Filmstill uit Tár, regie Todd Fields, Focus Features
Column: Tijdbom
De film Tár heeft op veel mensen indruk gemaakt, zo ook op Nous Faes. In het portret van sterdirigent Lydia Tár vindt ze – eindelijk – een goede weergave van het uitvoeren van een creatief beroep, met alle verplichtingen en verwachtingen die erbij komen kijken.
‘Time is the essential piece of interpretation.’
Vorige maand zag ik een voorvertoning van de film Tár van Todd Field die hem niet alleen regisseerde, maar er ook het scenario voor schreef. Zijn naam wordt opvallend vaak weggelaten uit besprekingen. Blijkbaar zijn verhaallijn, thematiek en de invulling van Tár, het hoofdpersonage vertolkt door Cate Blanchett, te intrigerend. Tár is een eigen leven gaan leiden, zonder schepper; een film ‘larger than life’, is dat mogelijk?
Zeker, want de film is met opzet geschoten en gepromoot als was het een IRL gesneden biopic van een echt bestaand persoon, en brengt de actuele frictie in sociaal-culturele verhoudingen en debat daarover haarscherp in kaart. Niet verwonderlijk dat hij controversieel werd gevonden zodra hij vorig jaar in het festivalcircuit uitkwam en er nu allerlei analyses over de film verschijnen. Tár gaat kortgezegd over een vrouw die als succesvol dirigent/componist op de top van haar carrière is en struikelt over haar eigen macht. Dat was de enige informatie die ik had toen ik hem zag, en gelukkig maar, want alleen zó kon ik me laten overrompelen.
En overrompelen, dat doet het leven van Lydia Tár! Dús trapt de film in de derde versnelling af met een live gesprek tussen muziekcriticus en hoofdpersonage over haar werk, wapenfeiten, artistieke visie en het idioom van de klassieke muziek, ten overstaan van een volle schouwburgzaal. Ook wij zitten op dat moment in die zaal en krijgen uit het niets een goed voorbereid exposé over klassieke muziek, componeren en dirigeren over ons heen. Het snijdt ongetwijfeld hout, anders zou het hele verhaal ongeloofwaardig zijn, maar voor wie niet thuis is in deze materie blijft het volstrekt onbegrijpelijk.
Althans, dat was het voor mij; zonder enige uitleg viel ik in Társ leven om er achteraan te hollen – niet voor eventjes, maar twee uur lang. We zien haar praten over composities, voorgangers, tijdgenoten, als ze een masterclass geeft aan een opleidingsinstituut, terwijl ze met haar orkest muziekstukken bespreekt en instudeert, als ze praat over het ontslag van een staflid, wat ze met de functie en het orkest voor ogen heeft, en we zien hoe ze diverse mensen aanneemt of juist de laan uitstuurt. We horen haar in gesprek over budgetten en het enthousiasmeren van donateurs, over de selectie van kandidaten voor een prestigieus talentenprogramma, als ze vergaderingen heeft met wat het managementteam zal zijn, met de raad van toezicht, een stichtingsbestuur en advocaten. Tussendoor zien we haar aan een eigen compositie werken en bij haar gezin. De alwetende in dit verhaal is Tár, niemand met wie ze spreekt wordt geïntroduceerd. Maar andersom zien we dat er over haar wordt gekletst in sociale media berichten, alleen hebben we ook nu geen idee wie die mensen zijn of hoe de verhoudingen liggen. Tot we veel later lijnen ontwaren en begrijpen hoe de plot in elkaar steekt.
Speelfilmproducties zoeken het nogal eens dicht bij huis en bevatten dan een personage met een creatief beroep, maar dat komt heel zelden goed uit de verf, ik heb er mijn notities op nageslagen. Vaak is de arbeid slechts een voetnoot bij een plot in de privésfeer en zien we niets van het talent, hoe het is om te creëren, of met welke persoonlijke investering en verplichtingen dat gepaard gaat. Bij dit soort films vraag je je af of zo’n beroep überhaupt iets voorstelt, aangezien het personage er nauwelijks tijd aan besteedt.
Niets van dat alles in Tár! Hier vallen privéleven en publiek leven samen met het professionele leven en de paar weken die we ervan meekrijgen staan bol van de institutionele verplichtingen en relaties die onderhouden moeten worden, naast de actieve beoefening van het vak. Tár ‘leeft’ voor de kunst, het is alomvattend hoe ver en diep de investering is en wat erbij komt kijken, de slapeloze nachten, nachtmerries, ingevingen die frustrerend genoeg wegspringen voor je ze op papier hebt gezet.
Herkenbaar?
Voor mij wel. Niet dat ik ooit zoals Tár een celebrity-leven in het hoogste echelon heb geleid, maar wat ik maar al te goed ken is het 24/7 aan staan: het geleefd worden door werk en verplichtingen, de verwachtingen die je wilt waarmaken en die gepaard gaan met tomeloze ambitie, zelfvertrouwen tot het punt van zelfoverschatting, overlevingsdrang, ongeduld en irritatie. Macht in een leidinggevende positie in de culturele sector is niet meer dan verantwoordelijkheid nemen, of een kans, om iets tot stand te brengen. Het tij kan evengoed omslaan en ik ken het klem gezet worden uit eigen ervaring: het zagen aan stoelpoten, de achterklap, gebroken worden en een trap na krijgen. En ik ben niet de enige die dat is overkomen.
Er zit veel in Tár om van te houden. Het is een afgewogen en actueel verhaal, waarin het hoofdpersonage diepte krijgt en de film zet vragen over de tijd waarin we leven op scherp. Dat creatief bestaan en arbeidsethos in deze filmproductie wél recht worden gedaan en het publiek voor de verandering op zijn tenen moet lopen om het allemaal bij te benen, is uitzonderlijk. Maar hoe schrijf je daar lovend over als het gepaard gaat met machtsmisbruik? Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat Lydia Társ grensoverschrijdende gedrag samenhangt met haar succes, en dat Field de film zo heeft georkestreerd dát ik me liet overrompelen en zand in de ogen liet strooien door het hoofdpersonage. Zoals dat in de film zelf – en in de realiteit – ook zo vaak gebeurt.
In kunstenaarskringen wordt inmiddels ieder die rijk en succesvol is, maar anderen niet goed behandelt, met Tár vergeleken, las ik. Niemand lijkt van plan om nog in katzwijm te vallen voor een leven dat geheel in dienst van kunst staat, maar dat verder levenloos is en over lijken gaat. Dat geldt zeker voor de jongere generaties die de met belangen gevulde trukendoos van babyboomers en vijftigers die aan het stuur zitten doorzien en die zich – ook in de film trouwens – niets laten wijsmaken. Toch is het expliciet niet mijn bedoeling dit te reduceren tot generatieconflict; zoiets doet namelijk afbreuk aan het gewicht van wat ik als een culturele revolte zie en zou het decimeren tot een periode waar we doorheen moeten, alsof de metronoom vanzelf wel weer terugzwaait of ergens in het midden tot stilstand zal komen. Dat is niet gezegd en eigenlijk vind ik dat ook niet gewenst.
Nu de geschiedenis oordeelt dat er geen rechtvaardiging is voor hoe we het bestaan inrichten, met anderen omgaan en de kostprijs doorschuiven, kan iedereen maar beter zijn waffel houden en goed luisteren.
Nous Faes
is eigenaar van The Sociological Studio for Policy and Research