8 miljoen mecenassen!
Eerst was er Pim van Klink. Ik had nog nooit van de man gehoord, maar ineens was hij daar, in alle media. De kunsteconoom had onderzoek verricht naar kunstsubsidiëring in België en Nederland en vastgesteld dat het allemaal niks was. Negatieve prikkels gaan er van het huidige subsidiestelsel uit. Het maakt de kunstsector lui en in zichzelf gekeerd, zo de teneur van zijn verhaal.
Nauwelijks was Van Klink verklaard of daar lag daar het grote cultuurmarktonderzoek van NRC Handelsblad. Net als het stuk van Van Klink gepresenteerd in negatieve termen richting kunstsector. ‘Brede steun voor beleid Zijlstra’, vermeldde de website. In de krant zelf stond de kop: ‘Kunstenaars moeten naar publiek luisteren.’ Opnieuw was er het beeld van een sector die druk is met zichzelf, op kosten van de staat.
In het onderzoek werden wat voorspelbare meerderheden gepresenteerd. Een meerderheid was het eens met de bezuinigingen op cultuur. Er was er een die vond dat subsidie moet gaan naar zaken die al publiek trekken. En eentje die geen cent meer belasting aan cultuur wil uitgeven en het geld liever aan zorg dan aan cultuur uitgaf.
Het waren de voorspelbare antwoorden op voorspelbare vragen, bekend van de nationale onderbuikmeter Maurice de Hond. Met de uitkomst kon iedereen zijn gelijk halen.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau meet elke vier jaar de kunst- en cultuurparticipatie onder de bevolking en doet er voortdurend onderzoek naar. Al sinds jaar en dag is duidelijk dat het bereik van kunst en cultuur van forse omvang is en verbazingwekkend constant. Alleen de allochtonen blijven achter, en er vindt wat vergrijzing plaats. Meest opmerkelijke gegeven is dat het bereik min of meer los staat van de omvang van het kunstaanbod. Ook al zijn er meer voorstellingen en tentoonstellingen, in totaal worden niet veel meer mensen bereikt.
Dat geeft te denken. Want hoewel de sector onder druk van een participatie-gekke overheid al decennia bezig is kunst en cultuur te festivalliseren, er dientengevolge binnen de sector allerlei verschuivingen hebben plaatsgevonden (bijvoorbeeld ten gunste van cabaret en museale blockbuster-tentoonstellingen), en er dus in termen van de NRC ‘goed geluisterd is naar het publiek’, zijn er toch niet meer mensen bereikt.
De kunst blijkt minder wetmatig dan sommige economen hopen.
Uit het NRC-onderzoek heb ik één ding onthouden. Van alle ondervraagden, allochtoon en autochtoon, hoogopgeleid en laagopgeleid, cultuurhaters en -liefhebbers, verklaart 50% geld over te hebben voor extra ondersteuning van kunst en cultuur.
Vijftig procent! Dat zou betekenen dat er in Nederland 8 miljoen mecenassen rondlopen!
Zou het werkelijk?
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M