Lessen uit Dresden
Afgelopen zomer was ik in Dresden. Een stad die te boek staat als de bakermat van Pegida, de geruchtmakende, ook in Nederland actieve, ultrarechtse anti-moslimbeweging die nog altijd wekelijks bijeenkomsten houdt op het plaatselijke stationsplein. Net gearriveerd in de stad zag ik op een tv-scherm van het lokale transportbedrijf de mededeling dat er geen statistisch bewijs is dat vluchtelingen crimineler zijn dan autochtone bewoners van Duitsland. Verderop in de stad kwam ik op diverse publieke instellingen, zoals de kunstacademie en het beroemde Hygiënemuseum, grote spandoeken tegen waarin publiekelijk steun werd verklaard aan vluchtelingen.
Publieke instanties die publiekelijk opkomen voor het algemene belang. Het lijkt een open deur, maar dat is het niet langer in een wereld waarin alles wordt gepolitiseerd. Denk aan de manier waarop kunst, jarenlang een publiek goed, nog niet zo lang geleden in Nederland ineens gebrandmerkt werd als linkse hobby. Humanitaire hulp is tegenwoordig ook al iets partijdigs geworden. Gezien deze onterechte politisering van wat voorheen in ons aller belang heette te zijn, zou het niet vreemd zijn als ook publieke instellingen in Nederland campagne gaan voeren voor de waarden die ze namens ons allen willen uitdragen. Opdat duidelijk wordt dat humanitaire hulp ons aller verantwoordelijkheid is, net als de zorg voor kunst en cultuur. Over de omvang van die hulp, dan wel het culturele veld valt uiteraard te discussiëren, maar niet over het feit dat een samenleving ervoor zorgdraagt. Misschien wordt het tijd dat er in dit verkiezingsjaar net als in Dresden ook aan Nederlandse musea, academies en stadhuizen spandoeken worden opgehangen met mededelingen die ons allen aangaan.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M