Foto door Peter Cox
Wat wil ik hier doen?
Club Solo te Breda, dat vijf keer per jaar een tentoonstelling van een Nederlandse of Belgische kunstenaar presenteert, brengt voor het eerst een kunstenaarsduo. Klaar van der Lippe (Leiden, 1961) en Bart Stuart (Tholen, 1972) werken sinds 2005 samen aan diverse projecten in de publieke ruimte, overal ter wereld. Hun werk ontstaat vanuit de lokale omstandigheden van de plekken waar ze zich op dat moment bevinden.
In 2013 organiseerde het duo een workshop in Lima om strategieën te ontwikkelen waarmee de lokale bevolking de publieke ruimte weer in kon nemen. Het idee ontstond om de inwoners stenen te laten ontwerpen en daarmee een pad te laten creëren. Iedere steen representeerde een persoonlijk verhaal binnen een groter geheel. Een samenkomst van observatie en praxis, en tegelijkertijd een oefening om de publieke ruimte te onderzoeken: welke regels zijn er van kracht? Hoe reageren we op dat wat we horen en zien? Hoe gaan we ermee om? Van der Lippe en Stuart: ‘Het gaat altijd over wie mag bepalen wat er gebeurt, en als je dat accepteert zorgt dat voor een heel dynamisch, spannend, en interessant geheel’[1]
In het werk van het kunstenaarsduo klinkt de actuele vraag hoe we in een tijd van globalisering een identiteit kunnen vormen, en hoe deze identiteit zich verhoudt tot het collectief. Door samenwerkingen aan te gaan met de lokale bevolking, creëert het duo situaties waarin deze verhoudingen op scherp komen te staan.
In hun solotentoonstelling in Breda leggen ze hun veelzijdige methode van werken bloot, met daarbij de nodige ingrepen om ook de drager, in dit geval Club Solo, onderdeel te maken van het werk. Ingrepen krijgen nu een duaal karakter: structuren komen bloot te liggen, onder- en bovenkant zijn niet meer vanzelfsprekend, maar overlappen elkaar binnen de architectuur van de ruimte.
De tentoonstelling start chronologisch gezien op de eerste verdieping. Naast documentatie van gezamenlijke projecten, bevinden zich hier ook werken die zij afzonderlijk maakten in de periode vóór hun samenwerking, onder andere een videoregistratie van een performance uit 1998 waar Van der Lippe samen met Karin van Dam een Gevecht tegen de materie (in dit geval klei) aangaat, en het werk Bambi-cue (2005) van Stuart, een bronzen barbecue in dierenvormen. De ruimte wordt verder gevuld met videowerken, briefwisselingen, brei- en borduurwerken en een stellingkast waarin foto’s en spandoeken gepresenteerd worden. Het object Nostalgia del cuerpo van Lygia Clark, dat het kunstenaarsduo inzette voor een performance in 1980, overlapt een gedeelte van een raamkozijn. Het project dat zij in de publieke ruimte in Lima uitvoerden, wordt middels uitvergrote foto’s, notities, en borduurtekeningen in fijne vitrage in beeld gebracht.
Op de eerste verdieping reageert, zoals gebruikelijk bij Club Solo, het M HKA op het werk van Van der Lippe en Stuart met een werk uit hun collectie. When Faith Moves Mountains (2002) van Francis Alÿs wordt er geprojecteerd op de muur. Als reactie op de spanningen en verzet tegen de destijds heersende dictatuur in Lima, creëerde Alÿs samen met 500 vrijwilligers een symbolische actie, gearmd met schep, trachtten ze een zandberg tien centimeter te verschuiven: een maximale inspanning, met minimale verandering tot gevolg. Het selecteren van het werk van Alÿs als reactie op het werk van Van der Lippe en Stuart lijkt te rijmen in een aantal praktische en thematische opzichten (samenwerken met de lokale bevolking, ingrepen in de (publieke) ruimte in tijden van politieke spanningen), en is, mogelijk daardoor, helaas weinig verrassend.
Het veelal immateriële werk van Van der Lippe en Stuart roept de vraag op hoe deze projecten het beste gecommuniceerd kunnen worden met de bezoeker. Als toeschouwer kijken we namelijk achteraf naar de projecten, en maken we er geen deel van uit. De spanning die een interventie in de (publieke) ruimte kan opleveren, wordt dan ook voornamelijk voelbaar bij de fysieke ingrepen die Van der Lippe en Stuart hebben aangebracht in de constructie van het gebouw en in de installatie op de begane grond.
Een muur in de bovenste ruimte is opengebroken en in de vloer is een grof gat gemaakt: ‘Passage’ (2017). Met een touw dat door het gat hangt, kun je nu vanaf de benedenzaal omhoog en via de eerste verdieping omlaag klimmen. De benedenzaal is zo ingericht dat deze nu functioneert als atelier, als werkruimte. Objecten en materialen zoals touw, katrollen, zeilen, netten en houten planken zorgen voor een ruimte waarin de bezoeker wordt uitgenodigd tot improvisatie en spel.
Door deze ingrepen wordt de gedachte over de passant in de publieke ruimte manifest: naast het betreden van de ruimte, kunnen we ook reageren en werkelijk ingrijpen. De interactieve opzet van de installatie doet een beroep op de toetreder van de ruimte: wat wil ik hier doen? Maakt mijn handeling onderdeel uit van een collectieve actie? De reflectie die daaruit voortkomt, zal bepalen wat de motivatie is om daar iets aan te richten, in stilstand (maar niet passief), of in de letterlijke verschuiving van de objecten binnen de ruimte.
In hoeverre we deze verschuivingen en ingrepen kunnen opmerken, blijft toevallig. Er geldt namelijk één regel: de ruimte achterlaten zoals je deze aangetroffen hebt. Bij de interventies in Club Solo staat het (uit)oefenen van ons zeggenschap in de (publieke) ruimte voorop: om te kijken welke spelregels er zijn, en hoe we willen spelen.
[1] Van der Lippe, K, De stad als kennisknooppunt, (2016), Akademie van Kunsten, Vimeo.
JUST PRACTICE! 10.09.2017 – 8.10.2017, Club Solo, Breda. Als onderdeel van de tentoonstelling vindt er een veelzijdig randprogramma plaats van 4 tot en met 8 oktober. Meer informatie HIER!
Rebecca Niculae
is kunstenaar