Dacha Een nieuw boek van Ksenia Galiaeva
Een jonge man ligt op een oude tuinbank waarover een tapijt is gedrapeerd. De prints van zijn legerbroek en exotische blouse smelten samen met het tapijt. Hij houdt achteloos een waterfles in zijn hand, die verdrinkt in het turquoise blauw van de blouse. Op de voorgrond zit een bruine teckel die met een stoïcijnse blik voor zich uit kijkt. Op de achtergrond ontvouwt zich een knisperend groenblauw landschap. Het beeld is verstild, de zon is bijna voelbaar warm, de schaduw bijna voelbaar koel. Het licht straalt.
Een kamer in het schemerdonker. Rechts in beeld doemt uit het zwart een lezende vrouw op. Links licht een schemerlamp een man uit. Hij heeft zijn benen languit over een bank gevleid en kijkt recht de camera in. Zowel het gezicht van de man als de vrouw valt voor de helft weg in het donker. Dan pas springen, frontaal in beeld, ook de vage contouren van een derde persoon in het oog. Zij houdt de camera vast en richt die op zichzelf en de kamer achter haar.
Het is de ‘fotograaf’ Ksenia Galiaeva (Pskov, 1976). En de hierboven beschreven scènes zijn twee foto’s uit haar net verschenen boek Dacha (december, 2009). Galiaeva verhuisde op haar negentiende van haar geboorteland Rusland naar Nederland, waar ze studeerde aan de kunstacademie in Den Bosch. De afgelopen jaren heeft ze zich toegelegd op het fotograferen van haar directe omgeving: haar moeder en vader en hun teckel in en rondom een datsja op het Russische platteland of hun appartement in de stad, en haar vriend, alleen, of in gezelschap van de anderen. Alle foto’s spelen zich af in Rusland. Ze tonen alledaagse huiselijke taferelen (een boek lezen in een tuin, groente snijden op de keukentafel, telefoneren, werken in de tuin, de hond die de grond omwoelt, een wandeling door het veld). Maar is nog een andere reden waarom de foto’s zo nauw aan elkaar verwant zijn: ze lijken doordrenkt van fantastische heldere kleuren en hoewel ze een periode van vijf jaar beslaan (2004-2009), lijkt tijd er stil te staan. Daarnaast hebben de foto’sontegenzeggelijk een autobiografische inslag, maar zijn ze alles behalve documentair van karakter.
Zelf noemde Galiaeva haar foto’s vanitas stillevens, maar dan met mensen. Sommige foto’s hebben ook onmiskenbaar het uiterlijk van een pastoraal landschap, ik moet denken aan de veel geciteerde beschrijving van Gerrit Komrij van de hortus conclusus: ‘De hortus conclusus wordt een waar toneel van de “onmetelijke veelvuldigheid van betrekkingen tussen de dingen”. Een distilleerkolf waarin geestelijke en lichamelijke liefde (…) – onder hoge druk of in een luchtledig – nu eens deze, dan weer die verbinding met elkaar aangaan (…).’ Ook Galiaeva’s foto’s gaan bij uitstek over de ‘onmetelijke veelvuldigheid van betrekkingen tussen de dingen’ . De beslotenheid van de omkaderde ruimte bestaat in haar geval uit haar ouderlijk huis, de datsja van haar ouders, en de met struiken omzoomde tuin. Een aantal foto’s toont Galiaeva’s blik naar buiten door een raam van het huis. Je ziet maar een paar huizen en bomen, maar door de opzettelijke onscherpte in de ene foto, en de duizelingwekkende kleuren en scherptediepte van de andere foto, krijgt het stilleven een bijna filmische werkelijkheid. Galiaeva schiet haar foto’s met een oud Zenit fototoestel op diafilms, die zij vervolgens ontwikkelt als normale filmnegatieven (een techniek die bekend staat als de cross over). Deze techniek zorgt voor de onwerkelijke, verzadigde kleuren van de foto’s en versterkt het subtiele, fictieve karakter ervan.
De lome rust en verstilling die de foto’s uitstralen staan in schril contrast tot wat Ksenia Galiaeva over haar moeder vertelt in een tekst over de drie mythesvan haar familie die ze voor het boek schreef. Haar moeder was een van de twee Joodse kinderen die de Duitse bezetting van het Russische dorpje Pskov overleefde. De vader van haar moeder werd geëxecuteerd. Ksenia Galiaeva bezit een foto hiervan. De foto toont een aantal mannen met zakken over hun hoofd, liggend op de grond, of half vastgebonden aan een paal. Galiaeva’s moeder, Regina, wist te overleven door een tijd lang ondergedoken te blijven in een kleine kamer. Zij stelde zich vanuit die kleine, donkere ruimte voor hoe haar moeder stap voor stap de weg van haar werk naar huis zou afleggen, tot aan de deur van haar schuilplaats. Op een dag vloeiden verbeelding en realiteit zozeer samen dat de deur van de kamer precies op het moment open ging dat Regina het zich had voorgesteld. ‘Ik wil mijn moeders’ dochter zijn’, schrijft Ksenia Galiaeva,‘ik wil in staat zijn hetzelfde te kunnen als zij’.
En dan begrijp je in één klap op welk punt verbeelding en realiteit samenvallen in Galiaeva’s foto’s. Ze volgt met haar foto’s haar moeder op in de minutieuze, maar fictieve beschrijving van een klein stukje omgeving, waarin de belangrijkste personen uit haar leven ronddwalen als in een hortus conclusus, als geesten die haar altijd ter beschikking staan. Galiaeva maakt van haar naasten personages in een zelf geconstrueerde werkelijkheid, zo wordt na het bekijken van de foto’s steeds duidelijker.
Ik heb zelden een fotoboek in handen gehad dat ik zo vaak weer opnieuw wilde doorbladeren. Ik blijf maar turen naar de foto’s. Vanochtend nog op weg in de trein van huis naar de redactie. Een knoop in mijn maag van de CNN-beelden van Haïti die nog na-ijlen in mijn hoofd, glijden mijn ogen over de beelden. Ik voel de vage, irreele behoefte in de beelden te kunnen stappen, de tuin in, wegzakken in het groen. Precies zoals Galiaeva, Vladimir Nabokov citeert aan het begin van het boek: ‘Everything is as it should be, nothing will ever change, nobody will ever die.’
Ksenia Galiaeva, Dacha, 2009. Uitgegeven in eigen beheer.
Het boek kost 32,60 euro en is verkrijgbaar via Ellen de Bruijne Projects.
Ingrid Commandeur