Feest in de Zeeuwse polder
De Koninklijke Maatschap de Wilhelminapolder bestond april 2009 tweehonderd jaar. De Maatschap begon ooit met een miskoop van een aantal schorren. Het inpolderen kostte zoveel dat er wel landbouw op een moderne en grote schaal bedreven moest worden om op termijn toch nog iets van de investering terug te krijgen. Het aantal eigenaren is sindsdien gegroeid tot meer dan 350, terwijl er maar achttien mensen in de grote polder werken aan de vermeerdering van zaaigranen en pootgoed van vooral aardappelen en suikerbieten. Het bedrijf heeft door de eeuwen heen altijd gestreefd naar de modernste aanpak en is ook nu nog zo’n vijftien keer groter dan het gemiddelde Nederlandse boerenbedrijf.
[h1]De feestelijkheden
Het tweehonderdjarig bestaan wordt dit jaar gevierd met groot scala aan feestelijkheden. Het feest heeft traditionele elementen als een fanfare- en harmoniefestival, een kerkdienst en een herdenkingsboek, maar er zijn ook onverwachtere culturele uitingen, zoals een benefietconcert van het Zeeuws Orkest, voorstellingen van Shakespeares The Tempest en zelfs de beeldende kunst ontbreekt niet.
De hofstede Hongersdijk is daartoe omgedoopt tot Kunststation. In de immense hal is de expositie te bewonderen, die in twee delen uiteenvalt. Het eerste deel bevat een aantal kunstwerken van uitgenodigde kunstenaars die zich uitspreken over ‘de mens in relatie tot het landschap’. Het tweede deel bestaat uit een competitie: Verschillende kunstenaars presenteren voorstellen voor een groot permanent kunstwerk dat vanaf oktober in de polder zichtbaar moet worden.
In de immense landbouwschuur springt echter als eerste een gigantische helgroene landbouwmachine in het oog. De machine is omgeven door vergulde dieren die ook in werkelijkheid een schuilplaats vinden op de landbouwgrond. Tot ze door de oogst worden opgeschrikt, of zelfs verminkt worden. ‘Midas Touch’ heet het project – dat dus heel letterlijk op de relatie mens-landschap ingaat – en het is van een Scandinavisch collectief bestaande uit de kunstenaars Malin Lindmark Vrijman, Mathieu Vrijman en Marlene Lindmark en ‘organische landbouwers’, Maria Lindmark en Henric Stigeborn.
Op een veel subtielere maar minstens zo dramatische wijze presenteert Maartje Korstanje (Nederland, 1982) zich. Zij is hier letterlijk en figuurlijk op haar plaats. Ze is geboren en getogen in Goes – op loopafstand van de hofstede – en heeft altijd nabij en op de boerderij geleefd, voor ze in Breda en later Amsterdam naar de academie ging. Haar meer dan zes meter lange verkrampte rups is – zoals al haar werk – associatief verbonden met de veelzijdige wereld van het boerenbedrijf. De gigantische, rups lijkt gestorven of tenminste stervende vanwege aantasting door (micro)organismen. Die kwetsbare indruk wordt nog versterkt door het schijnbaar achteloze gebruik van vergankelijk materiaal. Het werk geeft een draai aan de romantische opvattingen over organische landbouw, die ‘onkruid en ongedierte’ bestrijdt met natuurlijke vijanden: onder de microscoop, vermaant Korstanje ons, ziet de vernietiging desalniettemin gruwelijk uit.
Minder eenvoudig te plaatsen is het werk van de Belgische kunstenaar Dirk Zoete (België, 1969). Zijn maquettes van agrarisch en industrieel aandoende bouwsels (ongeveer schaal 1:10) zijn feitelijk te klein en ook niet krachtig genoeg van vorm om in deze schuur te overtuigen. De tekeningen en gouaches zijn daarentegen weer zo intiem, poëtisch en tijdloos dat ze het publiek direct zullen aanspreken. Zijn ‘boer en koe’ als röntgenopname geschetst lijkt een voorstudie te zijn voor een lange Middeleeuwse dodendans.
Meer te lachen valt er met Eva-Fiore Kovacovsky (Zwitserland, 1980). Haar fotocollages en installaties brengen bijna onmogelijk aandoende nieuwe bedrijvigheid van over de hele wereld samen met het Zeeuwse boerenland. De Deen Tue Greenfort (1964) doet een voorstel voor het Land Art kunstwerk: hij heeft in grote letters ‘Hunger’ in het landschap geschreven en verwijst zo, net als het Scandinavische collectief, vrij letterlijk naar de Hongersdijk. De naam Hongersdijk verwijst weer naar het gelijknamige Zeeuwse dorp dat in de zestiende eeuw door de golven werd verzwolgen. Greenforts project is met zijn verwijzing naar artikel 15 van de Universele Verklaring van de Rechten van De Mens (het recht op voldoende voedsel) tevens breed conceptueel van aard. Dat is natuurlijk ook de taak en uitdaging van dit Koninklijke Maatschap voor de toekomst: hoe rationeel en industrieel mag of moet landbouw zijn om de wereldbevolking te kunnen blijven voeden. Bij die taak rekent de Maatschap bijvoorbeeld nu al natuurontwikkeling en cultuur in de openbare ruimte.
Het voorstel dat het meest verwant is met de Land Art (zoals die zich ontwikkeld heeft sinds eind jaren zestig van de vorige eeuw) komt van Meg Webster (V.S., 1944). Haar One up, One Downs, One Water wil een piramideachtig observatorium koppelen aan een grote lege kuil in de vorm van een perfecte cirkel en een vijver van een onbestemde en dynamische, organische vorm. Het project is weinig verrassend, hoewel de maquettes in zand van de piramide en de cirkel aandoenlijk kwetsbaar zijn.
Het voorstel van de Deen Jeppe Hein (1974) past geheel in de traditionele combinatie van pragmatisme en conceptualisme die ook in het Nederlandse landschap terug te vinden is. Hij laat een schijnbaar eindeloze bank op negen plekken in het landschap bovengronds komen. De Belg Guillaume Bijl (1946) kon zich in dit soms zo sombere landschap dat zo lijkt op het Vlaamse eigenlijk maar één feest voorstellen: een wedstrijd, waarschijnlijk een wielerkoers, maar een triatlon behoort ook tot de mogelijkheden. De ‘koers’ zelf is afwezig, maar de herinnering of de verwachting die de door hem geplaatste tribune met finishlijn oproept vormt de kern het kunstwerk.
But the winner is..
De felicitaties van Koningin Beatrix gingen op 25 april uit naar de Duitse kunstenaar Michael Beutler (1976). Hij is vaker in Nederland actief, zoals onlangs nog in de Bijlmer. Meestal betreft het kwetsbare en tijdelijke projecten die ook nog eens in samenwerking met het publiek (vaak omwonenden of toekomstige gebruikers van een ruimte) vorm worden gegeven. In dit geval zoekt Buetler naar een zo groot mogelijke permanentie: hij wil de Wilhelminapolder vol zetten met kunstzonnen die opkomen en ondergaan. Er zullen altijd minstens twee ‘zonnen’ tegelijkertijd zichtbaar zijn. Hoe dit plan in werkelijkheid uit zal vallen, en of het zal kunnen wedijveren met de prachtige Zeelandbrug – die op de dijk van de Wilhelminapolder ook zichtbaar is – zullen we pas dit najaar weten.
Kunststation Hongersdijk, Land, art in de Zeeuwse Wilhelminapolder is georganiseerd door CBK Zeeland met ondersteuning van SKOR (Rondleidingen: 0118 – 611443)
Rob Dettingmeijer