijfels over mode zijn makkelijker te verteren dan het feit dat 100.000 Amerikanen zijn overleden in een tijdsspanne van drie maanden, dat het rijkste land ter wereld aan bewoners vraagt zich te beschermen met zelfgenaaide maskers van oude dekbedhoezen. Dat de Amerikaanse politie niet is gestopt met het vermoorden van zwarte mensen, ook al wordt de zwarte bevolking al buitenproportioneel geraakt door het virus. Dat in Nederland de statistieken over hoe viruspatiënten zijn verdeeld over verschillende bevolkingsgroepen niet eens worden vrijgegeven. Dit is een functie van mode die ik nog niet had overwogen: als bescherming tegen hardere waarheden, als een stuk comfort dat me beschermt in tijden van grotere vraagstukken.
Thema's
Mary Wang
is schrijver en multimedia-editor bij Guernica, New York