Het sublieme van vandaag Meer Licht in De Fundatie
In de majestueuze, maar ook genadeloze wijze, waarop de natuur zich aan ons openbaart, ligt de oorsprong van het sublieme. Dit begrip uit de Romantiek maakt een van haar vele comebacks. Terug van weggeweest: de schoonheid van het imposante, het ijzingwekkende.
Boodschapper van dit goede nieuws is Hans den Hartog Jager, kunstcriticus en TV-persoonlijkheid. Op de buis profileert hij zich als gemoedelijk kunstvertolker, of is hij onverbeterlijk idealist? De tentoonstelling Meer Licht in De Fundatie te Zwolle is een bewijs van het laatste. Deze expositie gaat vergezeld van een publicatie van zijn hand. Daar blijft het niet bij. Van video-uitleg tot rondleiding, er is geen communicatiemiddel ongemoeid gelaten.
Op deze doorsneedag is er veel aanloop in museum De Fundatie. De meerderheid bestaat uit senioren en scholieren huppelen af en aan. De pers is lovend over Meer Licht, juist omdat het publiek tot zelfwerkzaamheid wordt aangespoord. Het is aan de bezoeker om het sublieme te ontdekken. Tegen de wijze waarop Den Hartog Jager contact met zijn publiek zoekt, valt weinig in te brengen. Nu de hedendaagse kunst elitarisme wordt verweten, wereldvreemdheid en navelstaarderij, zijn mededeelzaamheid en enthousiasme instrumenten bij uitstek om de kloof te slechten.
Toch blijven er punten liggen. Zo ontbreekt er voldoende context om de oorsprong van de Romantiek te begrijpen. Deze stroming begon als revolte tegen de Verlichting, tegen de rationalisering. Dat is fundamenteel. Zonder dit inzicht is elke poging om een eigentijds beeld van het sublieme te schetsen bij voorbaat mislukt.
Meer Licht begint met een film van Tacita Dean. Met een vuurtorenlicht wordt een donkere zee afgezocht. Mens en natuur zijn als object-subject verbeeld: zoeklicht – donkere zee. Na deze ouverture mag het publiek zelf aan de slag, al is dat geen gemakkelijke taak. Het woest bewegend wolkendek in het videowerk van David Claerbout kondigt onheil aan – de dood? Deze heftige romantiek is eerder universeel dan eigentijds. Vervolgens dringt zich een andere vraag op. Waarom wordt er in Meer Licht relatief veel aandacht aan WO II besteedt?
Gert Jan Kocken exposeert een zeegezicht met de tekst: ‘De Herald of Free Enterprise kapseist net buiten de haven van Zeebrugge, 192 doden.’ Den Hartog Jager spreekt over een kantelmoment: ‘de kalm ogende zee wordt graf.’ Kalm? Dat doet geen recht aan de suspense. We zien een zee die haar prooi heeft verslonden. De natuur heeft zich gewroken.
Een tweede fotowerk fungeert ter contrast: een blow up van een luchtfoto annex ansichtkaart. Onderwerp: bombardement op Hiroshima – the day after. De kaart is triomfantelijk gesigneerd door de piloot van de bommenwerper. Rechts van de blow up is zijn levensloop opgetekend samen met die van een andere protagonist. De verkenner van de vlucht werd verteerd door schuldgevoelens.
Waarin manifesteert zich in dit werk het sublieme? In de totaalvernietiging – in de vorm van een giga-paddenstoel-explosie? Zoals de Duitse componist Karlheinz Stockhausen zich aan zijn gejubel over 9/11 vergaloppeerde, zo struikelt ook Den Hartog Jager over de esthetica van het kwaad: ‘Kan zo’n vernietiging kunst zijn? Mogelijk zelfs mooi?’ Zijn vraagstelling is behalve onhoudbaar ook afleidend. Want, waarin manifesteert zich in de blow up van Kocken de natuur: de bron van het sublieme? In het atoom, of in de mens, bedenker van de atoombom?
In het tentoonstellingsconcept ontstaat barst op barst. Zo is het hemelse licht in een videowerk van Wolfgang Tillmans niet aan de natuur ontsprongen, maar aan een fotokopieerapparaat. Sublimiteit in ratio. Dat idee staat haaks op De Romantiek, maar zet zich voort in een ’amateurfilm’ van Miroslaw Balka, waarin reeën in de sneeuw dartelen. In de symboliek van maagdelijke sneeuw en jonge herten is de natuur onschuldig gebleven. De dreiging gaat uit van de omgeving: concentratiekamp Auschwitz.
In plaats van de natuur wordt het menselijk ingrijpen als duistere kracht voorgesteld. Dit denken gaat als vanzelf één richting uit. Moeten we de mens als natuur opvatten, de Holocaust als natuurgeweld? Zijn ook wij op vernietiging gefixeerd in een cyclus van verslinden en verslonden worden, omdat ook wij aan de natuur zijn ontsproten? Volgens een bevriend denker* is met de rationalisering van het productieproces de kiem voor de Holocaust gezaaid. Met de Verlichting werd de efficiency van de gaskamers in stelling gebracht; is de mensheid in een superieure vernietigingsmachine gemuteerd.
De relatie mens-natuur is diffuus geworden. Nog altijd dendert de ontwikkeling van de technologie ongehinderd en onhoudbaar voort, al weten we sinds Holocaust & Hiroshima dat deze redeloze rationalisering onze ondergang kan betekenen. Mens creëert eigen monster; dat is een onbestaanbaar beeld.
Is dat de reden waarom in Meer Licht de vernietigende, haast grandioze impact van de technologie bij WO II blijft steken. Is er – doelbewust – een point of no return gecreëerd?
Of Den Hartog Jager van meer weet, blijft in het midden. Zijn begeleidende teksten bieden geen inzicht in bovenstaande kwesties, noch in de relatie Verlichting – Romantiek. Meer Licht moet het van de subtext hebben, van resonanten. Dat vergt kennis van zaken. Zo staat een breder publiek – alsnog – met lege handen, al heb je als kunstvertolker het beste met ze voor.
• Raoul Teulings, in memoriam
Zondag 11 december is literair productiehuis De Wintertuin te gast in De Fundatie. Dichters Maria Barnas en Pieter Boskma reageren met nieuw werk op de tentoonstelling Meer licht en gaan in gesprek met Hans den Hartog Jager.
Meer Licht
2 oktober 2011 – 8 januari 2012
Museum De Fundatie, Zwolle
Marjolein Schaap