Kijken, maken, kopen
Een tijdlang stond er in de Volkskrant een rubriek waarin kunstverzamelaars vertelden over de rol die de door hen aangeschafte kunst in hun leven speelt. De kopers werden naast het kunstwerk op de foto gezet. Ik keek altijd lang naar die foto’s, raakte er soms door geobsedeerd. Dat had (zoals alles in het leven) vast te maken met veel meer dan twee redenen, maar in ieder geval kwam dat één: omdat ik de intense behoefte voelde om zelf een kunstkoper of verzamelaar te zijn. (Dat leek me nou één van de meest romantische en aller zinvolste dingen die een mens kon bereiken); twee: omdat de gefotografeerden er steevast zo gelukkig, zelfs bijna verliefd uitzagen naast het werk waar ze voor waren gevallen. Zij hadden iets gevonden om een leven lang naar te kijken, om er tot in de eeuwigheid zichzelf, de ander of een geheim in te zien dat continu in beweging zou blijven, altijd een andere emotie op zou roepen. Een plek om naar terug te keren.
Ikzelf heb zelfs nooit geld gehad om na een indrukwekkende expositie een catalogus te kopen, laat staan dat er ooit geld was voor een eventueel kunstwerk. In de loop der jaren is daar enigszins verandering ingekomen. Eerst kocht ik trillend van geluk fotoboeken waar ik de foto’s uitscheurde. Zo kon ik spelen dat ik werken van beroemde fotografen aan de muur had hangen. En een paar maanden geleden kocht ik, eigenlijk min of meer per ongeluk, mijn eerste kunstwerk, namelijk een doek van Aukje Dekker. Vaag kende ik Dekker (via via) en zij belde me op terwijl ik in de trein zat, waar ik nooit hardop durf te praten, dus sprak zij. Ze vertelde dat ze een project had bedacht en mij de kans gunde om hieraan mee te doen. (Sommige kunstenaars zijn geboren ondernemers). Het kwam hierop neer: wanneer Dekker haar vriend zag schilderen en de deur uitging om boodschappen of iets dergelijks te doen, dacht ze vaak wanneer ze terugkwam: ‘Je had moeten stoppen toen ik wegging, er is in de tussentijd schoonheid verloren gegaan, iets verpest’. Zo kwam ze op het idee voor het project Stick or Twist, waarbij twintig kopers vanaf het begin betrokken werden bij het maakproces en na iedere stap die Dekker had gezegd mochten beslissen of zij (voor honderd euro per stap) door moest schilderen of dat zij vonden dat ze moest stoppen (stick). Zo werd je als koper niet alleen onderdeel van het kunstwerk, maar in zekere zin ook mede-maker. Zonder al te veel na te denken zei ik dat ik meedeed.
Niet lang daarna kreeg ik via de mail de eerste stap toegestuurd. Ik zat achter mijn computer en bekeek het schilderij. Ik had vierentwintig uur om te beslissen of dit het werk was waarvoor ik koos en even voelde ik spijt dat ik überhaupt was ingestapt, dat ik mezelf opnieuw voor iets verantwoordelijk had gemaakt waar ik niet verantwoordelijk voor wilde zijn. Van nature ga ik met alles te lang door en daarom is het juist fijn als anderen grenzen stellen. Om mezelf te beschermen had ik een limietbedrag in mijn hoofd, zodat ik niet failliet zou gaan aan een never-ending kunstwerk. Al gaat de gehele mensheid uiteindelijk failliet aan een never-ending kunstwerk, maar dat is een ander verhaal.
Ik bekeek het schilderij (net als de foto’s in de Volkskrant) lang en goed. Het bestond uit twee witte vlakken waarin een paar potloodlijnen stonden die qua beeld nog het meest weg hadden van een minimalistische trap. Ik dacht aan alle rampen die er zouden kunnen gebeuren als ik nu niet zou stoppen. Ik dacht aan de volgende stappen en hoe daarmee de ruimte en de kwetsbaarheid uit het werk zouden kunnen verdwijnen. Ik was bang voor kleuren. Ik wilde een open eind. Belangrijker: ik vond het schilderij mooi. Dus stopte ik. En daar begon het daadwerkelijke proces, want door te stoppen had ik (ook al was dat de deal) Dekkers trots gekrenkt. Voor haar was het alsof ik geen vertrouwen in haar had. De confrontatie die volgde was het mooiste aan het hele werk; de manier waarop de koper en de maker tegenover elkaar kunnen komen te staan.
Nu hangt het werk boven mijn bureau en ik kijk ernaar en weet dat ik dankzij te stoppen een leven lang door kan kijken. Alle stappen die er ooit wel of niet gezet zijn liggen voor mij besloten in dit werk. Alles staat nog te gebeuren. Alles is al gebeurd.
Maartje Wortel
is schrijver