Performance Jeremiah Day
Bij BAK wordt seminar een werkwoord
Bij BAK loopt gedurende twee maanden het tentoonstellingsproject To Seminar, dat werd bedacht en georganiseerd door Henk Slager. Het bestaat uit een tentoonstelling die zich in een reeks performances en openbare talks en discussies door de tijd heen ontwikkelt. De centrale vraagstelling is hoe aan-kunst-gerelateerd onderwijs weer gerevitaliseerd kan worden door middel van de kwaliteiten die verbonden zijn aan kunst. Volgens het project zijn de huidige vormen van onderwijs te veel opgegaan in de bestaande structuren, zonder deze te bevragen of zonder er een alternatief voor te kunnen voorstellen. Kunst- en cultuuronderwijs zijn gestroomlijnde onderdelen geworden van de kenniseconomie, opgenomen binnen de grotere politiek-ideologische structuren, terwijl ze er juist een kritisch antwoord op zouden moeten leveren. De precaire condities van onze tijd, waarop maar geen politieke oplossingen komen, nopen juist tot een andere aanpak.
To Seminar neemt Roland Barthes’ ‘Au Séminaire’ (1974) als thematisch kader om deze problematiek te adresseren. Barthes’ bekende kernidee van de Tekst als een gezamenlijke, niet-hiërarchische en auteurloze productiewijze als gezamenlijk project, krijgt in het seminar vorm door een educatieve context. Barthes stelt de educatieve ruimte voor als de constellatie van: het instituut/ de overdracht (transference)/ en de tekst, waarbij ‘het instituut’ staat voor de ruimte die geboden wordt, ‘de tekst’ voor het gezamenlijke streven en ‘de overdracht’ als de relationele verhouding tussen de deelnemers. De kern bij Barthes is hierbij de nadruk op de non-hiërarchische wijze van uitwisseling; het opschorten van de reeds bestaande identiteiten ten behoeve van de vorming van nieuwe, die voortkomen uit de ontmoetingen en het contact, en bedoeld zijn om de effecten van eenzijdige dominantie en onderdrukking te voorkomen.
Met de opzet van het programma: een mix van presentatie en leeromgeving werd geprobeerd om de ruimte van de tentoonstelling met die van de academie en educatie samen te laten vallen. De deelnemende kunstenaars, onder anderen Job Koelewijn, Falke Pisano, Sarah van der Heide, Jeremiah Day en İnci Eviner, staan allen voor strategieën en invalshoeken die deze materie belichamen. Vaak als samenwerkingsverbanden – en in directe of indirecte mate als productiemodellen – buiten de gangbare modellen om, die een autoritair object beogen af te leveren, maar een dat ofwel samenwerking uitlokt of dat idee uitdraagt. Hoe kan het seminar (in dit geval het symposium zelf, begrepen als kennisinstituut) deze houding innemen of als model hanteren? En niet alleen de kunstenaars presenteren als de te volgen methode(s)? Hoe kan uit de ontmoeting met de deelnemers – kunstenaars, publiek, organisatie – het instituut zelf tot nieuwe kennis en subjectvorming komen?
Hoe kan uit de ontmoeting met de deelnemers - kunstenaars, publiek, organisatie - het instituut zelf tot nieuwe kennis en subjectvorming komen?
Als onderdeel van het programma, tastte Irit Rogoff in haar presentatie de contouren van dit probleem af. Als hoofd van het Curatorial/Knowledge-programma en de MA Global Arts van Goldsmith’s in Londen is zij verantwoordelijk voor precies deze institutionele vraag. Zij benadrukte dat vanuit de kritische deconstructivistische methode van voorheen (die slechts kritische distantie bevestigd) de stap genomen moet worden naar een meer betrokken en ‘nieuwe werkelijkheid producerende’ methode. Dit geëngageerde verlangen vraagt volgens Rogoff paradoxaal om een meer ontkoppelde en verwachtings-vrije houding (unbelonging and disenchantment). Aangezien we zelf door de condities en ontmoetingen gevormd worden, zijn deze als algemeen werkterrein (als Tekst) te beschouwen. Alleen vanuit een niet-teleologische onderzoekhouding naar de condities van ons bestaan, volgt nieuwe kennis en kunnen nieuwe realiteiten worden voorgesteld.
Omdat deze disenchantment-wijze van onderzoeken alleen zichzelf en het verloop van het onderzoek als model neemt, kan het niet door machtsstructuren worden gerecupereerd. Als methodiek verzet het zich tegen vastlegging, wat weerstand biedt tegen de huidige bureaucratische inbedding van het onderwijs in kwantificeerbaarheid en evaluatie. Tijdens de discussie met het publiek, dat gemodereerd werd door Kitty Zijlmans, illustreerde Rogoff deze weerstand door zich niet te laten verleiden tot een definitie voor deze methode. Rogoff beschrijft de positionering als vanuit ‘the middle’, een term die vaak terugkwam: niet behorend bij of gelieerd aan de bestaande (staats-)structuren. Het vormt in feite zijn eigen institutionele context, zoals Barthes het voorstond, binnen andere institutionele contexten; hetgeen een voortdurende onderhandeling vereist.
Enkele dagen eerder vond voor de deur van BAK een performance van Jeremiah Day plaats. De performance volgde op een gesprek dat hij eerder met het publiek had gevoerd over het gebrek aan weerbaarheid van kunstenaars, dat bleek na de bezuinigingen op cultuur in 2011. Zijn performance, die de gehele breedte van de straat besloeg, werd enkele malen doorkruist door passanten te voet of op de fiets. Het publiek bevond zich op de stoep ertegenover, het gebouw van BAK op de achtergrond. Day absorbeerde deze interventies, door ze te bevestigen, maar tevens stoïcijns zijn werk voort te zetten. Zijn performance als interventie in de publieke ruimte kreeg daarmee een wederkerige betekenis: de kunstenaar intervenieert in de tekst, maar deze spreekt terug. Hiermee werd een niet-intentioneel publiek betrokken bij de Tekst en breidde deze zich uit, non-autoritair.
De Tekst blijven uitdragen als voorstel, blijft het enige valide middel van het verlangen naar de Tekst.[1] Het afdwingen van de onderhandeling hierover moet, gezien de technocratische en rampzalige conditie waarin de wereld zich bevindt, agressief worden opgepakt. Dit bevechten van de onderhandelingsruimte is een taak waar ook het onderwijs als institutionele ruimte voor staat, zowel naar zichzelf als naar de degenen die zich in deze ruimte begeven. De vraag die zich opdringt is hoe een dergelijk project, met wat het wil bewerkstelligen, uitgebreid kan worden naar een educatieve of publieke ruimte die niet direct aan kunst gerelateerd is of die niet de hybride vorm tussen kunst en wetenschap als uitgangspunt neemt. Daar ligt het grotere te veroveren, te onderhandelen terrein, de uitbreiding van de Tekst.
[1] “The seminar – this seminar, ours – is not based on a community of science but on a complicity of language, i.e. of desire. It is a matter of desiring the Text, of putting in circulation a desire for the Text.”
Roland Barthes, The Rustle of Language – The seminar, p.332
Alle foto’s door Tom Janssen
‘To Seminar’ is nog te bezoeken tot 21-05-2017. De tentoonstelling met werk van onder anderen Falke Pisano, Sara van der Heide en Sarah Pierce is sinds deze week compleet.
Voor meer informatie, klik HIER!
Jack Segbars