metropolis m

Beste aflopend jaar,

De dagen lijken weer korter te worden en ik heb net gelezen waarom het voor mij voelt alsof jij zo snel voorbij bent gegaan. Mijn waarneming van jou is veranderd omdat ik ben veranderd. De tijd tussen mijn eigen waarneming van zintuiglijke prikkels is namelijk vergroot. Professor Adrian Bejan van Duke University legt het allemaal uit in een nog te verschijnen stuk voor het wetenschappelijke blad European Review. Naarmate je ouder wordt ga je minder vaak waarnemen tussen oogbewegingen in waardoor tijd sneller lijkt te gaan. Ik ben langzamer gaan waarnemen, dus hoopt het allemaal sneller op. Bejan baseert zijn conclusie op studies naar het verband tussen cognitie en visuele waarneming,maar ik denk dat deze verandering wel voor elk zintuig van het lichaam geldt.

Zo is de ruimte die ik aan kunstwerken geef om mij te raken ook veranderd. Toen ik in jouw januari Riding with Death (1988) van Jean-Michel Basquiat zag in Fondation Louis Vuitton in Parijs werd ik kortademig. Ik kon voelen hoe Basquiat waarschijnlijk voor het werk stond na afronding en de rillingen over zijn rug liepen door wat hij nu weer had gemaakt. Ademloos stond ik daar, net als de andere bezoekers, boven in die laatste zaal in dat gebouw. We werden samen overrompeld door het verzoek van het werk om alles van dat moment te herinneren. In de Flixbus-rit terug naar Nederland bleef ik lang nadenken over het feit dat we zijn werken nooit meer op deze schaal samen zullen zien. Al zijn duizenden werken zijn door zoveel verschillende verzamelaars en instellingen opgekocht dat deze tentoonstelling zonder het budget van de Fondation haast onmogelijk was.

De verzamelwoede die zijn werken naar verschillende plekken op aarde heeft gestuurd herkende ik toen ik een bewerkte olifantslagtand tegenkwam die uit Benin City werd meegenomen door Britse plunderaars toen het Britse leger de stad platbrandde. Het was een dag in jouw september in het Museum der Kulturen Basel en een van hun beveiligers was me aan het achtervolgen in het museum. Misschien werd hij nerveus omdat ik te lang stilstond bij de implicaties van al het dubieus verzamelde en ronduit gestolen waar dat ze lieten zien. Op een gegeven moment liet ik mijn besef van zijn aanwezigheid blijken door hem een vraag te stellen over waarom ze nog steeds deze voorwerpen in strijd met hun bedoelde context toonden. . Als antwoord kreeg ik het emailadres van de curator, en schreef die op de hand-out die het museum niet mocht verlaten. Zo werd het een tentoonstellingscatalogus die ik meenam om de gegevens van de curator te beschermen.  

Wanneer ik eraan terugdenk, een paar van jouw maanden verder, ruik ik nog steeds het angstzweet dat bij hem uitbrak door mijn vraag. Ik vraag me af of de vereenzelviging die hij met het museum ervoer van eenzelfde orde is als wat ik in mijn lijf voelde toen ik met familie in jouw juli op Curaçao het Museo di Tambú Shon Cola bezocht, dat gaat over de geschiedenis van de muziek genre tambú, en het Museo Kas di Pal’i Maishi, over de geschiedenis van traditioneel leven op het eiland. Ik veronderstel een vereenzelviging omdat het bespottelijk zou zijn om de reactie van de beveiliger als een gevoel van gêne te zien omdat ik hem betrapte. Nee. Hij, als personificatie van disciplinering door het instituut, wist geen raad met mijn aanwezigheid. Op Curaçao activeerde dat juist de ervaring. René Rosalia genoot hoorbaar van hoe we de strijd voor tambú verbonden met de ontwikkeling van esthetische waardering van kunst door Zwarte makers en bij Jeanne Henriquez klonk de strijdlust voor de bescherming van een beleving van Curaçao die niet verkocht mag worden.

Kobena Mercers artikel in de Third Text Reader, over de ontwikkelingen van de aanwezigheid van de Zwarte kunstenaar binnen instellingen, schiet mij te binnen. Kort na de eeuwwisseling, constateert Merceder dat hoe zichtbaarder we werden, hoe minder onze werken opriepen tot structurele veranderingen. De angst om ingekapseld te worden in een academische houdgreep werd gelezen als een losgezongenheid ten opzichte van de afgeworpen vruchten van de eerdere generaties waar men van genoot. Zoveel manen later is die angst vervangen door besef over hoe onze hardvochten aanwezigheid ingezet kan worden voor het dekken van misstanden. De revolte van de deelnemers aan de Whitney Biennial was een inspirerend schoolvoorbeeld van hoe dat besef oproept tot het in werking stellen van een solidaire herindeling van onze wereld.

Net als hoe de revolte van Stanley Brouwn, tegen gewelddadige indelingen

van waarneming, weerklank vond in het werk van Iris Kensmil en Remy Jungerman tijdens Venetië dit jaar, heb jij mij geraakt. Je zal zo ogenschijnlijk verdwijnen tussen de lijnen die men tevergeefs probeert te trekken rondom momenten om ze te beheersen, maar jij hebt mijn lichaam veranderd en zal zo altijd bij mij blijven. 

Tot in mijn volgende stappen,

Quinsy Gario

Quinsy Gario is performancekunstenaar en dichter van Curaçao en St. Maarten. Hij neemt deel aan de tentoonstelling Positions #5 in het Van Abbemuseum die op 30 november 2019 opent, en de tentoonstelling Imagining The Nation die in het Wereldmuseum Rotterdam opent op 16 januari 2020.

Quinsy Gario

is beeldend kunstenaar

Recente artikelen