metropolis m

Een paar maanden geleden las ik White Cube, Black Box, Public Space, Sculpture and Loop van Claire Bishop over de redenen waarom de term ‘publieke ruimte’ onder jonge kunstenaars niet meer wordt gebruikt. Ik werd gegrepen door haar opmerking dat er maar weinig kunstenaars zijn die oog hebben voor hedendaagse architectuur en reageren op zowel digitalisering als het neoliberalisme. Ze hield deze twee grote thema’s samen verantwoordelijk voor het vervagen van de grens tussen publieke en private ruimte.

Voordat ik haar stuk las, had ik me nog nooit hardop afgevraagd wat de relatie tussen musea, digitalisering en politiek is. Ik ontwijk zulke grote onderwerpen liever door observaties te noteren over praktische zaken, zoals het gebouw waarin het museum gevestigd is of de tastbare objecten die er te zien zijn. Ik herkende mezelf in het beeld dat Bishop schetst van een kunstenaar die nostalgisch naar architectuur kijkt en achterhaalde archieven oprakelt, en ook in haar nieuwsgierigheid naar een onzichtbare infrastructuur die zich onafhankelijk van architectuur ontvouwt. De tijd dat de activiteiten van het museum uitsluitend in het museum plaatsvonden is voorbij, net als de tijd dat alle stukken van een collectie in kasten lagen opgeslagen.

De opmerking van Bishop deed me denken aan de afbeeldingen die ik een tijdje geleden verzamelde van musea met een glazen façade. Ik vond er veel, waaronder het nieuwe Whitney Museum of American Art in New York en natuurlijk het Stedelijk Museum in Amsterdam. Transparantie heeft zich ontpopt tot een stereotype van het museum dat sterk is verbonden met het dagelijks leven, openstaat voor iedereen en veel meer te bieden heeft dan kunst alleen. Het enige dat het doorzichtige volume doorbreekt is een draaideur waar het publiek in- en uitstroomt. Ontstaan als energiezuinige toegang tot banken, overheidsinstellingen en publieke gebouwen heeft een draaideur het bijkomend voordeel dat de bezoeker zich enigszins aangemoedigd voelt door de afwezigheid van een drempel. Het glas ontkent ieder vermoeden van een overgang, van een verschil tussen binnen en buiten. Het kost miljoenen om het zo onzichtbaar mogelijk te maken. Niemand die voorzag dat die fysieke architectuur van het museum overbodig zou worden. Ik raakte gefascineerd door dit beeld van enorme glazen wanden waarin draaideuren het begin van het museum aanduiden en door de eindeloze informatiestroom die zich onafhankelijk van zijn omgeving naar binnen en naar buiten lijkt te begeven, elke keer wanneer iemand door die draaideur gaat met zijn smartphone.

Het is een waanbeeld. Onafhankelijk is informatie allerminst; zet de locatievoorzieningen van je telefoon maar eens uit. Omdat we steeds op het scherm van onze telefoon kijken wanneer we ergens naartoe gaan zijn we maar half aanwezig in zowel de virtuele als de tastbare wereld, zo stelt Bishop. Ik denk aan de softwareontwikkelaars die steeds slimmere manieren verzinnen om museumbezoekers rond te leiden. Ze bouwen netwerken in musea en op telefoons presenteren ze informatie over kunstwerken zodra de toeschouwer er in de buurt van komt. Die software is familie van de draaideur, vriendelijk sturend in de juiste richting. Veel musea proberen de bezoeker met behulp van technologie te helpen om zich beter te oriënteren, maar wat deze vernieuwingen vooral doen is een avatar creëren van het museum. Deze avatar kan op ieder moment, op elke gewenste locatie worden geraadpleegd, maar staat een spontane relatie met de plek waar je bent in de weg.

Technologie in musea, gepresenteerd op een telefoon of toegepast in een draaideur, werkt als een rookgordijn dat verhult wat er de afgelopen decennia met het publieke en private domein is gebeurd. Daar moeten we volgens de musea zelf niet te lang bij stilstaan, vandaar die draaideur. Hoe die vervaging de kunsten zal beïnvloeden moet nog blijken, omdat we volgens Bishop aan het begin van dit fenomeen staan. Duidelijk is wel dat we de technologie in musea voor zoveel meer dan locatiebepaling kunnen gebruiken. Persoonlijke smaak, identiteit en het vermogen om een relatie aan te kunnen gaan met de wereld om ons heen, zijn daarvan slechts voorbeelden.

Brenda Tempelaar

is kunstenaar en kunstcriticus

Recente artikelen