Dreamlands
Van groeiend belang in de kunst van dit moment zijn wat genoemd wordt ‘immersive media’. Ze zijn verantwoordelijk voor de gesamtkunstwerken van de 21-ste eeuw, met hun totale, alle aandacht opslokkende ervaringen. Het Whitney Museum wijdde er een tentoonstelling aan.
Het nieuwe gebouw van de Whitney, naar ontwerp van Renzo Piano, opende vorig jaar zijn deuren in het hippe Meatpacking district in New York. De ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen op de vijfde verdieping telt maar liefst 18.000 vierkante meter en is de grootste tentoonstellingsruimte (volgens hun eigen website) zonder vaste muren en zuilen in heel New York. Dit maakt de ruimte perfect voor wisselende tentoonstellingen, zoals in het huidige geval een ‘immersive’ video- en filmtentoonstelling.
Wanneer men uit de lift stapt is het eerste werk bij binnenkomst in de tentoonstelling het indrukwekkende Triadisches Ballett (1922 en filmversie uit 1970) van Bauhaus-kunstenaar Oskar Schlemmer. Schlemmer heeft het beroemde dansstuk als een gesamtkunstwerk in 1922 ontworpen, geheel in overeenstemming met het gedachtegoed van Bauhaus. De dansers met hun stijve geometrische ‘gebeeldhouwde’ kostuums lijken met hun houterige en mechanische bewegingen op tot leven gekomen speelgoed. De videoversie uit 1970 heeft niets aan zijn impact ingeboet en is, zo althans is hier de suggestive, nog steeds een inspiratiebron voor veel kunstenaars van nu.
Een volgende ruimte bestaat uit een blauwneon gekleurd driedimensionaal grid, die zoals de ‘green screen’ functioneert als achtergrond voor het opnemen van lichaamsbewegingen voor computeranimaties. In de hoek staat een groot scherm opgesteld waar verschillende ligstoelen omheen staan. De installatie is Factory of the Sun (2015) van de Duitse kunstenaar en schrijver Hito Steyerl (1966) voor het Duits paviljoen op de vorige Biënnale van Venetië (2015). In de video zegt iemand: ‘This is your mission: You start off as a forced labourer in a motion capture studio. Every movement you make will be captured and converted into sunshine.’ Waarop een reeks beelden volgt uit diverse bron: computerspel, internet, dance, video en documentaire film. Wezien de half vergane resten van een grote militaire observatie post (vermoedelijk uit de koude oorlog), p het dak waarvan mensen in gouden jumpsuits uitbundig aan het dansen zijn voor het artificieel ogende zonlicht. Alles is nadrukkelijk in scene gezet en voorzien van kritisch commentaar, via voice-overs en graphics. In navolging van How Not to Be Seen: A Fucking Didactic Educational MOV File (2013) toont ook deze video, allicht complexer, de risico’s van surveillancetechnieken en economische exploitatie in een steeds digitaler wordende wereld.
Daarna volgt een ‘white cube’ ruimte met een aantal sculpturale werken van de Amerikaanse filmmaker en kunstenaar Lynn Hersman Leeson (1941). Een pionier in het gebruik van nieuwe media en technologieën, waarin ze al vanaf de jaren zestig onderzoek doet naar vraagstukken rondom identiteit, gender-rollen en privacy in de digitaler wordende wereld en een tijdperk van bio- en gentechnologie. Het vroegste werk in de tentoonstelling is X-Ray woman uit 1963 en is onderdeel van haar prachtige Cyborg Drawings, waarin de dwarsdoorsnede van een vrouw half uit menselijke organen en half uit onderdelen van een machine bestaat. Haar meest recente werk in de tentoonstelling is DiNA (2004-2006) een chatbot gespeeld door een geanimeerde Tilda Swinton, waarmee gecommuniceerd kan worden via spraakherkenningstechnologie zoals Apple’s Siri.
Het duistere en geheimzinnige werk Imitation of Life (2013) van Oostenrijkse kunstenaar Mathias Poledna (1965), net als dat van Steyerl eerder te zien in Venetië, is me het meest bijgebleven. Alleen al om het catchy deuntje dat dagen later nog in je hoofd blijft hangen. Het is een drie minuten durende animatiefilm waarin een dansende ezel het nummer I’ve Got a Feelin’ You’re Foolin in een sprookjesbos vol andere pratende dieren zingt. De film is geproduceerd in de verouderde animatietechniek, waarbij vijfduizend tekeningen door een speciaal team van oudgediende animators (vooral van Disney studios) met de hand getekend moesten worden. En zelfs de obscure soundtrack uit 1935 heeft Poledna opnieuw opgenomen met een volledig orkest. De nostalgische film is zo goed gemaakt dat hij niet te onderscheiden valt van de animatiefilms uit de jaren dertig, en neemt je zo terug naar een tijd getekend door oorlog, waarin de enige vlucht uit de wrede werkelijkheid bestond uit de fantasy-werkelijkheid van Disney.
Het jaartal 1905 uit de titel van de tentoonstelling verwijst naar één werk, namelijk Edwin S. Porter’s korte zwart/wit film Coney Island at Night. In deze hypnotiserende avant-garde film (en reclamespot voor Edison verlichting) glijdt de camera langs een felverlicht amusementspark, waar de verlichting sterk contrasteert met de donkere hemel. Daarnaast worden er nog een paar andere experimentele films van vóór 1940 getoond zoals Joseph Cornell’s Rose Hobart (1936), Oskar Fischinger’s Raumlichtkunst (1926) en Fantasia (1940) voor Disney. Een nog groter aantal uit de jaren zestig en zeventig zoals Stan VanDerBeek, Movie Mural (1968), Jud Yalkut’s Destruct Film (1967) en Bruce Conner’s CROSSROADS (1976). Maar veruit de meeste werken in de tentoonstelling zijn gemaakt in de afgelopen tien jaar, en die vallen eerlijk gezegd nogal tegen.
De selectie van Dreamlands erg voor de hand liggend en het kunstminnend publiek zal de meeste werken al op de Biënnale van Venetië of andere grote kunstmanifestaties gezien hebben. Er worden verschillende opvattingen over de term ‘immersive’ naar voren gebracht – een trendy term voor wat je de gesamtkunst van de nieuwe eeuw kunt noemen. Maar de grote technologische vernieuwingen op dit vlak, zoals VR-techniek met zijn typische in brillen verwerkte beeldschermen, mobiele telefoons ontbreken. Net als andere ‘special effects’ , zoals de nieuwe 4X experience in de bioscoop, de nieuwste kijkervaring via 3D bril en op bewegende stoelen met water, geur en windeffecten. Het effect van het geheel werd ook nog ondergraven door de inrichting, die zich het best liet begrijpen als een aaneenschakeling van black boxes en white cubes, terwijl de zo grote en open tentoonstellingsruimte in het Whitney zo veel meer potentie heeft.
Jammer van deze kans een interessant fenomeen uit te diepen, die wel weer ruimte laat aan een ander museum om het een volgende keer beter te doen.
Dreamlands: Immersive Cinema and Art, 1905–2016, 28.10.2016 t/m 5.2.2017
alle foto’s courtesy Whitney Museum
Julia Geerlings