Kunst hoort in villa’s
Er is Marres, Huis Marseille, het Mondriaanhuis in Winterswijk, en Jan Cunen in Oss. Verder ken ik niet zoveel musea in stadsvilla’s. En dat terwijl kunst (en de bezoeker) zich op geen plek zo thuis voelt als daar.
Willem Sandberg wordt geëerd omdat hij eind jaren veertig op illegale wijze, terwijl de directeur van huis was, als eigenwijs conservator de opdracht gaf de witkwast ter hand te nemen om overnacht het hele Stedelijk Museum in Amsterdam wit te schilderen. Maar de loop van de twintigste eeuw heeft geleerd dat veel kunst zich nergens zo ongelukkig voelt als in die saaie white cube’s die overal ter wereld dezelfde riedel uitslaan.
White cube’s doen alsof ze een zo neutraal mogelijke omgeving zijn om de hoogmis van de autonome kunst te vieren, maar iedereen weet dat dat wit een schijnneutraliteit biedt, dat die witte muren het symbool zijn van de heersende macht in de kunst, de witte modernistische lobby die de publieke kunstgeschiedenis onverminderd in de greep heeft.
Iedereen die de jaren tachtig heeft meegemaakt herinnert zich mogelijk nog wat voor verademing het was toen kunst door figuren als Jan Hoet eindelijk werd bevrijd uit de sanatoria van de hedendaagse kunst en zich weer kon begeven op de plekken waar ze zich net als ieder normaal mens wél thuis kan voelen: het woonhuis, de werkplek, de fabriek. Middenin het leven.
Kunst wil geen smetteloos witte muren. Kunst houdt van vieze vlekken op het behang, rookgaten in de gordijnen en een krakend parket
Kunst wil geen smetteloos witte muren. Kunst houdt van vieze vlekken op het behang, rookgaten in de gordijnen en een krakend parket.
Zie ook het huidige succes van het Rijksmuseum. Als dat gebouw was opgeleverd met enkel een nieuw verflaagje en een doorgebroken lichtkoepeltje, was er geen hond op afgekomen. Nu het een kathedraal is staan de mensen in de rij.
Nederland mag zich gelukkig prijzen dat het enkele plekken heeft waar kunst zich ontworstelt aan de verstikkende monocultuur van de white cube. Plekken die andere mededelingen doen dan ‘let aub niet op mij, ik ben maar een eenvoudige lege huls ten dienste van het autonome kunstwerk’ . Plekken waar kunst een irritante sparringpartner krijgt bij haar vertoning en daarmee een heel andere lading. En waar het publiek zich bij binnenkomst behaaglijk voelt in plaats van eerst dikke lagen quasi-neutrale bouwbombast van de schouders te moeten vegen om vervolgens na drie zalen al volkomen de weg kwijt te zijn.
Er zijn niet veel van die kleinschalige karaktervolle locaties voor hedendaagse kunst in Nederland. Onder de stadsvilla’s tel ik er maar drie die zijn gewijd aan hedendaagse kunst: Marres, Huis Marseille en Jan Cunen (De Appel is een twijfelgeval). En tot overmaat van ramp dreigt het prachtige Jan Cunen te verdwijnen.
Museum Jan Cunen weet dat het goud in handen heeft, op die plek, in die stadsvilla in het centrum van Oss. Een paar jaar geleden gaf het Gijs Frieling de opdracht zijn visie op de kunstgeschiedenis in een raamvertelling op de muur te schilderen. Met schitterend resultaat (het was tijdelijk bedoeld, maar is er nog te zien, blijkt uit deze foto’s van Loes van Beuningen)
Als het museum wordt opgeheven verdwijnt ook dit schitterende kunstwerk. Ik zou zeggen: laat dat niet gebeuren. Kunst hoort in villa’s!
TEKEN DE PETITIE! (27 juni is de beslissende raadsvergadering)
Hier een leuke video over Pizzeria Vasari
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M