metropolis m

De schrijvende kunstenaar is geen uitzondering meer. Heel veel kunstenaars schrijven naast hun beeldende werk. Ilse van Rijn, die onderzoek doet naar de kunstenaarstekst, voert de lezer mee langs de favorieten uit haar boekenkast.

Het kan vreemd lopen met de kunstenaarstekst. Jill Magid kreeg in 2005 de opdracht voor een kunstwerk voor de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD), waarin het ‘meer menselijke gezicht’ van de overheidsinstantie tot uitdrukking moest komen. Het boek dat zij schreef werd grotendeels gecensureerd. ‘We kunnen je er niet van weerhouden een boek te schrijven – fictie – maar dit is anders. Dit boek is gebaseerd op de interviews gehouden in het kader van de opdracht’, aldus de directeur van de AIVD. Hij voegde daaraan toe: ‘De geïnterviewden voelen zich te kijk gezet [in het boek].’1

Om een juridisch conflict met de dienst af te wenden en de artistieke vrijheid te garanderen van Magid, die het boek, hoe dan ook, schrijven zou, stelde de Rijksgebouwendienst (de opdrachtgever) dat de kunstenaarstekst geen deel uitmaakte van de opdracht. Magid bracht zelf de handelseditie van het werk uit, getiteld Becoming Tarden (2009). Een doos in de Verenigde Staten bestelde exemplaren wordt sinds maart 2011 tegengehouden bij de Nederlandse douane.

Op de kunstenaarstekst van Magid lijkt zo van toepassing wat Michel Foucault in 1969 schreef over de ‘figuur’ van de auteur: historisch gezien bestaat deze pas op het moment dat zijn of haar tekst ter discussie wordt gesteld, en impliciet of expliciet de vraag poneert wat als strafbaar en als geoorloofd kan worden beschouwd, als legitiem of als clandestien.2 Hieronder volgen zes andere, door kunstenaars geschreven, boeken die nader onderzoek waard zijn, alleen liever niet meer door de AIVD.

1. Keren Cytter, The seven most exciting hours in Mr. Trier’s life in twenty-four chapters, 2008

Het gelijktijdige schrijven van en reflecteren op de tekst is al sinds Cervantes’ Don Quichot (1605-15) niet weg te denken uit de literatuur. De Israëlische kunstenaar Keren Cytter baseerde haar boek op haar persoonlijke interpretatie van een televisie-interview met de Deense filmmaker Lars von Trier. In het duizelingwekkende The seven most exciting hours… word je als lezer meegenomen in Cytters verwarrende schrijfproces. Een veelvoud aan bronnen passeert de revue, van Dalí tot Koolhaas, van Chagall tot Martin Sheen. Tekeningen onderbreken de hoofdstukken, zonder ze te illustreren of te becommentariëren. De accelererende loop in dit fragmentarische verhaal getuigt van een eigen, tekstuele ‘coming of age’.

2. Josef Strau, A Dissident Coincidence But W.H.C.T.L.J.S., 2008

De Oostenrijker Josef Strau geeft een intelligente reflectie op taal en de vertelling, op de vorm van de tekst en de conventies die ermee zijn gemoeid. In een interview met zichzelf veegt hij de vloer aan met het Latijnse schrift en de westerse moderne rationaliteit die er nauw mee samenhangt. Ook religie keert meermalen terug als onbewust en onlosmakelijk verbonden met de westerse cultuur in het algemeen, en met het individu Josef/Jacob in het bijzonder. Je kunt dit boek zien als een tabernakel van tekst, waarbij je als lezer elke vooraanname over het traditionele boek, ja zelfs het lezen moet laten varen. A Dissident Coincidence… is ook een lofzang op de door de surrealisten gebezigde techniek van het automatisch schrijven, ‘l’écriture automatique’. Het boek vormt een prelude op de door Josef Strau aangekondigde ‘biography à deux’.

3. Tom McCarthy, Remainder, 2005

Tom McCarthy’s debuutroman werd aanvankelijk uitgegeven door het Franse Metronome Press, een kleine uitgeverij van kunstenaarsteksten. In Nederland verscheen het in 2010 bij Prometheus onder de titel Dat wat overblijft. Het verhaal over de naamloze man die grip probeert te krijgen op de werkelijkheid door haar in detail na te bouwen, wordt inmiddels uitgegeven door de grote Londense uitgever Alma Books en wordt door literaire critici op handen gedragen. De Britse romanschrijver Zadie Smith roemde de kunstenaarstekst vanwege het ‘kreupelhout van het realisme’ dat erdoor wordt opgeruimd.3 Het literaire experiment en de ‘alternatieve route’ die het werk volgens Smith kiest, noemt zij ‘constructive deconstruction’. Geïnspireerd door de avant-gardistische bewegingen van begin twintigste eeuw (en de manifesten die erbij geschreven werden), richtte McCarthy in 1999 de International Necronautical Society (INS) op, een doorlopend kunstproject dat verschillende verschijningsvormen kent. Een selectie van teksten die hij samen met INS-huisfilosoof Simon Critchley schreef, verscheen recent bij Sternberg Press (The Mattering of Matter. Documents from the Archive of the International Necronautical Society, 2012).

4. Dora García, The Inadequate, 2011

In een lezing die een hommage was aan ‘the artist-without-works’, en kon worden uitgelegd als de weigering om mee te gaan in de geïnstitutionaliseerde (opvattingen over) kunst, onderzocht Dora García de tekst als materiaal. Aan de basis van The Inadequate – tevens de titel van haar archief- en performanceproject voor het Spaanse Paviljoen op de Biënnale van Venetië van 2011 – ligt een tweetal tijdschriften (Mad Marginal #1 en #2, 2010) waarin de waanzin als maatschappelijk gemarginaliseerd fenomeen wordt bestudeerd. Zoals Antonin Artaud in zijn werken de grens aftastte tussen zijn en niet-zijn, tussen kunst en niet-kunst, tussen redeneren en schreeuwen, zo combineert García een veelvoud aan perspectieven op het onderwerp in een bijzonder boek, dat in zijn geheel te zien is als verslag van haar project van Venetië maar ook als bron ervan.

5. Maria Barnas, Binnenzee, 2005

Zelf karakteriseerde Maria Barnas, schrijver en beeldend kunstenaar, Binnenzee ooit als een ‘site-specific book’. Het werk, vormgegeven door Corine Datema, is gebaseerd op een wandeling die zij maakte van Hoofddorp naar zee. In dichterlijke observaties schetst Barnas tijdens die wandeling wat in het boek een ‘imaginaire horizon’ wordt genoemd. Barnas gaat verder dan kunstenaar Robert Smithson in zijn klassieke reisverslag A Tour of the Monuments of Passaic, New Jersey (1967). Waar de laatste het onomkeerbare verval optekende van de moderne ruïnes (stalen bruggen, verlaten pijpleidingen) om hem heen, daar nodigt Barnas de lezer uit de verbeelding ruimschoots in te zetten. Haar kracht: de abstractie van de poëtische notities, de ruwe staat van opgevangen gesprekken als ‘objets trouvés’.

6. Daniel Birnbaum & Isabelle Graw (red.), John Kelsey. Rich Texts: Selected Writing for Art, 2010

Met Liam Gillick (van wie in 2006 de bundel Promexics. Selected Writings (1988-2006) verscheen) is John Kelsey een van die toonaangevende schrijvende beeldend kunstenaars die de kunstwereld van binnenuit ontleedt. Zoals eerder in de roman Reena Spaulings (2005, geschreven onder de naam van het kunstcollectief Bernadette Corporation, waar Kelsey deel van uitmaakt), bindt Kelsey in zijn gebundelde werk de strijd aan met de kunstwereld. Refererend aan de eclectische praktijk van de Franse negentiende-eeuwse dichter Stéphane Mallarmé, beeldend kunstenaar (en voorheen dichter) Marcel Broodthaers, maar ook aan de experimentele ‘magazine-pieces’ van Dan Graham en de inventieve filmkritieken van Serge Daney, breekt hij een lans voor een fictieve kunstkritiek. Alleen met fictie kan op effectieve wijze op de eigen positie worden gereflecteerd, zo meent Kelsey.

1. Jill Magid, Becoming Tarden, 2009, pp. 19-20.

2.Michel Foucault, ‘What is an Author?, in: James D. Faubion (red.), Michel Foucault: Aesthetics, Method, and Epistemology, Penguin, Londen 1998, pp. 208-209.

3.Zadie Smith, ‘Two Directions for The Novel’, in: Changing My Mind, Hamish Hamilton, Londen 2009, p. 93.

Ilse van Rijn

is kunsthistoricus

Recente artikelen