Omer Fast Oneindig Chinees fluisteren
Vorig jaar was er de screening van zijn 5000 Feet is the Best in het Stedelijk. In 2011 had hij een solo in het NiMk. Recenter was er de artist talk op De Ateliers en nog tot en met dit weekend is er de solo in Jeu de Paume, Parijs: Omer Fast.
De solo in Parijs begint met CNN Concatenated (2002), een video is grepesenteerd buiten de expositie op een flatscreen. Gepast, omdat het werk gebaseerd is op CNN nieuwsuitzendingen en zich direct tot de (televisie)kijker richt. Fast reeg losse woorden uit de CNN-uitzendingen aan elkaar in een sinistere boodschap die de toeschouwer aanspreekt op zijn dagelijks, kijk- en ontwijkgedrag. Hij maakte het als directe reactie op de berichtgeving rond 9/11, de constante Breaking News en de oh zo vaste esthetiek van dit soort uitzendingen met bijbehorende presentatoren. De summiere en geframede informatie die het dagelijks nieuws geeft en de constante herhaling van dezelfde soundbites fungeren als uitgangspunt voor de nieuwe boodschap en een focus op de journalistieke eenheidsworst waarmee op dezelfde overtuigende en indringende toon het non-nieuws normaliter aan de man wordt gebracht. Dit is Fast, hoewel in zijn vroege dagen, al ten voeten uit.
Na een niet zo succesvolle poging tot schilderen ging Fast over op film. In zijn toenmalige woonplaats New York deed hij rond de eeuwwiselling ingrepen op VHS banden van videotheken. Een voorbeeld is de film Terminator (1984, regisseur James Cameron met Arnold Schwarzenegger) die hij een voice-over gaf zonder het bestaande beeld en geluid aan te passen. Een relatief onschuldige werkwijze waarin Fast niet het aanwezige wilde vervangen, alleen van toevoegingen wilde voorzien. De keuze voor deze blockbuster is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Zijn films tonen grote overeenkomsten met het Hollywood-genre en militaire en apocalyptische elementen waarin jonge mannen centraal staan zijn immer aanwezig. Daarnaast zijn verschillende simultane werkelijkheden van groot belang. In Terminator wordt het verhaal geleid door de protagonist die terugreist in de geschiedenis om de toekomst te veranderen. Hier wordt de invloed van een dergelijke handeling voor vormen van paralelle dimensies en doorwerkende consequenties aangesproken. In Spielbergs List (2003) zijn figuranten van Schindlers List (Steven Spielberg 1993) te zien die de geschiedenis van de Auschwitz en Krakau navertellen. Dat sommigen van de figuranten de originele gebeurtenis ook echt hebben meegemaakt en anderen spreken alsof dat het geval is, creëert een ambiguiteit. Deze wordt nog eens versterkt door de beelden die Fast schoot in het nagemaakte kamp dat de filmcrew achterliet. De letterlijke reproductie van de geschiedenis is door de tijd heen steeds meer op het nabijgelegen origineel gaan lijken. Precies als de herinneringen van de oogegtuigen die tevens figurant waren. Ook hun herinneringen van feit en fictie is samengevloeid en nauwelijks meer te onderscheiden, niet door de kijker, noch door hen zelf.
In de teksten over het werk van Omer Fast wordt dit stelselmatig ‘de vervagende grens tussen realiteit en representatie’ genoemd. En hij speelt continu met de realiteitszin. Televisie en film zijn voor hem de juiste media om hierop in te gaan: ‘challenging the tendency to reduce traumatic and violent events to easily consumable content’. Voor De kunstenaar bestaat er geen verschil tussen CNN en 9/11, Terminator of de Shoah. Alle werken gaan over representatie van gebeurtenissen, geheugen en collectiviteit – gevat onder het kopje geschiedenis. In alle gevallen wordt de complexiteit van de ware gebeurtenis gereduceerd tot een lineair narratief met causale verbanden en duidelijke verantwoordelijken. Dergelijke rechtlijnige, eenduidige en oppervlakkige gedachtegangen gaat Fast tegen in de vorm van loops waar dezelfde gebeurtenis steeds terug komt, in net een andere vorm.
Dit relateert aan de originele versie van Terminator waarin verschillende posities op een tijdlijn elkaar constant beïnvloeden, maar denk ook aan Lola Rennt (regisseur Tom Tykwer, 1998), The Butterfly Effect (met Ashton Kutcher, 2004) of Groundhog Day (met Bill Murray, 1993). Dit zijn door hun functie als mainstream film allemaal geen doorlopende loops en zoals Hollywood betaamt bevatten ze een netjes afgerond happy end. In tegenstelling is de loop bij Fast oneindig: ’there is no closure, no catharsis, no promise of a better future in these narratives.’
In de huidige expositie in Jeu de Paume, onder titel Present Continuous, zijn er twee van dit soort oneindige loops te zien. In 5000 Feet is the Best (2011) gaat het om een drone piloot die wordt geinterviewd. Elke keer weer probeert de piloot de vragen te omzeilen of de kamer te verlaten. Zijn Post Traumatic Stress Disorder (PTSD) speelt op, een direct gevolg van de manier waarop hij vanachter zijn computer in Nevada dagelijks direct is betrokken bij de dood van mensen in Pakistan. De steeds weer gestelde vraag door de journalist over wat het verschil is tussen een drone en F16 piloot wordt dan ook op ironische wijze beantwoord. De onderliggende vraag of hij wel echt een piloot is, of er eentje speelt achter een computer is gelijk aan het ondervragen van figuranten op een filmset die daadwerkelijk een ‘semitisch uiterlijk’ moesten hebben, dagen in de regen en sneeuw stonden en daar werden opgejaagd, omver gelopen, geslagen en echt verwond – hoewel tijdens het filmen. Dat drone piloten en hun PTSD niet serieus worden genomen omdat hun lichaam niet aanwezig is in oorlogsgebied is dezelfde misvatting over het ervaren van fictie of fysieke afstand. De lichamen zijn weliswaar veilig, de geest verricht en ondergaat handelingen met de reeële mentale effecten van oorlog.
Ook als er niet zelf direct wordt meegedaan, zijn de gevolgen wel degelijk voelbaar. In Continuity (2012) is de weerslag op naasten door het wegvallen van een zoon leidraad. De vraag wie de zoon is en wat zijn doodsoorzaak is wordt actief gemaskeerd. In plaats van antwoorden te geven en open plekken in te vullen per keer dat dezelfde gebeurtenissen binnen de loop plaats vinden, worden betekenis en relaties constant complexer, alsmede diffuser. Bij de derde maal zou alles in een speelfilm duidelijk worden. Bij Fast is het geen puzzel die in elkaar valt, maar Djenga. Juist deze derde keer – en de door cinema gecreëerde gewenning en/of verwachting – maakt alles nog onduidelijker. Hierdoor valt alle ‘logica’ als aarde onder de kijkers voeten weg, waardoor deze met onoplosbare vragen achterblijft. Het is als de trap uit Eschers Klimmen en Dalen (1960). Het rondje lijkt naadloos op elkaar aan te sluiten, maar blijkt bij nadere inspectie geheel niet kloppen. Hoewel er geen speld tussen de constructie en het perspectief te krijgen is, blijft het wringen doch een specifiek aanwijsbare ‘fout’ of antwoord onvindbaar zijn.
De techniek die ook al in CNN Concatenated te zien was en door Fast tot minitieuze perfectie is ontwikkeld, is het samenvoegen van woorden. Dit betekent dat hij door een precieze edit twee woorden zo samenvoegt dat je als luistereaar niet hoort en door hebt dat het uit twee autonome delen bestaat. Voorbeeld zijn scared en cars die samen het niet te onderscheiden scars vormen. Zo laat Fast de vertellende voiceover dingen zeggen die hij eigenlijk nooit heeft gezegd in het origineel afgenomen interview. Deze aanpassing laat Fast zien aan de achterkant van het werk, waar de originele beelden met geluid te zien zijn. Deze handeling is goed te zien in The Casting (2007) waarin hij naast de woorden ook twee verschillende verhalen van dezelfde soldaat vermengt. Het is een lopend geheel, waarbij de overgang van locatie en verhaallijn constant naadloos wordt omgeschakeld; als kijker bevindt je je simultaan in twee werkelijkheden, op twee momenten en locaties. Verbonden door taal en persoon. De beelden van The Casting houden zich hier ergens tussen Jeff Wall, Marieke van Warmerdam en David Claerbout: een film met geënsceneerde stills in hard contrast die minimaal bewegen alsof de personages wachten op een foto en ondertussen stil proberen te staan – met de miniscule beweging die daarmee gepaard gaan die de kijker bewust maken van tijd en medium.
Omer Fast heeft zich in vijftien jaar ontwikkeld tot een grootheid in de filmkunst. Zijn werken zijn niet alleen door de oplopende budgetten en omvang beter geworden ; ook door de expertise die je terug ziet in elk onderdeel van zijn beeldtaal, edit, compositie en complexiteit van het narratief, weten de films te fascineren. Het is een kritische verhandeling over de (re)presentatie en mediering van een boodschap – van het navertellen van herinneringen, langs cinema naar nieuwsuitzendingen – en de verandering die deze onherroepelijk bewerkstelligt. Zijn doel is een vorm van transparantie te bouwen betreffende de manier waarop journalistieke media en film tot stand komen en een bewustzijn bij de bezoeker hierover aan te wakkeren. Fast toont dat de complexiteit van de dagelijkse realiteit nooit eenduidig te vatten is. Niet in fictie, noch in geschiedenisboeken of het nieuws. Hij gebruikt hiervoor persoonlijke statements met een redelijke dosis drama die verband houden met gebeurtenissen uit de collectieve wereldgeschiedenis waarin (jonge) mannen, oorlog, geweld en psychisch leed leidend zijn.
Deze collectieve referenties gebruikt hij om de positie en betekenis van film en media als vernauwende blik op historische en hedendaagse ‘werkelijkheid’ op het globale toneel te ondervragen. De grote verhalen, met bijbehorende belangen worden doorgeven, informatie verdraaid als ware het een oneindig collectief chinees fluisteren. Dus geloof media niet: ambiguïteit bestaat.
Omer Fast
Jeu de Paume, Parijs
t/m 24.1.2016
Vincent van Velsen
is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam