
Twente Biënnale
Op dit moment kun je naar biënnales in Venetië, Havanna, Sharjah (als je snel bent), Brugge én… Enschede, voor de Twente Biënnale. Mare van Koningsveld ging kijken.

Kunstenaar Florentijn Hofman (1977) beschrijft zijn bekendste werk Rubber Duck (sinds 2007) zelf als een wezen dat ‘geen grenzen kent, niet discrimineert en geen politieke betekenis heeft. De vriendelijke, drijvende Rubber Duck heeft genezende krachten: hij kan mondiale spanningen verlichten en ook begrenzen. De Rubber Duck is zacht, vriendelijk en geschikt voor alle leeftijden!’
De gigantische opgeblazen grijnzende teddybeer die van Hofman te zien is op het festivalterrein van de Twente Biënnale kun je op dezelfde manier bekijken. De biënnale zou gaan over de veranderende rol van de kunstenaar, met name in deze moeilijke, maatschappelijke tijd. Maar eigenlijk negeert Hofman die tijd met zijn teddybeer compleet. Hij transformeert het landschap, wat op zichzelf goed aansluit bij het thema van de tentoonstelling, namelijk ‘metamorf’, en laat je net eventjes anders kijken. Maar daar houdt het dan wel op. Veel maatschappelijke lading zit er niet in zijn werk. Natuurlijk, met een beetje goede wil kun je zijn kunst in het thema duwen. Doordat de teddybeer het landschap ‘metamorft’, dat op zichzelf al politiek genoeg is, wordt dit gedepolitiseerd.
Maar als je de kunst zo bekijkt, wil je eigenlijk ‘te graag’ en past zo’n beetje alle kunst in het thema. Met de positie van de kunstenaar en de toekomst van de kunst kun je feitelijk ook alle kanten op. Zeker als je niet alleen maatschappelijke, maar ook technologische interpretaties toestaat en zelfs grote pop art-achtige kunst als die van Hofman uitkiest.

Het thema metamorf wordt ook wel erg letterlijk genomen. Stefan Gross (1964) maakte een roze dus ‘vrouwelijke’ 3D-variant van het overbekende groene, blijkbaar mannelijke bierkratje (Barbielon Booze, 2015). Omdat je het door zijn bewerking niet kan stapelen, is een toren bouwen onmogelijk. Wat die babylonische verwijzing met vrouwen te maken heeft, is niet te begrijpen. En Couzijn van Leeuwen (1959) transformeerde groenteafval in leerachtige beestfiguren. Grappig allemaal, maar veel verder dan de oppervlakte gaat het natuurlijk niet.

Gelukkig is er ook werk dat iets meer zeggingskracht heeft. Zoals Leila, de sculptuur van Silvia B. (1963) van een met tatoeages bedekte vrouw met een geweer in haar hand. Dat beeld werd gemaakt in 2007, voordat de financiële crisis uitbrak, voordat het populisme echt keihard voet aan de grond kreeg en voordat de strijd met IS losbarstte. Maar zowel de politiek geladen moord van Pim Fortuyn als die van Theo van Gogh was al wel gepleegd. En de strijd met de Islam was al begonnen, de strijd tussen culturen en het Oosten en het Westen. Deze oorlogen zijn nog steeds gaande, zo niet heftiger aan de gang nu, en dat maakt een sculptuur als deze des te relevanter.
Ook interessant in de context van het thema van deze biënnale is de video Voice-Over (2014) van Roy Villevoye (1960). Te zien is hoe een groep mannen in Papoea-Nieuw-Guinea een boom omhakt in het oerwoud en van die boom een beeld maakt. Het hout krijgt letterlijk een andere gedaante.

Het beeld dat de mannen maken wordt onderdeel van een ritueel dat gehouden wordt vanwege het overlijden van een familielid van een van de mannen (de overledene was tevens een vriend van Villevoye).
Terwijl je kijkt naar de transformatie van boom in beeld, hoor je een telefoongesprek tussen twee mannen. Het zijn ‘kunstenaar’ en zijn ‘galeriehouder’ (de stemmen komen eigenlijk van acteurs), die bekvechten over de opbrengsten van de verkoop van een kunstwerk. Het contrast tussen de twee culturen kon bijna niet groter zijn.
De ene cultuur lijkt immers integer en lijkt zich om belangrijke, spirituele zaken te bekommeren, de andere houdt zich vooral met materiële zaken (geld) bezig. Maar het ligt gecompliceerder dan dat. De kunstenaar maakte namelijk eerder werk over de overleden vriend en over de mannen die nu de sculptuur maken in Papoea-Nieuw-Guinea. En daarmee verkreeg hij uiteindelijk roem in de kunstwereld en dus ook geld. De kunstenaar veranderde in die zin zijn eigen wereld en ook de wereld van zijn kennissen in Papoea-Nieuw-Guinea. Voor wie had de verandering uiteindelijk de meeste betekenis?

Even verderop, in het Rijksmuseum Twente, brengt Jan Robert Leegte (1973) op een slimme manier de kunst van het verleden en die van de toekomst bij elkaar. Zijn werk Remake of Robert Smithson’s Spiral Jetty in Minecraft (2013) is precies wat de titel omschrijft: een herschepping van Robert Smithsons land art werk Spiral Jetty (1970) in Minecraft. Leegte maakte een soort van intrigerend artificieel mini-landschap waarin steeds kleine dingetjes veranderen.
Het is onderdeel van Sublime Landscapes in Gaming, een expositie waarin kunstenaars en gamemakers het medium game verkennen. Ander werk dat daar opvalt is dat van Jodi (het collectief van internetkunstenaars Joan Heemskerk en Dirk Paesmans), die game-scènes uit JET SET WILLY (een cultcomputerspelletje uit 1984) verwerkte tot digitale landschappen en daarbij ook andere media zoals google maps inzette.
Het zijn de meer gelaagde werken als deze, die soms ook nog medium-overstijgend zijn, die de biënnale de moeite waard maken. De opblaasknuffel mag een gezellig feestnummer zijn, maar uiteindelijk gaat lucht toch ook vervelen en ben je des te blijer met iets met meer substantie.

Twente Biënnale
Enschede, verschillende locaties
28 mei t/m 7 juni
Mare van Koningsveld