Het beeldarchief als strategie, de kunstenaar als archivaris
Te midden van de daverende
De tentoonstelling trapt af met oudgediende Cor Dera, die ons het wonder der natuur deze keer met een immense verzameling foto’s van schelpen onder de neus wrijft. Zijn verzameling stockfoto’s wordt gepresenteerd als bewijsmateriaal voor de schoonheid en diversiteit van moeder aarde, en zijn archief lijkt daarmee met name een ideële, bijna activistische doelstelling te dienen. Of zou het er juist om gaan dat de beeldervaring in de plaats is gekomen van de natuurervaring?
De minuscule foto’s van tere schelpen vinden hun tegenpool in de grote foto van een rennend olifantenkalf, die zich kennelijk uit de voeten maakt, weg uit deze tentoonstelling. Tot een echte confrontatie tussen beide werken komt het door de grote leegte tussen de werken echter niet…
Van alle archivarissen in de tentoonstelling is Marjolijn Dijkman de meest grenzeloze: ze verzamelt met haar camera zo’n beetje alles wat ze op straat tegenkomt. De hoeveelheid anti-esthetiek die dat oplevert is overweldigend, maar blijkt al snel ook poëtisch te zijn. Door haar foto’s achteraf te koppelen aan een keur van woorden en begrippen (provide, illuminate, globalize, erase om er een paar te noemen) functioneren de foto’s als concrete voorbeelden van abstracte termen. Het roept de vraag op wat Dijkman nu eigenlijk verzamelt: begrippen of beelden?
Dijkmans Theatrum Orbis Terrarum neemt zowel qua omvang (honderden foto’s en zeven uur diashow) zo’n centrale plaats in in Source Material, dat de andere kunstenaars bijna tot nevenprogramma gedegradeerd worden. Ze worden bijna typetjes:
Özlem Altin neemt het associatieve knip-en-plakwerk voor haar rekening. Haar werk doet nog een goede poging de bezoeker af te leiden van Dijkmans powerplay en trekt je haar beeld- en tekst bibliotheek binnen, een schaduwuniversum waar copyright niet bestaat en waar alles met alles samen kan vallen: vakantiefoto’s, geleende teksten, krantenknipsels, en zelfs cameo’s van kunstwerken van collega kunstenaars, deze keer Erik van der Weijde en Melanie Bonajo. De statusverwarring die ontstaat; het nooit precies weten waar naar gekeken wordt, werkt bevrijdend, al is het risico van te veel vrij associëren dat betekenissen verwateren. Het nadeel van het zoeken van een nieuwe (beeld)taal is nu eenmaal dat weinig mensen je zullen verstaan.
Reineke Otten is de statisticus en onomstotelijk ook de designer van het stel, degene bij wie het verzamelen nog het meest te maken heeft met onderzoek in wetenschappelijke zin. Otten maakte 42 World Skin Color Maps: een serie grafieken die de huidskleurverhoudingen per land inzichtelijk maken. Ze baseerde haar werk (grotendeels) op statische feiten en interviews met dermatologen en andere experts. En ja, Otten komt inderdaad van de Design Academy in Eindhoven.
Sjoerd Westbroek is een romanticus. Zijn installatie vol wiskundige vormen, projecties en handgeschreven teksten, voelt aan als het laboratorium van een negentiende eeuwse wetenschapper op zoek naar de bron van het leven, een puntje Frankenstein gemengd met wat William Blake.
Er is ook een vinylfreak: Radboud Mens toont zijn collectie singlehoesjes. Bij hem wint het verzamelen, het objectfetisjisme, het bijna van het kunstwerk: zijn collectie overleeft op eigen kracht, bijna zonder inmenging van de kunstenaar. Mens’ verzameling is ook te beluisteren op de grote jukebox aan het eind van de gang (ik had het onfortuinlijke genoegen te kiezen voor het doodsbange gekrijs van een varken op weg naar de slachtbank).
Jeroen van Broekhuizen is de TV verslaafde die al tien jaar ‘wat is er vanavond op TV’ verzamelt. Plaatje na plaatje komt de TV geschiedenis voorbij: Jan Pelleboer zit er tussen, Prinses Maxima, veel reclame en –wonder boven wonder – veel erotisch getinte afbeeldingen. Net als Mens is er echter weinig toegevoegde waarde: archief en kunst vallen nagenoeg samen.
Kim Bouvy verzamelt generieke stukjes stad die tezamen een nieuw metropolitaans limbo vormen: haar Phantom City is grauw en grijs en doortrokken van een zeker ongemak. Het is Rotterdam, maar het had ook Sao Paulo kunnen zijn (ga maar checken bij het NAi honderd meter verderop).
Het beeldarchief wint de laatste jaren duidelijk terrein als artistiek middel om vat te krijgen op de overstelpende hoeveelheid beeld in onze eigentijdse cultuur. Verzamelen is een manier van selecteren, keuzes maken om iets wel of niet te bewaren voor het nageslacht. Voor kunstenaars biedt het eigen archief in toenemende mate een ijkpunt voor hun eigen interesses en zoektochten. Tent. ontwaart terecht een trend op dit gebied, maar als tentoonstelling is Source Material te onevenwichtig om echt conclusies te trekken over archivalische strategieën bij kunstenaars.