metropolis m

Direct over de grens bij Maastricht begint Wallonië, het Belgische landsdeel dat zich uitstrekt tot aan de Franse grens, onder Brussel. Er is misschien geen hechte kunstscene, maar er zijn wel tal van interessante kunstcentra, waarvan bijna niemand in Vlaanderen en Nederland het bestaan kent.

Hoewel het in het leven belangrijk is om te relativeren, is het soms ook belangrijk om te kijken naar de dingen puur zoals ze zijn, op zichzelf. Dit laatste gaat vooral op als we kijken naar de situatie van de beeldende kunst in Wallonië. De kunstscene in deze regio wordt vaak vergeleken met die in het welvarende Vlaanderen, waardoor Wallonië het zwarte schaap lijkt. Maar deze beperkte vergelijking is niet gerechtvaardigd. België is namelijk niet erg groot en Wallonië presenteert in vergelijking met andere Europese regio’s van gelijke grootte, zoals Cornwall of Bourgondië, heel wat meer op het gebied van de hedendaagse kunst. Daarom is het tijd om eens te kijken naar wat Wallonië te bieden heeft. Waarbij we de regio niet benaderen als een infrastructuur met een duidelijk overkoepelend beleid, want dat is er niet. We moeten kijken naar de afzonderlijke plekken waar beeldende kunst ondersteund en tentoongesteld wordt, die samen iets van een scene vormen.

Luik, als een van de grotere steden in het gebied, is zo’n plek waar een aantal prominente initiatieven aanwezig is. Bijvoorbeeld Espace 215 Nord, een organisatie die werd opgericht door Laurent Jacob en is gevestigd in een gebouw dat het midden houdt tussen een oud huis, een postindustriële ruimte (zoals er zo veel zijn in Wallonië) en een nieuw appartementencomplex. De fysieke structuur van Espace 215 Nord is indrukwekkend, zowel qua grootte als wat functionaliteit betreft: het herbergt alle functies die nodig zijn voor de verschillende activiteiten van de organisatie. Er is een ruime tentoonstellingsruimte, er zijn royale ateliers voor lokale en internationale kunstenaars en een aantal appartementen voor de artists in residence. Espace 215 Nord zou daarmee als een van de belangrijkste steunberen van de plaatselijke Waalse en regionale kunstwereld kunnen worden gezien, waarbij de internationale focus niet ontbreekt.

Elders in Luik vinden we Galerie Nadja Vilenne, een commerciële galerie die ook gevestigd is in een voormalige industriële ruimte. De galerie is een zeldzame speler op de kunstmarkt in Wallonië. Gevestigde kunstenaars als Jacques Charlier, Aglaia Konrad, John Murphy, Suchan Kinoshita en Walter Swennen worden er getoond. De galerie heeft het voor elkaar gekregen een succesvolle tentoonstellingsruimte voor hedendaagse kunst op te richten in een woonwijk in het noorden van de stad. Hoewel Luik historisch gezien een belangrijk kunstcentrum was in de regio, de woon- en werkplek van veel conceptuele kunstenaars uit de avant-gardeperiode, onder wie Jacques Charlier en Jacques Lizène, zijn er nu nog maar weinig organisaties te vinden. Op de meer bescheiden initiatieven zoals de vitrinegalerie van Galerie Les Drapiers en het MADmusée na misschien, waar tijdelijke tentoonstellingen worden gehouden met hedendaagse outsiderkunst.

De postindustriële troosteloosheid van Charleroi geeft een bezoeker automatisch het gevoel een ramptoerist te zijn. Een gegeven dat kunstenaar Nicolas Buissart slim heeft benut in zijn project Charleroi Adventure, een alternatieve tour door de stad, waarbij je ellendige locaties bezoekt zoals verlaten fabrieken, ‘de plek waar de moeder van Magritte zelfmoord pleegde’ en ‘de meest treurige straat van België’, zeer tegen de zin van de lokale autoriteiten in. Juist dit gezicht van de stad is een duidelijke impuls voor kunstenaars in Charleroi en voor initiatieven als Hotel Charleroi, dat in 2009 door de kunstenaars Adrien Tirtiaux, Antoine Turillon en Hannes Zebedin werd geïnitieerd. Hotel Charleroi is een bewust niet-institutioneel residentieprogramma dat de stad wil inzetten als site-specifieke context voor reflectie en interventie. Jaarlijks worden talloze kunstenaars uitgenodigd om tijd door te brengen in de stad en projecten te ontwikkelen specifiek voor postindustriële plekken en hun sociaal-politieke omstandigheden. Deze door kunstenaars geleide projecten vormen samen een soort psycho-geografische trend in Charleroi, die gezien kan worden als een esthetische manier van omgaan met een dergelijke plek. Hiertegenover staat het Fotografiemuseum van de stad, dat een historische fotocollectie beheert en tentoonstelt in generieke white cube-achtige ruimtes. Het museum scheidt zich daarmee qua gevoel en discours af van de overige kunstinstellingen, ook omdat het vooral fotojournalistiek toont in plaats van kunstfoto’s.

Dichtbij Mons (toevallig in 2015 de culturele hoofdstad van Europa) ligt MAC’s Grand-Hornu, het officiële hedendaagse kunstmuseum van Wallonië. Het is de grootste ruimte voor hedendaagse kunst in de regio, gesitueerd in een reeks voormalige industriegebouwen. De museumactiviteiten lijken op die van andere kunstmusea in België, zoals het M HKA in Antwerpen of het SMAK in Gent: het opbouwen van een collectie en het organiseren van tijdelijke, voornamelijk monografische tentoonstellingen. De tentoonstellingsruimte is aanzienlijk, wat enorme kansen biedt voor uitgenodigde kunstenaars, maar de sfeer van het museum kan beter omschreven worden als ‘aangenaam’ dan als ‘energiek’ of ‘progressief’.

Er zijn nog meer plekken voor hedendaagse kunst in Wallonië, waaronder Galerie Triangle Bleu in Stavelot of het IKOB, museum voor hedendaagse kunst in het Duitstalige Eupen. Er worden interessante programma’s ontwikkeld, maar buiten de regio missen ze de zichtbaarheid die ze verdienen, zoals het geval bij zoveel Waalse initiatieven. Misschien komt dit door het feit dat de communicatie erg gericht is op het regionale publiek. Desondanks lijkt het erop dat er in Wallonië steeds meer ruimte is voor grotere initiatieven, hoewel dit zou kunnen gelden voor heel België. Het besef dat tentoonstellingen een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van kunstenaarspraktijken in de regio komt in ieder geval steeds duidelijker tot uiting.

Dus, wat zien we als we als buitenstaander kijken naar Wallonië? Sprekend is het hergebruik van postindustriële ruimtes, die een nieuwe energie krijgen. Kunst fungeert als de feniks die uit zijn eigen as herrijst op plekken van vergane glorie. Maar nog opvallender is het feit dat zich in Wallonië een scene ontwikkelt die duidelijk potentie heeft. Zowel gevestigde als opkomende kunstenaars, onder wie Eric Duyckaerts, Edith Dekyndt en Gert Robijns, willen er wonen. Er is sprake van een soort nieuwsgierige, psychologische afstand tussen Vlaanderen en Wallonië, hoewel er wel veel affiniteit met Brussel is. Toch blijft er een duidelijke scheiding bestaan, waardoor er weinig wegen zijn om een discursieve relatie of samenwerking te ontwikkelen. Misschien valt er in Wallonië zelfs het begin van een nieuwe oriëntatie te ontwaren: een beweging richting de regio die Rem Koolhaas de ‘Eurocore’ noemt: de dichtbevolkte regio van de Benelux en het Rijnland. We zien al nieuwe initiatieven die Wallonië psychologisch linken aan zuidelijke delen van Nederland en het Rijnland. Deze nieuwe relatie is onderwerp van twee kleine periodieken: de halfjaarlijkse gids Very Contemporary, die de activiteiten van instituten binnen de ‘Vereniging van de Maas-Rijn Euregio’ presenteert, waarbij Luik op een lijn met Maastricht, Heerlen, Hasselt, Eupen, Düren en Aken geplaatst wordt. En het kwartaalblaadje Cahier, dat zich richt op de ‘Eurocore’, van Rijn tot nog wat dieper in Wallonië. Deze initiatieven zijn belangrijk, omdat ze de Waalse organisaties helpen om deel te worden van een bredere infrastructuur. Van daaruit zullen we de regio zeker verder zien ontwikkelen en zichtbaar worden.

Nav Haq

Recente artikelen