Cultuur in context: Het behouden van wat is geleerd
Vanochtend (23 juni) hebben Jeremiah Day en Rezi van Lankveld voor de trappen van het Van Gogh Museum een open brief voorgedragen en een statement voor solidariteit gemaakt, ter verdediging van het Nederlandse cultureel erfgoed. Lees hier de brief.
Vijftig jaar geleden, tegen de achtergrond van de oorlog en een groeiende consumptiemaatschappij, schreef Hannah Arendt: ‘De crisis in de cultuur: Haar sociale en politieke betekenis.’ Arendt zag de culturele wereld verdwijnen en beargumenteerde dat cultuur moest worden beschermd omdat door het eren van het heden en het verleden een bijdrage werd geleverd aan het behoud van onze overtuigingen en smaak. Cultuur bood de mogelijkheid tot een ‘verruimde mentaliteit’ (Kant), om de wereld te zien via andermans ogen en zo verbeeldingskracht en de capaciteit om na te denken op te bouwen. Voor Arendt was deze versterking door cultuur de basis van het openbare leven. Ze geloofde dat juist het ontbreken van deze basis, het kunnen verplaatsen in een ander, de reden was waardoor totalitarisme in staat was zo’n groot deel van Europa over te nemen, mensen hun buren verraadden en een beschaafde wereld verviel in barbarij.
Dit argument is niet nieuw. In feite werd het gehele Europese naoorlogse kader – een humanisme gekenmerkt door een inzet voor vrijheid, sociale rechtvaardigheid en een bruisend openbaar leven – geleid door dit fundamenteel conservatieve inzicht. Dit was precies de rationale achter de inmiddels gevestigde traditie van publieke steun voor cultuur in heel West-Europa.
Vanuit dit perspectief is de recente aanval op de publieke steun voor cultuur in Nederland zeker niet conservatief te noemen. Het is een diep anti-conservatief programma. Terwijl de geplande bezuinigingen streng zijn, gaat de ideologische wond veel dieper. Management- en markttermen verhullen niet wat wordt aangevallen. De geleefde tradities en praktijken en de leidende beginselen van het naoorlogse Europese humanisme worden achtergelaten. Nederland is van oudsher een voorloper in de politieke dimensie van het Europese project geweest en heeft de vruchten kunnen plukken van de vrede en welvaart die dit met zich meebracht. Voor een actieve deelnemer aan het Europese en Nederlandse culturele leven is het verwarrend om gade te slaan hoe dit anti-conservatieve programma aan momentum wint.
Het idee dat dit zou kunnen worden afgedaan als een antwoord op een relatief klein budgetprobleem, en in de naam van het algemeen welzijn, is radicaal. De aartsbisschop in Engeland becommentarieerde recentelijk dat het gebruik van de begrotingspolitiek als dekmantel voor grootschalige ideologische veranderingen aan nationale instellingen fundamenteel ondemocratisch is en een verraad is aan de belastingbetaler. Schade aan de infrastructuur van het Europese humanistische project door bezuinigingen en door het sluiten van culturele instellingen, het verhogen van de BTW voor theater en kunst in Nederland, terwijl subsidies voor films en voetbal wel blijven, is niet waar de meerderheid van de mensen voor heeft gestemd. Ook film- en voetballiefhebbers zullen inzien dat dit oneerlijk is en dat hierdoor de redelijkheid van de bezuinigingsplannen in twijfel wordt getrokken.
De hedendaagse culturele wereld van Nederland kent problemen, maar is tegelijk één van de cruciale platforms voor het oproepen van vragen en kritische reflecties in een publieke ruimte dat wordt bedreigd door het verdwijnen van denkvermogen en overtuigingen, of in het geval van de recente debatten over immigratie, het vermogen om de wereld te zien door andermans ogen.
Op het moment van schrijven zijn zij die cultuur in de praktijk brengen en zij die cultuur ondersteunen wakker geschud door de ophanden zijde plannen om publieke steun radicaal in te trekken. Het is constructief om culturele ruimte, goede arbeidsomstandigheden en de desbetreffende instellingen te verdedigen, maar het is cruciaal om deze kwesties in een bredere context te plaatsen. De intrekking van de publieke steun is niet een kwestie van fiscale prioriteiten of gedeelde opoffering, maar een harde aanval op de traditie waar Nederland zeventig jaar lang de vruchten van heeft mogen plukken. Inderdaad, één oorsprong van het naoorlogse beleid om cultuur in Nederland van publieke steun te voorzien, kwam voort uit de erkenning van de bijdrage die kunstenaars en schrijvers tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Nederlandse verzet hadden geleverd. Openbare instellingen van alle soorten en maten, voornamelijk gewijd aan cultuur, zijn de belangrijkste organen van de hedendaagse samenleving en de ware ankers van het openbare leven. Het is barbaars om hun vernietiging te rechtvaardigen in de naam van de publieke zaak, want er is geen enkele publieke zaak gediend door deze aanval.
– Jeremiah Day, mede-ondertekend door Jeremiah Day, co-signed with Rezi van Lankveld, Bart de Kroon, Jelle Bouwhuis, Maxine Kopsa, Maaike Gouwenberg, Joris Lindhout, Frédérique Bergholtz, Alisa Margolis, Fred Dewey, Martin Kaffarnik, Can Altay, Igor Sevcuk, Taf Hassam, Florian Goettke, Ansuya Blom, Rebecca Sakoun, Axel Wieder, Laura Schleussner, Hendrik Folkerts, Renzo Martens,Vasif Kortun, Marlene Dumas.
Jeremiah Day
is beeldend kunstenaar en schrijver