Ann Goldstein: mijn eerste 365 dagen in het Stedelijk Museum
Onder de titel Eén jaar Stedelijk Museum: terugblikken en vooruitzien heeft directeur Ann Goldstein zich gericht tot alle betrokkenen en belanghebbenden bij het museum. Hierbij de integrale tekst:
‘Nu we bijna de derde maand van 2011 ingaan, is er veel om naar uit te kijken, te beginnen met de opening van de oudbouw voor het publiek op 3 maart. Met de opening van Temporary Stedelijk 2 vervolgt het museum zijn interim-programma, met een volwaardig aanbod van collectie-presentaties, nieuwe projecten van kunstenaars, een publiek programma, performances, educatieve activiteiten, en een nieuwe publieksservice: een boekwinkel. Sinds augustus 2010, toen het museum voor het eerst sinds zeven jaar de deuren opende in het prachtig gerestaureerde maar nog onvoltooide historische gebouw, mochten we meer dan 95.000 bezoekers verwelkomen – waaronder veel nieuwe.
Dankbaar voor de kans om tijdens deze interim-periode het vernieuwde publieke gezicht van dit instituut verder te ontwikkelen, kijken we reikhalzend uit naar Temporary Stedelijk 2. Daarbij voelen we ons gesteund door de geweldige reacties van onze bezoekers, die overduidelijk aangeven blij te zijn dat het museum (weer) een plek heeft in hun leven.
De uitdagingen waar het Stedelijk Museum mee wordt geconfronteerd, blijven onverminderd groot. Hoewel de continue beproevingen van het bouwproces demotiverend kunnen werken, is het belangrijk – nu zelfs meer dan ooit – dat het museum het lot in eigen handen neemt en een grootse toekomst voor zichzelf creëert. Een toekomst die wij deze instelling allemaal toewensen. Terugkijkend op mijn eerste jaar als directeur, ben ik ervan overtuigd dat die prachtige toekomst met een verstandige en goed doordachte planning binnen handbereik is.
Sterker nog, voor het Stedelijk is de toekomst nú. Onze medewerkers en Raad van Toezicht doen er alles aan om te zorgen dat het Stedelijk Museum levendig, actief en ambitieus is: gericht op kunstenaars en vooral open voor het publiek.
Een jaar geleden trad ik aan in een gesloten museum. Ik werd onthaald door een boze, gedemoraliseerde gemeenschap die het museum – hún museum – ernstig miste. Die woede vond ik volkomen terecht, en meer dan dat: geruststellend. Want als men het museum niet meer zou missen, zou het einde oefening zijn geweest. Het museum heeft dus nog steeds potentie. Maar hoe die te benutten? Terwijl iedereen mijn artistieke lange termijnvisie voor het Stedelijk wilde horen, concentreerde ik me op een dichterbij gelegen doel: het museum zo snel mogelijk zien te openen. De waardigheid en de trots moesten terugkeren in het Stedelijk, en dat schreeuwde om actie. Hoewel ik net binnen was, zag ik direct dat de aanhoudende sluiting van het museum een regelrechte ramp was. Ik voelde het als mijn verantwoordelijkheid om alles in het werk te stellen om van de gemeente Amsterdam, eigenaar van het gebouw en opdrachtgever van de bouw, een gegarandeerde en haalbare datum te krijgen voor de oplevering van een volledig functionerend pand. Dit hield in dat ik moest ontdekken hoe de zaken lagen in deze voor mij nieuwe omstandigheden en cultuur, en dat ik, tegelijkertijd en met dezelfde prioriteit moest handelen om de problemen op te lossen. Het Stedelijk Museum is een vooraanstaand cultureel instituut, met een vermaarde collectie van 90.000 werken, waaronder iconen uit de geschiedenis van de moderne en hedendaagse kunst en vormgeving. Tijdens de lange periode van sluiting was het echter letterlijk verdwenen uit het openbare leven; de doorlopende afwezigheid begon zelfs een bedreiging te vormen voor het bestaan van het instituut (en dat zeg ik niet zo maar).
Van te voren wist ik dat het een hele opgave zou worden. Toch was het behoorlijk ontgoochelend om te worden geconfronteerd met de schade aan de organisatie en reputatie van het museum. Allereerst was het moeilijk om te accepteren dat het museum, als huurder, geen enkele invloed had op het verloop van het bouwproces. Direct na mijn komst onderzochten we de mogelijkheden om alleen de oudbouw open te stellen, maar zonder succes. Konden we een aparte constructie bouwen om klimaatbeheersing in de oudbouw te realiseren? Als die vragen een uitdaging vormden, dan was dat omdat ik openstond voor elke mogelijke oplossing – hoe radicaal ook – om deze instelling op poten en vooral open te krijgen. Elke oplossing die ons in staat zou stellen om in een volledig functionerend gebouw onze core business uit te oefenen (het tonen van de collectie, van spraakmakende tentoonstellingen en kunstwerken uit de hele wereld), moest serieus overwogen worden. Helaas bleek dat nog niet mogelijk
De schade die een dergelijk langdurig uitstel aanricht bij het publiek, aan het internationale profiel van Amsterdam en aan het museum zelf, is niet in cijfers uit te drukken. We hebben nog altijd dringend een opleverdatum van het complete, voltooide gebouw nodig, zodat het museum tentoonstellingen kan programmeren en al zijn activiteiten direct na de heropening kan hervatten. Terwijl ik dit schrijf, is er echter nog altijd geen opleverdatum bekend. Vanuit het museum bezien, zal de grote heropening dan ook niet plaatsvinden in 2011. Nu de sluiting van het museum zijn achtste jaar ingaat, is het belangrijk dat er met grote urgentie en zorg gehandeld wordt. Het Stedelijk Museum zal concrete plannen maken voor de heropening, gebaseerd op substantiële informatie die we krijgen over het bouwproces en op realistische doelstellingen met betrekking tot de planning en afronding. Het is cruciaal dat die datum realistisch en haalbaar is. Als we verder kijken dan het faillissement van de aannemer en de inspanningen van de gemeente om de bouw op koers te houden, is het ook cruciaal dat het museum en het publiek niet langer slachtoffer zijn van de situatie, maar deelgenoot en partners zijn in alle stadia van dat proces.
Vorig jaar heb ik het voorstel van de gemeente Amsterdam, eigenaar van het gebouw, om de oudbouw te openen, beantwoord met The Temporary Stedelijk, als middel om kunst en publiek voor het eerst in zeven jaar weer samen terug te brengen in het museumgebouw. En, nog belangrijker, om het museum terug te brengen naar de plek waar het hoort: in het leven van de mensen. In vier maanden tijd hebben we The Temporary Stedelijk getransformeerd van een idee tot een werkelijke openstelling. We trokken in een prachtig gerenoveerd maar nog onvoltooid gebouw, waar faciliteiten als een entreebalie, restaurant of auditorium waren verwijderd in afwachting van herplaatsing in de nieuwbouw. Al improviserend zetten we een volledig programma neer met twee tentoonstellingen, een volledig educatief aanbod en een uitgebreid publieksprogramma met lezingen, symposia, performances, rondleidingen en workshops, en een paar keer per week een manifestatie. Waar zich vroeger het restaurant bevond, richtten we het Temporary Café in, en ook het tijdelijk auditorium, straks museumzaal, kwam waar het voorheen te vinden was. Een nieuwe balie blies de entree weer leven in, terwijl twee toekomstige tentoonstellingszalen dienst deden als educatieve ruimtes.
Dit waren allemaal bewuste keuzes. Na de grote heropening zal de bezoeker een totaal andere beleving krijgen, die begint met een entree via de nieuwe vleugel. Voor mij was The Temporary Stedelijk een kans voor onze bezoekers om opnieuw kennis te maken met een voor hen vertrouwd gebouw, en ze op die manier de unieke gelegenheid te bieden deel te nemen aan de transformatie van onze instelling.
Met The Temporary Stedelijk kreeg het historische gebouw voor het eerst in zeven jaar weer mensen over de vloer: meer dan 95.000 zelfs. Uiteraard was het voor bijna iedereen een emotionele ervaring om in die vertrouwde omgeving te komen, een omgeving die tegelijkertijd nog in opbouw was – een plek met een band met het verleden en op weg naar een mooie toekomst. Het is werkelijk een bijzonder moment in de geschiedenis, een moment dat ik, als nieuwe directeur, wilde markeren voor iedereen die in dit gebouw opgroeide, en voor hen die voor het eerst het museum betraden. Nu kunnen de internationale artists-in-residence van De Ateliers en de Rijksakademie en de deelnemers aan het curatorenprogramma van De Appel het Stedelijk eindelijk het Stedelijk Museum weer bezoeken. Liefhebbers van hedendaagse kunst zetten Amsterdam weer op hun lijstje. Het belangrijkste museum voor moderne en hedendaagse kunst in Nederland is weer open.
Ik ben trots op het succes van The Temporary Stedelijk, en zeer dankbaar voor de steun van de gehele organisatie, het bestuur, de genereuze sponsors en de stad Amsterdam, die dit allemaal mogelijk maakten. Het Stedelijk Museum hoort een ambitieuze internationale instelling te zijn, middenin in Amsterdam, dat doet wat historisch noodzakelijk is. Een internationaal museum viert, omarmt en betrekt de lokale gemeenschap bij zijn activiteiten, terwijl het een hechte band aangaat met een internationaal publiek, in Amsterdam en daarbuiten. Dat zijn kenmerken waarmee het Stedelijk zich in het verleden onderscheidde, en die mijn inziens cruciaal zijn voor de toekomst.
Ik geloof in de onschatbare waarde van de rol van kunst en kunstenaars in de samenleving en dat het museum zijn uiterste best moet doen om anderen te helpen de bijdrage van kunstenaars te waarderen. Het is onze taak om verwarring om te zetten in nieuwsgierigheid. Mijn liefde voor kunst, kunstenaars en musea brachten mij naar het Stedelijk Museum. Ik beschouw deze instelling als een deel van mijn eigen culturele erfgoed. Als tentoonstellingsmaker putte ik uit de uitzonderlijke collectie en hoorde ik, lang voordat ik het zelf kon bezoeken, over de legendarische directeuren en de reputatie die het had als leidend en internationaal avant-garde instituut. Het Stedelijk Museum was een werkelijk internationaal museum, niet alleen betekenisvol op lokaal niveau, maar ook in de internationale arena. Ik vind het een mooi gegeven dat ik uit LA kom, de stad waar Edward Kienholz The Beanery maakte – een van de iconen uit de collectie van het Stedelijk.
Ik heb The Temporary Stedelijk getypeerd als een moment van transformatie, een situatie tussen gebouw en museum in. De openstelling is geen loze opvulling, we schrijven ermee geschiedenis en produceren cultuur. Met de eigen collectie centraal, is Temporary Stedelijk 2 weer een belangrijke en gedurfde mijlpaal in die actieve transformatie ‘van een gebouw naar een museum’. Het grootste succes van The Temporary Stedelijk zou in mijn ogen zijn dat het gemist zal worden. Tegelijkertijd zou het ook de grootste gemiste kans zijn, als het gemist moet worden. Ik ben vastbesloten om The Temporary Stedelijk voort te zetten zolang als het nodig is, en het niet te beëindigen voordat er een permanent programma voor in de plaats komt.
Twaalf maanden geleden was het Stedelijk dicht en onzichtbaar; nu is het museum weer tot leven gebracht door kunst en bezoekers. De hele museumstaf droeg bij aan The Temporary Stedelijk. De toewijding van mijn collega’s, die trots weer bezit namen van ‘hun’ museum, is voor mij zeer inspirerend. Ik denk dat het belangrijk is dat we beseffen hoe een museum kan functioneren terwijl het zich vernieuwt en nieuwe relaties aanknoopt. Ik weet dat we op de goede weg zijn. Dat is onze missie en onze functie, zowel jegens het publiek dat het museum zo gemist heeft als voor degenen die er voor het eerst mee kennismaken.
Zoals ik in augustus al tijdens de opening van de eerste Temporary Stedelijk zei: de toekomst is nú. We moeten trots zijn op dit instituut, en met vereende krachten mogelijk maken dat het museum zijn missie kan waarmaken, en dat het de plek krijgt die het toekomt en die het publiek – de eigenaren – verdient.’
Op 3 maart opent The Temporary Stedelijk 2
Bovenstaande tekst is beschikbaar gesteld door de persdienst van het Stedelijk Museum Amsterdam
Ann Goldstein