metropolis m

Bedwyr Williams, Methodist to my madness
Frank Koolen

Het zou een act van Tommy Cooper geweest kunnen zijn: hoe balanceer je een groot bot op een een dollarbiljet? Frank Koolen leek ook iets van Coopers onhandigheid in zich te hebben toen zijn act de eerste keer mislukte. Het was geen tragi-komische mislukking; Koolen is geen komiek per slot van rekening. Al snel had Koolen door dat hij het gevouwen biljet op een vlakke ondergrond moest plaatsen en enkele seconden later stond de sculptuur perfect op de vloer.

Koolen blijkt heel handig en zijn greep op de voorwerpen die hem zijn studio omringen in is groot. Zijn video Welcome to the studio is meteen bij binnenkomst van We Are Comedy in het Hoornse Hotel Mariakapel te zien. Een keur van gevonden voorwerpen, foto’s en boeken trekt aan de kijker voorbij, waarbij Koolen voortreffelijk zijn persoonlijke voorkeuren analyseert.

In zijn werk schept Koolen een wereld vol wonderen die overtuigt. Zijn collages met uitgeknipte vormen van gekleurd papier zijn zelfs gewoon mooi. Ook hier waart de tragikomische geest van Tommy Cooper rond: Koolen vindt geen betekenis, hoe ijverig hij ook beelden samenvoegt. Telkens vraagt hij zich wanhopig af: ‘Wat betekent het?’. En vervolgt: ‘Het lijkt betekenis te hebben’, alsof de betekenis aan Koolen zelf voorbijgaat.

Bedwyr Williams, Methodist to my madness

Minder grappig is de ‘hel en verdoemenis’ preek die Bedwyr Williams afsteekt. De performance Methodist to my madness vond plaats tijdens de opening en op het koor in de Mariakapel.Waar Williams met zijn strakke, zwart-witte boordje en tirannieke stem stond te oreren, staat nu een monitor. Een zeer lange katheder reikt omhoog tot een haast onbereikbare kansel.

Het indrukwekkende tafereel roept associaties op met de kansel van Vader Mapple die Herman Melville beschreef in Moby Dick: Mapple gebruikte in zijn kleine kapel, waar geen plaats was voor een trap naar de kansel een loodrecht afhangende touwladder ‘zoals die gebruikt worden bij het op zee vanuit een sloep aan boord klimmen van een schip’. Vanaf dit ‘bolwerk van afzondering’ richt Williams een klaagzang tot zijn (kunst)publiek over alle problemen die zich bij de voorbereiding en de registratie van een performance kunnen voordoen.

Nim-Jo Chung en Juanan Eguiguren

Nim-Jo Chung en Juanan Eguiguren zijn in Hoorn op zoek gegaan naar ‘funny things’, een soort nietszeggende gesprekjes, het gevolg van toevallige ontmoetingen, vastgelegd in documentaire stijl. Je kunt er op voorhand niet veel van verwachten. Eerder dit jaar deden beide kunstenaars mee met We used to be painters bij Plan 9 in Bristol (UK), alwaar ook We Are Comedy-curator Toby Huddlestone actief was.

Hun schildershand verraadt zich in de mooie camerastandpunten en het uitgekiende gebruik van licht. Ook uit de houten casings, die ze maakten voor de gebruikte piepkleine beeldschermpjes, spreekt een enorm gevoel voor ruimte. Midden in de kapel hebben ze als blikvanger een soort bushokje geplaatst, dat de bezoeker naar twee grote foto’s trekt.

Nim-Jo Chung en Juanan Eguiguren

Aan de achterzijde van deze constructie is een video met ondertiteling geprojecteerd. Ik lees ‘I’ll fuck you all up’ maar ik zie niets en doe de koptelefoon op. Een geagiteerde stem praat over een oorlogszone waar zwarten en blanken tegenover elkaar staan en eindigt zijn monoloog met ‘ja man’ ‘Wat is dat voor iemand?’ vraag ik me af en luister naar het begin: ‘It’s a nasty world, you go home?’ ‘We are travellers’, lachen de kunstenaars verlegen terug. De monoloog gaat verder: de man vertelt dat hij een villa voor zichzelf heeft met van alles en nog wat en twee dure motoren voor de deur. Maar ze namen zijn rijbewijs in. ‘Denk nou niet dat iedereen met zwart haar’…, een tirade tegen blonde mannen met grote ballen volgt. Chung en Eguiguren kwamen de man ’s nachts in een bar tegen.

We Are Comedy, een tentoonstelling die begon als een komedie, krijgt er een grimmig karakter van.

Recente artikelen