metropolis m

Instituten en instituties staan zwaar onder druk in de huidige samenleving. We kennen de verhalen over de democratie, misschien wel het belangrijkste instituut dat er is, dat aan betekenis en geloofwaardigheid verliest, en naarstig op zoek is naar nieuwe partijen met nieuw draagvlak. Maar eenzelfde verhaal is over vrijwel elk instituut in onze samenleving te vertellen, van banken tot de spoorwegen, van de media tot de gezondheidszorg: het wantrouwen is groot. Ook in de kunst staan de verhoudingen tussen het instituut en zijn publiek op scherp. In december kwam het essay Het geëmancipeerde museum van Steven ten Thije uit, waarin hij aangaf dat musea weliswaar veel publiek weten te bereiken, maar dat dat is opgebouwd uit een bijzonder smal deel van de samenleving. Heel veel tegenwoordige stadsbewoners zien zich niet door het museum gerepresenteerd.

Het draagvlak is op veel meer plekken in de kunst zoek. Galeries gaan failliet, de veilinghuizen worden opgeheven, academies zijn in een onophoudelijke reorganisatie aanbeland. Twee nummers geleden besteedden we in dit blad al aandacht aan de opspelende draagvlakdiscussie in de artikelenserie ‘Representatie’. Dit nummer zetten we die discussie op een iets andere manier voort. Noor Mertens en Kathrin Jentjens kijken naar hoe respectievelijk het museum en de grote tentoonstelling zich het beste zouden herpositioneren. Yin Aiwen en Jelle Bouwhuis nemen twee individuele posities onder de loep: die van de ontwerper en de curator, die elk op eigen manier bezig zijn een professioneel antwoord te vinden op de uitdagingen die dit lastige maatschappelijke klimaat stelt.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen