Zinken en zeemeerminnen – De praktijk van Jota Mombaça
De performances en sculpturen van Jota Mombaça bevinden zich in een fluïde realiteit waarin tijd, identiteit en materialiteit vloeibaar en beweeglijk zijn. Centraal hierin staan processen van wederzijdse transformatie: hoe reageren materialen als je ze laat zinken? Wat als iets nooit meer komt bovendrijven?
De zaal van De Appel is gehuld in blauw licht voor de performance sinking could be van Jota Mombaça, waarmee het herfstprogramma super feelings wordt afgetrapt. Wanneer ik de ruimte binnenstap moeten mijn ogen even wennen aan het licht voordat ik de vormen om me heen kan ontwaren: een zanderig landschap van vloeiende duinen. Twee lichamen, die van de kunstenaar en hun mede-performer Tessa Mars, liggen half begraven in het zand. Hun bovenlichamen en afro’s steken er bovenuit. Voor wat voelt als een lange tijd blijven ze als mooie, aangespoelde zeemeerminnen in deze houding liggen. Dan beginnen ze zichzelf langzaam uit te graven.
set the seven winds
to face the reconnection
the breeze of possibility
fleeting, unstable, unbearable
like an ocean who becomes a mountain
like a mountain dancing with erosion
1
Terwijl ze versnipperde regels van een gedicht voordragen, graven de performers door om andere soorten lichamen bloot te leggen, samengesteld uit watergesneden aluminium en gewikkeld in textiel. Langwerpige sculpturen rijzen op uit het zand, volgen golfachtige contouren. Wanneer de performers de scène verlaten, blijft hun grillige figuratie achter in het zand. Zoals de curatoren van super feelings het verwoorden, is sinking could be evenzeer een performance als het residu ervan.
In tegenstelling tot veel andere performances voelt sinking could be niet als het middelpunt van een gebeurtenis, althans niet in de sfeer van rechtstreekse zichtbaarheid. De handelingen ontvouwen zich niet op veelbewogen wijze, zelden vormen ze aanleiding om je telefoon tevoorschijn te halen en een vlugge foto te nemen. De performance vraagt een ander soort aandacht. Om ermee te zijn in plaats van erbij, dichter bij de amorfe sensaties ervan dan bij diens volledige waarneembaarheid.
Mombaça, die zich identificeert als trans*, is niet geïnteresseerd in het zichtbaar maken van haar eigen trauma.2 Ze zoekt naar andere registers dan die van de hypervisibiliteit die vaak wordt verwacht van trans* kunstenaars van kleur. Als we elkaar ontmoeten om over hun werk te praten, vertelt ze me dat ze beef heeft met witte belichamingen van performancekunst: ‘In witte performances wordt het lichaam vaak moedwillig in gevaar gebracht. Ik hoef dat niet te doen, want mijn lichaam is als trans* persoon van kleur elke dag al in gevaar zodra ik de deur uit stap.’ Ze omschrijft haar performatieve werken liever als ‘climates’ die een overdracht vormen tussen de verschillende aanwezige elementen, of het nu gaat om huid, zand of aluminium. Op welke manieren raken deze elementen aan hun omgeving? Hoe veranderen ze in elkaars gezelschap? In haar materiële onderzoeken werpt Mombaça deze en andere vragen op rondom de potentie van transformatie.
sinking could be maakt deel uit van een reeks site-specific werken die de wateren van de Venetiaanse lagunes, de archipel van Stockholm in de Baltische Zee en recentelijk de baai van San Francisco hebben doorkruist. In deze wateren dompelt Mombaça hun sculpturen onder voordat ze worden tentoongesteld. De in De Appel getoonde werken zijn gedoopt in het kanaal naast de Rijksakademie waar Mombaça momenteel resident is, en hebben daar wekenlang in het modderige water gelegen. Ze hebben tijd doorgebracht in het benarde Nederlandse waterbeheersysteem; in water dat het land zou overstromen als het niet werd tegengehouden.
In het water heeft Mombaça een entiteit gevonden die meewerkt en soms zelfs intervenieert in hun praktijk: ‘Als ik iets laat zinken heb ik er in eerste instantie al geen controle over, ik heb geen controle te verliezen of op te geven. Het werk zal wendingen nemen die ik niet kan voorzien. Ik ben niet langer de meester van mijn praktijk.’ Terwijl hen zich verdiepte in hun materiaalonderzoek naar water, stuitte Mombaça op het werk van de kunstenares Beverly Buchanan, dat sindsdien een levensvatbare inspiratiebron is gebleven.3 In 1979 liet Buchanan een van haar stenen sculpturen zinken naar de bodem van de Ocmulgee rivier in Macon, Georgia. Het beeld is nooit teruggevonden en de exacte locatie vanwaar het in de rivier werd gegooid is nooit gemarkeerd. Toch blijft het werk bestaan door speculatieve modi die ook in Mombaça’s praktijk een belangrijke rol spelen.
‘Ik ben geobsedeerd door de speculatieve fictie van schrijvers als Octavia Butler, die me geleerd hebben mijn verbeelding niet te beperken tot de wereld zoals wij die kennen’, vertelt Mombaça. In haar eigen poëtisch schrijven is er het terugkerende karakter van ‘the planet’s foreigner’, een entiteit die aan de planeet toebehoort maar tegelijkertijd buitenaards is. Soms ziet Mombaça deze ‘vreemdeling’ als een uitgestorven walvis: herinnert de oceaan zich nog hoe die vroeger door haar waterlichaam bewoog?
Voor haar meest recente tentoonstelling, THE SINKING SHIP/PROSPERITY, die eind oktober opende bij KADIST in San Francisco, stelt de kunstenaar zich het zinkende schip voor als een beeld van welvaart en mogelijkheid dat de cycli van logistiek en transport onderbreekt. Een van de werken die Mombaça in de baai van San Francisco liet zinken werd niet teruggevonden. De armatuur ervan blijft leeg achter in de tentoonstelling, in afwachting van diens mogelijke aankomst.
De afwezigheid van deze sculptuur, getiteld Ghost 4B, krijgt extra gewicht met de wetenschap dat Mombaça zelf ook niet fysiek aanwezig kon zijn bij de opbouw of opening van de tentoonstelling. Toen hen naar de Verenigde Staten wilde reizen werd hun visum geweigerd, en werd hen bestempeld als ‘migrant unless proven otherwise’. Maar, verzekert Mombaça, ‘dit is niet het zoveelste verhaal over een persoonlijk trauma. Ik laat me niet meer verbazen door de infrastructuur van de wereld. Dit overkomt niet alleen mij. Het tij stond niet toe dat mijn sculptuur werd teruggevonden; het tij weet ook van visumweigeringen, en van de mensen die op de grenzen strandden. Ik zal niet de enige afwezige zijn bij mijn tentoonstelling.’
Thema's
Deze tekst is uit het Engels vertaald door de redactie
FOOTNOTES:
1 Vertaling:
‘zet de zeven winden in
om de herverbinding tegemoet te treden
de bries van mogelijkheden
vluchtig, onstabiel, ondraaglijk
als een oceaan die een berg wordt
als een berg die danst met erosie’
2 Jota Mombaça gebruikt afwisselend de voornaamwoorden zij/haar en hen/hun
3 Zie ook het portret van Beverly Buchanan dat Milo Vermeire schreef in Metropolis M 2021/5: Fluïditeit
Dagmar Bosma
is kunstenaar en schrijver