Bjarne Melgaard in De Appel Obama als kwelgeest
Bij binnenkomst, tegenwoordig aan de zijkant van het gebouw aan de Ferdinand Bolstraat, is meteen duidelijk waar het deze kunstenaar om draait: hij is nat. Aan de muur zijn plaatjes geplakt van een bodybuilder die zich in een hokje tussen de natte verf bevindt. Kleurige druipers, in alle kleuren van de regenboog, lopen als verse diarree over de helwitte muur van De Appel. Er hangt zelfs een in elkaar geflanst bordje bij waarop staat: Pas op! Nat!
Voor degenen die van gay en poep en plasseks houden is dit tafereel waarschijnlijk iets om bij stil te blijven staan. Ik loop door. In de ruimtes die ik tegemoet treed hangen olieverfschilderijen met daarop afgebeeld: kindsoldaten, leden van de Amerikaanse Black Panther Movement (een burgerrechtenbeweging uit de jaren 70), honden, rappers, dansers en even verderop een verveelde schilder die, volgens de begeleidende teksten in het groene boekje bij de tentoonstelling, stoned in zijn atelier rondzwerft hopeloos op zoek naar de schone kunsten.
Het is opmerkelijk dat een instituut als De Appel juist nu een tentoonstelling van de Australische schilder Bjarne Melgaard toont. De kunstenaar die zichzelf medio jaren negentig presenteerde als de emotionele buitenstaander die zich tekortgedaan voelde, en de kunstwereld daarvoor eens flink op zijn intellectuele donder zou geven, is toch een beetje oud nieuws. Nieuws bracht hij bijvoorbeeld in de jaren negentig in het Stedelijk Museum (1997), waar hij zijn werk ophing zonder zich te bekommeren om contextuele beslissingen. Hij was toen al een witte schilder die opzettelijk een zwart idioom hanteerde en exploiteerde. Een soort Vanilla Ice of meer recentelijk Eminem – witte jongens die in de hiphopmuziek een soort kinderrap introduceerden, en daar financieel succes mee boekten.
Als je naar die doeken van Melgaard in het Stedelijk museum keek was het alsof de Amerikaanse schilder Jean Michel Basquiat (1960-88) je gedag zei. Dat was tenminste helder. Het kon hem niets schelen dat hij iets nadeed, want Elvis had de rock ‘n roll toch ook niet uitgevonden? Dat waren die zwarte tijdgenoten van hem. Melgaard’s imago paste goed bij het lege karakter van de beelden die hij toen eigenhandig produceerde. Een in blauwe inkt gedoopte tekening uit die tentoonstelling in het Stedelijk schreeuwde de leus ‘Free of content’. Hoelang hou je zoiets vol? Er komt een moment waarop die holle inhoud zich tegen zichzelf keert. En dat is wat er nu anno 2010 in De Appel gebeurd is.
Waar het schilderwerk uit de jaren negentig nog zonder schroom teruggreep op het briljante werk van de expressionist Jean Michel Basquiat, heeft Melgaard zijn inspiratie nu voornamelijk uit het gedachtegoed van de zwarte burgerrechtenbeweging geput. Op zichzelf zijn Jean Michel Basquiat en de Black Panther Movement ideëel gezien geen onbekenden van elkaar. Wat heeft deze blanke retro schilder daar nu mee van doen? Toen zijn werk in het Stedelijk museum hing was het als reactie op het werk van de formalisten, Judd, Stella en LeWitt, blasfemisch. Nu het in de Appel hangt kan het zich niet afzetten tegen die karakteristieke grootheden. Dat wreekt zich voornamelijk in de grote fotorealistische schilderijen. Ze zijn letterlijk en figuurlijk vaag, conceptueel gezien valt er weinig aan af te lezen, en ze zijn door zijn assistenten geschilderd.
Bjarne Melgaard heeft over de slaafs geschilderde beelden kreten gespoten in een soort graffiti-achtige taal. De krampachtigheid straalt er vanaf. Het zou wellicht interessanter zijn geweest als hij zelf al die noeste arbeid had verricht om de foto’s op die doeken te schilderen, en de assistenten een stem kregen door ze de vrije hand te geven er ad hoc allerlei onzinnige teksten overheen te zetten. Zoveel vrijheid was hen niet gegund.
In het Stedelijk museum viel al op dat Melgaard talent had voor anachronistische installatiekunst. Het was duidelijk dat deze zelfverkozen buitenstaander niet al te veel te vertellen had, en dat de mensen om hem heen graag het woord deden. Dat koketteren met de kitsch klopte toen. De tekst in de catalogus was geweldig. Wat een fantasie had die kunstbeschouwer! Veel beelden in de show nam je dan als toeschouwer voor lief. Ook nu, in De Appel is er werk te zien dat niet kan beantwoorden aan de fantasie van de curator. Je zou de beelden na het lezen van de catalogustekst aan een eerstejaars student toeschrijven. Thematisch klopt er namelijk niet veel van. Melgaard is een anti-intellectueel. Dat is zijn goed recht, of misschien kan hij niet beter? Om daar de zwarte burgerrechtenbeweging, kindsoldaten, homo’s en honden de schuld van te geven is te ver gezocht. Zijn kunst blijft gewoon wat het is: hippe rommel.
Bjarne Melgaard/Rod Bianco, Super Normal, is t/m 5 september te zien in De Appel. Bij de tentoonstelling is de publicatie Rod Bianco verschenen, met bijdragen van Bjarne Melgaard en Ann Demeester.
Michael Tedja is schilder, schrijver en curator.
Michael Tedja