Obsessie als zelfportret
Op een dag stopte een meisje in Istanbul een briefje in mijn zak. Ik merkte dat ze dat deed en ik hoopte dat het een telefoonnummer zou zijn. Dat was het niet. Op het briefje stond in haar prachtige handschrift: ‘SO THE WIND WON’T BLOW IT ALL AWAY.’ Er was eigenlijk niet veel meer nodig om verliefd op haar te worden, al had ik in feite helemaal niets aan die tekst. Dat de wind niet alles weg zou blazen, betekende niet dat we gekust hadden. Het betekende slechts dat ze erkende dat het moment dat we samen hadden doorgebracht altijd ergens aanwezig zou blijven. Thuis googelde ik de tekst. Het bleek om een boek van schrijver Richard Brautigan te gaan.
Obsessies worden meestal aangewakkerd als er mysteries opgelost moeten worden. Of als je verliefd bent natuurlijk. Ik raakte hoe dan ook geobsedeerd door Richard Brautigan, omdat dat de enige manier was om het meisje beter te leren kennen. In zijn boek So The Wind Won’t Blow It All Away volgt de lezer het jongetje Lee Mellon dat kan kiezen of hij van zijn dollar een kogel voor in zijn pistool koopt of een hamburger. Hij kiest voor de kogel. En daarmee schiet hij zijn buurjongetje dood. Na die gebeurtenis raakt Lee Mellon geobsedeerd door hamburgers, want als hij een hamburger had gekocht, was zijn hele leven anders geweest. Ik herinner me dat boek niet precies, maar wel dat het eigenlijk de hele tijd over hamburgers gaat. Het is een prachtig boek, omdat het gaat over obsessies. Iedere obsessie is wat mij betreft kunst. Je kunt er ook man-bijt-hond-achtige items over maken. Het gaat in ieder geval altijd om de combinatie van noodzaak en gekte. Hoe een hamburger religie kan worden.
Ik moest aan dit boek terugdenken, omdat ik afgelopen jaar bij de tentoonstelling van de Japanse fotograaf Masahisa Fukase aanwezig was. Ik kende de fotograaf niet, maar op een gegeven moment stond ik in een ruimte waarin alleen maar foto’s van katten hingen. De fotograaf had een kat cadeau gekregen nadat hij en zijn vrouw uit elkaar waren gegaan. Hij noemde de kat Sasuke. Na tien dagen liep Sasuke weg van huis. De fotograaf hing de straat vol met briefjes over zijn vermiste kat. De kat die hij terugvond, was niet Sasuke, maar hij nam die andere kat toch in huis en noemde hem Sasuke II.
De kat vergezelde de kunstenaar overal waar hij ging en Masahisa Fukase maakte drie boeken over het dier. Hij zag de foto’s die hij van de kat maakte als een verholen zelfportret. Hij zei dat het was alsof de kat zijn gestalte weerspiegelde. Ik bekeek die foto’s en ik vond ze prachtig. Niet alleen omdat katten sowieso prachtige dieren zijn, maar vooral omdat Fukase totaal geobsedeerd was door die kat. In die zin kan alles een zelfportret zijn.
Soms wordt er gezegd dat de blik van een kunstenaar te veel naar binnen gekeerd is, dat het werk te weinig geëngageerd is, alsof er geen band bestaat tussen het werk en de wereld of tussen de maker en het werk. Maar als een werk gaat over jezelf of zoiets volslagen kleins als een hamburger of (iets groter) een kat, dan gaat het altijd over iets anders, over iets groters. Als je je eerste kat verliest, deze nooit terugvindt en dat er vervolgens een tweede kat komt die precies dezelfde naam krijgt na al dat liefdesverdriet, dan raakt dat aan zo veel dingen tegelijkertijd. Ik kan om zoiets huilen. Nu moet ik wel toegeven dat ik om ongeveer alles huil, maar die tweede kat en dat dier met een aan gekte grenzende waanzin vastleggen, terwijl het een totaal andere kat is, dat is een groot en wonderschoon verhaal.
Een obsessie komt, zoals ik al zei, voort uit de afwezigheid van iets. Er moet een mysterie opgelost worden (of je bent verliefd). Het fijne is dat die obsessie het mysterie meestal vergroot. Zelf ben ik momenteel ook totaal geobsedeerd door mijn kat. Het is niet eens zozeer dat ik geobsedeerd ben door het dier zelf. Het gaat meer om dat ik geloof dat de kat dingen ziet die ik niet zie, alsof het een buitenaards wezen is. Via hem probeer ik die andere wereld te begrijpen.
Ik merkte op een gegeven moment dat ik vastliep in mijn denken. En dan vooral in mijn denken over de tijd. Ik dacht: ik neem een kat, die kan mij iets nieuws leren, want hij beweegt zich door de tijd alsof de tijd niet bestaat. En dat is denk ik ook zo. Waarom proberen we de tijd anders zo massaal vast te leggen? De kat doet alleszins nooit wat ik vraag. Hij komt ook niet als ik dat wil. Ik kijk naar wat ik niet kan krijgen en hoe dat zich in een andere tijd in precies dezelfde wereld beweegt. Ongrijpbaar. Ik draag bij me wat ik verlies. Een mens verliest over het algemeen zo ongeveer alles. Dus alles kan kunst zijn. Ook een kat. Juist een kat.
Maartje Wortel
is schrijver
Maartje Wortel
is schrijver