Cover Radical Museology door Dan Perjovschi
Wat is een museum? – Reflections #18
Een tempel of een sociaal centrum? Hoe een opgelaaide internationale discussie het actuele denken over het museum aanscherpt.
En ineens, in de late zomer van 2019, is er een felle discussie over de definitie van het museum die internationaal hoog oploopt. Eerlijk gezegd wist ik niet dat er zo’n algemene definitie was, dacht ik dat de titel ‘museum’ een onbeschermde status heeft en dus door iedereen gebruikt mag worden. Maar juist daarom probeert de International Council of Museums (ICOM), een organisatie waarin twintigduizend musea uit 140 landen en veertigduizend museummedewerkers van over de hele wereld zich verenigd hebben, zo goed en kwaad als het gaat orde in de chaos te scheppen. Zij hanteert al jaren een definitie die het gebruik van de term ‘museum’ toetsbaar wil maken voor toekomstige gebruikers.
Volgens de ICOM is het museum:‘een permanente instelling, niet gericht op het behalen van winst, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staat van de samenleving en haar ontwikkeling. Een museum verwerft, behoudt, onderzoekt, presenteert, documenteert en geeft bekendheid aan de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor doeleinden van studie, educatie en genoegen’.
Dat klinkt nog redelijk accuraat, maar de ICOM stelt dat deze definitie ‘onvoldoende de complexiteiten en lopende verantwoordelijkheden van het museum, noch zijn opgaven en uitdagingen voor de toekomst reflecteert en uitdrukt’. Het museum opereert in 2019 wezenlijk anders dan in de tijd waarin deze definitie is opgesteld, zo’n veertig jaar geleden. Het wordt, vindt de ICOM, tijd dat in de tekst ervan te reflecteren.
Er is een commissie benoemd, onder voorzitterschap van de Deense curator en oud-museumdirecteur Jette Sandahl, die in een online interview de beweegredenen nader toelicht. Ze vindt het vooral problematisch dat de bovenstaande definitie het museum onvoldoende in zijn tijd plaatst. Het museum zou in haar ogen minder als een gegeven of voldongen feit moeten worden gezien, ergens boven de partijen uit, maar als een onderdeel van gemeenschappen met wie en voor wie wordt gewerkt. Sandahl vindt verder dat het museum zich beter bewust moet zijn van de ethische, sociale, politieke en culturele uitdagingen van de tijd, van de ongelijkheid in de verdeling van welvaart en macht, en van zijn rol in het klimaatdebat door nadrukkelijk duurzaamheid te bevorderen.
Na een jaren durend onderzoek en een open call onder de leden die heeft geleid tot inzending van meer dan tweehonderd alternatieve definities, is op 22 juli door het bestuur van de ICOM, op initiatief van de commissie Sandahl, de volgende fors herschreven definitie van het museum aan de ICOM-leden voorgelegd.
Musea zijn democratiserende, inclusieve en meerstemmige ruimtes voor kritische dialoog over het verleden en de toekomst. Terwijl ze de conflicten en uitdagingen van het heden erkennen en aanpakken, houden ze artefacten en voorbeeldobjecten in beheer voor de samenleving, bewaren ze uiteenlopende herinneringen voor toekomstige generaties en garanderen ze gelijke rechten en gelijke toegang tot het erfgoed voor alle mensen.
Musea hebben geen winstoogmerk. Ze zijn participatief en transparant en werken in actief partnerschap met en voor diverse gemeenschappen om inzichten in de wereld te verzamelen, te bewaren, te onderzoeken, te interpreteren en te tentoonstellen. Met als doel bij te dragen aan de menselijke waardigheid, sociale rechtvaardigheid, wereldwijde gelijkheid en planetair welzijn.
Sandahls herdefinitie zou later deze week in Kyoto tijdens een grote conferentie van de ICOM in stemming worden gebracht, maar een groep van 24 vooral Europese landen heeft om uitstel van het besluit gevraagd. Ze vinden de veranderingen veel te ingrijpend, modieus en politiek gemotiveerd. De definitie buigt te veel door naar een bepaalde opvatting van het museum en heeft te weinig oog voor de diverse andere invullingen die ook mogelijk zijn.
The Art Newspaper heeft in een recent gepubliceerd artikel hun klachten opgetekend. Juliette Raoul-Duval, de voorzitter van ICOM Frankrijk noemt het een ‘ideologisch manifest’, dat is gepubliceerd zonder verdere consultatie van de nationale afdelingen. De oud-voorzitter van de ICOM Hugues de Varine verklaart verrast te zijn door ‘de inflatoire woordkeus’ en vindt het een ‘ideologische introductie’ tot het museum als bibliotheek en laboratorium in plaats van het door hem geprefereerde museum als cultureel centrum.
The Art Newspaper haalt ook François Mairesse aan, een professor aan de Sorbonne in Parijs en hoofd van het International Committee of Museology, die bij Sandahl in de commissie zat maar woedend is opgestapt omdat hij vindt Sandahl te eigenmachtig is opgetreden en in de uiteindelijke definitie onvoldoende rekening heeft gehouden met de beraadslagingen van de afgelopen twee jaar. Sandahl heeft in zijn ogen geen definitie geschreven, maar een ‘een statement vol modieuze kwalificaties’. Hij kan zich niet voorstellen hoe een museum als Het Louvre zich achter deze definitie zou kunnen scharen.
In Nederland is de weerstand vooralsnog minder groot. De Museumvereniging lijkt zich in een online gepubliceerde verklaring wel in de vernieuwde definitie te kunnen vinden.‘In een snel veranderende wereld is het goed om in internationaal verband te discussiëren over de plaats van musea in de maatschappij. Om zo op lange termijn een breed publiek te kunnen blijven verbinden aan de collecties in ruim 400 musea in Nederland.’ Maar ze stelt ook heel formeel dat de ICOM-definitie voor de eigen museumleden niet bindend is. Dat geldt overigens wel voor de eigen Museumnorm, die in 2020 opnieuw gaat worden vastgesteld. Aanpassing daarvan vereist instemming van de leden en legt criteria op aan nieuwe leden. De vereniging gaat binnenkort met het Landelijk Contact voor Museumconsulenten in gesprek over ‘de toetsbaarheid van de nieuwe definitie als onderdeel van de herijkte Museumnorm 2020’. Gezien de huidige Museumnorm (vastgesteld in 2015), die nog sterk steunt op de oude ICOM-definitie, kan het bijna niet anders of de nieuwe versie gaat opschuiven in de richting van de definitie die ICOM nu voorstelt.
[blockquote]Ook in Nederland zijn we eraan gewend geraakt dat het museum, tempel af, zich profileert als ontmoetingsplaats, een forum waar mensen van diverse culturele herkomst elkaar treffen. En toenemend is te zien hoe dat beleid zich ook vertaalt in de collecties
Sandahls voorstelling van het museum als een politiek-maatschappelijk ingebedde organisatie is geen linkse ideefix, zoals haar grootste critici graag doen voorkomen, maar een nieuwe realiteit waar musea mee moeten leren dealen. Iedereen die het nieuws volgt weet dat overal ter wereld musea ter verantwoording worden geroepen over hun bezit. Er is veel discussie over de herkomst van museumcollecties, niet alleen in het kader van onrechtmatig verworven bezit uit de Tweede Wereldoorlog, maar ook uit andere periodes, met name de koloniale tijd. Die discussie trekt gelijk op met die over kwesties rond representatie en sociale inbedding van het beleid: voor wie opereert het museum en namens wie? Wie behoort in die zin de collectie toe? Musea zijn daarnaast, en niet alleen vanuit financiële overwegingen, bezig zich veel breder met de samenleving te vertakken, meer dan ze tot voor enkele jaren voor mogelijk hadden geacht. De politiek stimuleert dat streven naar culturele diversiteit, met gevolg dat inclusiviteit bezig is te verschuiven van een agendapunt op de afdeling educatie naar een topprioriteit voor de gehele museale organisatie.
In de berichtgeving rond deze discussie wordt de ICOM-commissievoorzitter Sandahl afgespiegeld als een radicaal, met een achtergrond in politieke musea als het Deens vrouwenmuseum en een Museum voor Wereldcultuur in Zweden, zonder oog voor de specificiteit van het kunstmuseum. Ik geloof niet dat dat terecht is. Hoewel ze de zaken nogal op scherp zet, lijkt ze met de nieuwe definitie vooral in te willen spelen op sociale ontwikkelingen die structureel zijn en te maken hebben met demografische veranderingen in de samenleving. Ook in Nederland zijn we eraan gewend geraakt dat het museum, tempel af, zich profileert als ontmoetingsplaats, een forum waar mensen van diverse culturele herkomst elkaar treffen. En toenemend is te zien hoe dat beleid zich ook al vertaalt in de collecties.
Hoe het gesprek over de ICOM-definitie zal eindigen is ongewis. Of het sterk sociaal-politieke profiel van de nieuwe definitie wordt overgenomen of dat het congres toch liever wat dichter bij het oude, iets meer cultureel of artistiek georiënteerde verhaal blijft, valt te bezien. Ondanks het verzet van de 24 landen staat het debat nog gewoon geprogrammeerd voor het grote congres dat op 7 september in Kyoto begint. Ik kan alleen zo snel niet ontdekken of er ook echt gestemd gaat worden over de definitie, of dat de kwestie op zijn Brexits nog even wordt doorgeschoven naar de toekomst.
NAGEKOMEN BERICHT: Het congres in Kyoto heeft beslist de beslissing over de ander definitie van het museum met een jaar uit te stellen.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M