Zijlstra heeft weinig te bieden
Op de divan bij twee journalisten van Vrij Nederland toont Halbe Zijlstra zijn diepste inzichten in de toekomst van de kunst in Nederland.
Het kabinet Rutte gaat de komende vier jaar 200 miljoen euro bezuinigen op kunst en cultuur, in totaal meer dan 20 procent van het budget. De bezuinigingen wil Zijlstra gebruiken om een ingrijpende ‘omslag’ in de culturele sector te bewerkstelligen. Deze week krijgt Zijlstra in Vrij Nederland de kans om zijn sterk bekritiseerde plannen voor de bezuinigingen toe te lichten. Hij werd door interviewers Thijs Broer en Thijs Niemantsverdriet onderworpen aan een vragenvuur over zijn intenties en beweegredenen.
Over subsidies:
‘Ik heb altijd geleerd dat je niet teveel van anderen moet verwachten, en dus ook niet van de overheid. Dat probeer ik nu in de praktijk te brengen. (…) We moeten af van de vanzelfsprekendheid dat gezelschappen en instellingen die het slechter doen dan de anderen, automatisch worden bijgeplust met subsidie.’
Over bezoekersaantallen:
‘Als de Raad voor Cultuur, of ik, of wie dan ook zegt: fantastische kwaliteit, maar er komen vervolgens weinig of geen bezoekers, wat heb je er dan aan? Dat klinkt misschien extreem, maar er moet een relatie zijn tussen het aanbod en de samenleving. (…) Het publiek is een belangrijk criterium. Anders bepaalt een kleine groep welke kunst gesubsidieerd moet worden. Kunst is voor de maatschappij. Als de maatschappij niet bereid is er naartoe te gaan, is er iets fundamenteel verkeerd. Je moet wel aan de belastingbetaler blijven denken.’
Over hakken met de botte bijl:
‘Als je écht een omslag wil maken is een onsje eraf niet genoeg. Dan moet je veel steviger ingrijpen.’
Over het nut van minder publieksvriendelijke, experimentele vormen van kunst:
‘Er is nog nooit aangetoond dat bepaalde vormen van kunst later doorbreken als je ze nu subsidieert. Creativiteit brengt met zich mee dat je soms met zaken komt waar de maatschappij nog niet klaar voor is. Je weet alleen nooit of nieuwe kunst eigenlijk heel goed is, of gewoon bagger. Wie ben ik of de Raad voor Cultuur of een andere deskundige om te zeggen dat wíj weten wat goed is en wat slecht? Daarom vind ik de bezoekersaantallen een belangrijke indicatie. (…) Voor Vincent van Gogh waren ze indertijd ook nog niet klaar. En die kreeg ook geen subsidie.’
Bron: Thijs Broer en Thijs Niemantsverdriet, ‘Halbe Zijlstra ‘Van Gogh kreeg ook geen subsidie”, Vrij Nederland, nr. 2, 15 januari 2011, jaargang 72, pp. 24-29.
Jolien Verlaek