metropolis m

‘De kunstwereld lijkt wel overspannen’, hoorde ik laatst een kunstenaar verzuchten. ‘Niemand heeft nog tijd. Of het is: ja, ja, kan het even kort. Alles moet gisteren af zijn. Je hebt een schetsontwerp nog niet ingeleverd of het moet al een definitief ontwerp zijn.’ Het is waar dat er vaak in hoog tempo wordt gewerkt in de Nederlandse kunstwereld. Op zich niet erg. Reuring en hectiek mogen; kunst gedijt niet bij gezapigheid. Maar als inspanning leidt tot overspannenheid, dan zit er iets niet goed.

De eisen die tegenwoordig alom gesteld worden zijn hoog. Zeker als er sprake is van publiek geld. Bezoekersaantallen tellen mee, maar ook het vergaren van eigen inkomsten en andere vormen van ondernemerschap, bemiddeling, netwerken en ga zo maar door. Er gaat beduidend minder publiek geld naar kunst en het geld dat nog wel besteed wordt, is omkleed met meer eisen. Ook laatst gehoord, van een curator: ‘We hollen van tentoonstelling naar tentoonstelling en we hebben geen tijd meer om de kennis die we vergaren goed op te bergen.’ De veelgeprezen elasticiteit van de kunst, die (financiële) klappen weet op te vangen, dreigt een uitgerekt elastiekje te worden.

Om die dreigende overspannenheid te bestrijden zou een aanzienlijk deel van het publieke geld dat naar kunst gaat besteed moeten worden aan ontwikkeling in de breedste zin van het woord. Aan experimenten waarvan de uitkomst niet vaststaat, aan verdieping, aan onderzoek, aan het bewandelen van onbekende paden en aan het vervolgen van spannende reeds ingeslagen wegen. Het lijkt veilig om geld te investeren in vastomlijnde plannen, maar plannen; daar houdt kunst zich niet aan.

Ik ben ervan overtuigd dat een samenleving die investeert in kunst zichzelf goeddoet. Kunst draagt onbedaarlijk bij aan een open democratie, die meer is dan de stem van de meerderheid, omdat ze uitgaat van mogelijkheden in plaats van grenzen en omdat ze andere perspectieven biedt. Ze is een oefening in pluriformiteit. Ze omarmt het onverwachte en onbekende, en draagt zo bij aan een vrije geest en een open blik.

Maar nog altijd vindt een derde van de Nederlandse bevolking dat er best meer op kunst kan worden bezuinigd, zo blijkt uit onderzoek. Daarom is het zo van belang om vanuit de kunst te investeren in, vergeef me het modewoord, ‘verbinding’. We moeten laten zien dat kunst niet op een onbereikbaar voetstuk staat en nooit in een vacuüm opereert, maar zich verhoudt tot de samenleving waarin ze ontstaat en daar iets over te vertellen heeft. Zoals Steve McQueen zei toen hij de Johannes Vermeerprijs kreeg: ‘Kunst reageert altijd op vragen over het leven, over de maatschappij, over wie je bent. Altijd. Kunst gaat nooit alleen over esthetiek. Zelfs bij Vincent van Gogh, Nederlands beroemdste kunstenaar. Toen hij zijn zonnebloemen schilderde, probeerde hij daarmee een band met de wereld te creëren. Van Gogh was een zeer sociaal kunstenaar. Maar ook de minimalisten in de jaren zestig en zeventig waren politiek, die reageerden op de oorlog in Vietnam en op de vrouwenrechtenbeweging. L’art pour l’art bestaat niet; kunst gaat altijd over aspecten van het leven.’

Haal het Rijksmuseum leeg en vul het met kunst van nu, stelt Maarten Doorman in zijn boek De navel van Daphne. ‘Natuurlijk is het zonde’, schrijft hij. ‘Maar erger is een cultuur die zijn eigen kunstenaars niet serieus neemt.’ Het Rijks leeghalen is natuurlijk te radicaal, maar zijn boodschap is duidelijk: de samenleving heeft zich van de hedendaags kunst afgekeerd door het verleden belangrijker te vinden dan wat er nu gebeurt. ‘We zijn vergeten kritisch te zijn en laven ons aan het verleden.’

Die verbinding tussen hedendaagse kunst en samenleving voor het voetlicht brengen is belangrijk voor de kunst en de samenleving als geheel, zodat meer mensen zien wat kunst vermag en hoe verknoopt ze is met de wereld. Toen vorig jaar in de stationshal van Utrecht Centraal dagelijks een verrassingsperformance plaatshad van Sander Breure en Witte van Hulzen, merkte een geïnterviewde voorbijganger op: ‘Ik heb verder helemaal niks met kunst en alles, maar zoiets heb ik gewoon nog nooit gezien.’ Ze bleef meer dan twintig minuten kijken en herhaalde hoe leuk ze dit werk vond. Het stond niet op een (verondersteld) voetstuk, maar op het station en ze mocht er gewoon bij: het bewijst maar weer eens dat kunst er exclusief voor iedereen is.

Mijn hoop is dat de in het begin geciteerde kunstenaar en curator binnenkort met reden zullen zeggen: we hebben het druk en we spannen ons in, maar we zijn niet overspannen en we werken niet in een overspannen wereld. En dat alle dynamiek die er in de kunst is ten goede komt aan die onbetaalbare vrijhaven van verbeelding die kunst is.

En dan tot slot nog een hartenwens: dat de richtlijn voor honoraria voor kunstenaars, die is opgesteld door kunstenaars en instellingen, leidt tot een eerlijke beloning van kunstenaars. Want zonder kunstenaars geen kunst.

Birgit Donker

is directeur van het Mondriaan Fonds

Recente artikelen