metropolis m

Bij binnenkomst ziet het publiek de fidjeri spelers in het schemerdonker al op het podium zitten. Hun tulbanden, muziekinstrumenten en kostuums zijn nauwelijks te ontwaren. Nu is het nog het publiek dat in de schijnwerpers staat. Het licht gaat aan boven het podium. In de zaal verstomt het geluid. De blik wordt omgekeerd. Het voornamelijk witte publiek luistert naar Arabische klanken, terwijl de voorstelling haar licht schijnt over de afschildering van moslims in de Westerse literatuur en geschiedschrijving.

detail van het decor, La Chanson de Roland © Janto Djassi

Tijdens het Holland Festival voert Wael Shawky (Alexandrië, 1972) in de Amsterdamse Stadsschouwburg het Franse heldendicht La Chanson de Roland op. Shawky vertaalt de belangrijkste episodes uit het oudste overgeleverde literaire werk uit Frankrijk, naar het klassiek Arabisch. Het podium bestaat uit een visueel overdonderend decor dat is geïnspireerd op beroemde Perzische miniaturen van steden als Damascus. Op de voorgrond zitten fidjeri muzikanten, veelal in kleermakerszit. Het geheel is gedrenkt in okerkleurige tinten. Net als in eerder werk wil Shawky vanuit een Arabisch perspectief de westerse geschiedenis en voornamelijk de beeldvorming over moslims onder de loep nemen. Dat lukt ten dele. Om als bezoeker dit effect mee te krijgen is namelijk wel een flinke dosis voorkennis wat betreft geschiedkundige feiten en de beeldvorming over de islam vanuit het Westen door de eeuwen heen nodig. Het voorgesprek met Janet van der Meulen draagt daar iets aan bij, maar veel gaat toch verloren.

In La Chanson de Roland staat de Slag bij Roncevaux (778) tussen de Franken en de Saracenen (een volk dat zich vroeg bekeerde tot de islam) centraal. De conflictueuze relatie tussen de islam en het christendom is in het verhaal tot grootse proporties opgeblazen. Daarom is het bijvoorbeeld ook gebruikt als propaganda voor de kruistochten. Shawky blijft met deze muziektheatervoorstelling dichtbij het onderwerp van zijn grootse succes de filmtrilogie The Cabaret Crusades waarin hij een Arabisch perspectief op de kruistochten opvoert. In La Chanson de Roland zijn het niet langer keramieken marionetten die de hoofdrol spelen maar levende muzikanten. Ook het medium is veranderd. De filmcamera is ingeruild voor het theaterpodium. Voor de uitvoering heeft Shawky een twintigtal fidjeri spelers uit de Verenigde Arabische Emiraten gevraagd. Fidjeri muziek is een vorm van groepszang, ontstaan onder parelduikers in de Golfstaten, met Afrikaanse elementen. De muzikanten begeleiden zichzelf met kleine trommels, aardewerken kruiken en handgeklap. De elementen die Shawky toevoegt aan La Chanson de Roland zijn schaars maar weloverwogen en doeltreffend. Net als in zijn eerdere werk creëert Shawky ruimte voor nieuwe narratieven over zowel de oosterse als westerse geschiedenis.

La Chanson de Roland © Janto Djassi

La Chanson de Roland verhaalt over Karel de Grote en zijn neef, de held van het verhaal, Roland (in Nederland bekend als Het Roelantslied). Het wordt geschat rond 1100 geschreven te zijn en draait om de Slag bij Roncevaux (in de Pyreneeën tussen Spanje en Frankijk) in 778. Karel de Grote voelt na een bezoek van Sint Jakob in zijn droom de noodzaak om de Arabieren, de Saracenen of heidenen, zoals ze continue genoemd worden in het stuk te verdrijven uit Spanje. Het begint met een feitelijk onjuist statement dat heel Spanje bezet zou zijn door de moslims. Zaragoza dient bevrijd te worden uit handen van de Saracenen en Karel de Grote belegert de stad. Na een mislukte list van de Saraceense koning Marsile beramen Blancandrin (Saraceense onderhandelaar) en Ganelon (Franse baron) een hinderlaag voor Roland. Tijdens de veldslag raakt Roland daardoor in een benarde situatie en op aandringen van zijn vriend Olivier die slimmer is dan Roland, besluit hij zijn trots opzij te zetten en op de noodhoorn, de Olifant geheten, te blazen. Het oorverdovende geluid galmt over de toppen van de bergen en dwingt de troepen van Karel de Grote rechtsomkeert te maken over de Pyreneeën. Roland zelf is ondertussen al dood ter aarde gestort. Door zijn actie, zo gaat het verhaal, worden de Saracenen teruggedrongen en Zaragoza ‘bevrijd’.

Het lijkt een moeizame opgave. Een stoffige tekst die vooral bekend is van de verplichte leeslijst op de middelbare school te vertalen naar het klassiek Arabisch en laten uitvoeren in een muziekstijl waar zeker driekwart van het witte publiek in de zaal nog nooit van heeft gehoord. Het is haast alsof van je verwacht wordt het vreemd te vinden de westerse geschiedenis uit Arabische monden te horen. Dat is het niet. Het voelt symbiotisch, soms sleept de muziek je mee en aangezien ik geen Arabisch versta, ben ik de draad van het werk zo en nu dan kwijt, ook al wordt alles ondertiteld boven het podium. Totdat ik me opnieuw verlies in een spannende episode. Het is opvallend hoe levendig en vrolijk Shawky het geheel weet te maken.

Er is veel interactie tussen de muzikanten. Het is een lijfelijke voorstelling hoewel de opstelling op het podium vrij statisch is. De lichamelijkheid zit hem in hun levendige aanwezigheid die zichtbaar is door de onderlinge grappende blikken, de lachende monden en het plezier van het muziek maken dat zij uitdragen.

La Chanson de Roland © Janto Djassi

De voorstelling imponeert visueel. Het decor is geïnspireerd op beroemde Perzische miniaturen van steden als Damascus. Kleine onwaarheden of ze nu voortkomen uit onwetendheid of niet kunnen een groot effect hebben. La Chanson de Roland bevat een breed scala aan beledigingen over de islam en islamitische personages. Hierdoor was het ook geschikt om als propaganda te dienen voor de kruistochten. Zo wordt de islam in La Chanson de Roland afgeschilderd als een polytheïstische godsdienst. Naast de profeet Mohammed zouden zij verschillende goden aanbidden. De moslims worden ook als achterblijvend in hun ontwikkeling voorgesteld. Dit alles benoemt Shawky niet expliciet, alleen het feit dat moslims de aantijgingen aan het adres van islamieten zingen volstaat. Shawky houdt van vrolijke spot, haast vriendschappelijk waardoor er een warme sfeer in de zaal hangt. De stereotyperende beledigingen zijn in de voorstelling van Shawky eerder een lachertje dan een feit.

Bovenal laat Shawky zo de fictieve werkelijkheid van literaire vormen van geschiedschrijving zien. De scheidslijn tussen feit en fictie is fragiel. Op fijnzinnige wijze keert Shawky het perspectief om. Je moet er de nodige voorkennis voor hebben maar dan is het stuk een verademing. La Chanson de Roland blijft ver van het wijzen met de beschuldigende vinger. In plaats daarvan creëert het ruimte om gezamenlijk nieuwe verhalen te vertellen. 

Wael Shawky – La Chanson de Roland, Stadsschouwburg Amsterdam, Holland Festival, 10 en 11 juni. Meer info

Zoë Dankert

schrijft

Recente artikelen