metropolis m

Herinstallatie Pablo Picasso’s Guernica buiten de United Nations Security Council Chamber. Courtesy United Nations

Er is een NRC-columnist die vindt dat kunst zich met kunst moet bezighouden, niet met een oorlog waar ze geen verstand van heeft. Het tekent een situatie waarin toenemend druk wordt uitgeoefend op de culturele sector er het zwijgen toe te doen. Moeten wij zwijgen over een genocide? Daar gaan de democratische, artistieke en academische vrijheid!

Het zou passend zijn om over de nieuwe toekomstvisioenen van de Raad voor Cultuur te schrijven maar ik heb eerst nog iets anders op mijn lever. Zoals veel mensen maak ik me namelijk al tijdenlang kwaad over de oorlog in Gaza en het Nederlandse regeringsstandpunt. Dat verkoopt slecht vandaag de dag, want de gangbare mening is dat dit een explosief onderwerp is en je polarisatie niet moet voeden, omdat er daarvan al teveel is, dus dat je vooral je mond moet houden. Bovendien is het kabinet weliswaar demissionair maar toch democratisch gekozen. Het spreekt met één mond, namens ons allemaal, en heeft sinds 22 november ook nog eens een Kamermeerderheid voor zijn steun aan de oorlog die Israël voert. Maar toen ik schreef dat er een limiet zit aan mijn schaamte had ik stilletjes de verbetenheid voor ogen waarmee Nederland de oproep van de Verenigde Naties tot een staakt het vuren weigert te ondertekenen, zijn internationale uitzonderingspositie inkleurend met harde uitspraken en de vernietiging voedend met leveranties van wapenonderdelen en militaire expertise. Het is naar ik hoop de laatste schandvlek op vier kabinetten Rutte.

In een opruimbeurt van kubieke meters boeken vond ik vandaag Geert Maks In Europa terug, waarin hij zijn reis door het continent uit 1999 in historische context plaatst. Hij schrijft daarin dat Theodor Herzl Palestina en Jeruzalem niet bovenaan zijn verlanglijstje had staan als vestigingsplaats van zijn gedroomde Joodse staat, maar dat hem een nieuw thuisland voor ogen stond waarin de geestelijkheid in haar tempels en het leger in zijn kazernes zouden blijven. Blijkbaar maakte het Herzl niet echt uit waar zijn volk zich zou vestigen, als het maar in vrede en veiligheid kon leven en hij dacht dat juist Palestina problematisch zou zijn, omdat er gemakkelijk frictie met de lokale Arabische bevolking kon ontstaan. In de inleiding van zijn bekendste werk, Der Judenstaat (1896), lees ik dat Herzl ook Cyprus, Uganda en Argentinië overwoog en voor die alternatieven autoriteiten, alle koloniale machten, warm probeerde te maken. Die verdeelden in die tijd immers ruimhartig het Ottomaanse Rijk (1878) en het Afrikaanse continent (1884-85) onder elkaar.

Herzl was een negentiende-eeuwse kolonist pur sang: hij zocht naar Lebensraum, proefde de aarde op zijn vruchtbaarheid en zijn politieke haalbaarheid.

Migratie en kolonisatie zijn dankbare onderwerpen om verhalen over te vertellen, omdat het altijd gepaard gaat met emotie en conflict. Toevallig zag ik van de week in het filmhuis Los Colonos, een op waarheid gebaseerde revisionistische verfilming van de kolonisatie in 1901 van de pampa’s, bergen en wateren van Tierra del Fuego, een Argentijns-Chileense archipel. Deze kolonisten, veeboeren, hadden voor een appel en een ei onmetelijke lappen grond van de centrale overheid gekocht en organiseerden er in een paar jaar tijd de genocide op het nomadische Selk’nam-volk, waarvan de gesproken taal als laatste het loodje legde.

Het is een officieel erkende genocide, en dat keurmerk moet Israël nog krijgen maar kan het eigenlijk niet ontgaan. Want het bestaat niet dat je met een precisiedrone één Hamas-leider ruim honderd kilometer verderop in Beiroet kan doden, maar ‘proportioneel’ 60% van de bebouwing van Gaza platbombardeert met 27.000 dode, 65.000 gewonde en 1,9 miljoen ontheemde Palestijnse inwoners als voorlopig resultaat. En dat dat niet als een boemerang op je eigen dak zal neerkomen.

Het bestaat niet dat je met een precisiedrone één Hamas-leider ruim honderd kilometer verderop in Beiroet kan doden, maar ‘proportioneel’ 60% van de bebouwing van Gaza platbombardeert met 27.000 dode, 65.000 gewonde en 1,9 miljoen ontheemde Palestijnse inwoners als voorlopig resultaat

De boosheid die omstanders zoals ik nu voelen is denk ik ingegeven door zowel de meedogenloosheid als uitzichtloosheid, want niemand weet beter dan dat het ‘daar’ oorlog is, al 75 jaar lang en na een decennialange sluiproute van raciale discriminatie, apartheid, repressie en illegale kolonisatie-politiek is de internationaal beoogde tweestatenoplossing nu waarschijnlijk definitief om zeep geholpen.

Een paar jaar geleden vroeg ik me na de zoveelste gewelddaad in de Palestijnse gebieden, Jeruzalem, Gaza of weet ik waar, op sociale media hardop af waarom de Israëlische staat juist dáár in 1948 gevestigd was. Als de genocide van Nazi-Duitsland op het Joodse volk het besluit van de internationale gemeenschap om een eigen thuis mogelijk te maken vleugels gaf, was bijvoorbeeld overdracht van de vrijstaat Beieren, bakermat der nazi’s en 70.000 km2 groot, een bij de schuldverklaring passend zoenoffer geweest. Die opmerking wordt vandaag de dag ongetwijfeld tot antisemitisme bestempeld, alsook de constatering dat Herzls utopisch verlangen naar vrede en veiligheid voor het Joodse volk ten offer viel aan religieus fanatisme en westerse geopolitieke belangen.

Met kunst heeft dit alles in zoverre te maken dat een collega roeptoeter in zijn NRC-column vond dat kunstinstellingen en universiteiten vooral niet een standpunt moesten proberen in te nemen over zoiets ingewikkelds als het conflict van Israël met de Palestijnen. Hij vond dat zijn vriend de kunstenaar het bij nadenken over kunst moest houden, want daar had hij tenminste verstand van. Er bestaat bij mijn weten nog geen woord voor de laatdunkendheid van een zelfverklaarde intellectueel jegens de kunstprofessional, zoals we dat wel kennen van een bepaald slag mannen naar vrouwen toe. Blijkbaar was het deze vermoeide stukjesschrijver ontgaan dat wetenschap en kunst cultuurdragers zijn, scheppende krachten van mens-zijn en dat het zich verhouden tot de wereld hun dagelijkse preoccupatie en kostwinning is. Die taak vervullen ze in een mondiale context waar men op de hoogte is van elkaars werk en betekenis.

In steeds meer landen wordt in een legitimiteitstrijd kritiek op de staat Israël valselijk als antisemitisme voorgesteld en worden gerenommeerde collega’s vanwege hun Palestijnse herkomst of standpunt in diskrediet gebracht en ondermijnd in hun carrière. Cultuur- en onderwijsinstellingen staan onder druk om hen prijzen, banen en opdrachten te onthouden, of om inderdaad te zwijgen, waarmee een streep gaat door de democratische, artistieke en academische vrijheid. Van Achille Mbembe tot deze week Laurie Anderson: allemaal zijn ze getroffen door censuur. Dat is een particuliere reden om je juist te blijven uitspreken tegen de oorlog die Netanyahu voert en het antisemitische label dat zoiets krijgt opgeplakt nadrukkelijk te verwerpen.

Nous Faes

is eigenaar van The Sociological Studio for Policy and Research

Gerelateerd

Recente artikelen