Postinternet paradijs
Wat zou de Hof van Eden voor een postinternet kunstwerk zijn? Zijn ideale omgeving. Je denkt dan al snel aan een datacentrum of een spiegelende lobby van een mediabedrijf. Niet direct aan een park.
Toch is dat de omgeving waar het eerste overzicht van dit genre van computer gerelateerde kunst in Nederland te zien is. In Tilburg is in het kader van Lustwarande werk bijeengebracht van diverse grote namen uit postinternet-hoek, onder wie Oliver Laric, Timur Si-Qin, Sarah Pichlkostner en Anne de Vries.
Helemaal vreemd is de plek niet. Een park werkt doorgaans als een groene white cube waar kunst zich relatief ongestoord in kan manifesteren. Hoe minder de kunst zich gelegen laat liggen aan de omgeving, hoe beter het vaak werkt. Ook in Tilburg functioneert het groen vooral als neutrale coulisse, waartegen de scherp afstekende kunstwerken volop kunnen excelleren.
Vervreemding is een sleutelwoord op deze tentoonstelling. Natuurlijk is het hondje van Oliver Laric min of meer op zijn plaats in een park, weet Sarah Pichlkostner slim haar werk in een vijver te spiegelen en gaat de verroeste draadsculptuur van Neïl Beloufa zelfs zozeer in de omgeving op dat je hem nauwelijks meer kunt zien. Maar de meerderheid van de werken gedraagt zich als opvallende Fremdkörper in een haar volkomen vreemde habitat.
Er is wel iets eigenaardigs aan de hand met deze kunst in deze omgeving. Waar postinternet kunst zich doorgaans in de galerie of museumzaal graag ophoudt in een semantische schemerzone, ergens tussen artistieke definities en omschrijvingen in, doet ze zich hier opvallend concreet voor. Van haar ambigue status blijft niet zo heel veel meer over. Dat is ook de organisatie opgevallen, die in de begeleidende publicatie opmerkt dat het werk in het park onverwacht als een traditioneel sculpturaal object overkomt. Alsof het werk door het park meer ding wordt, en de cultivering van de hyperrealiteit, die de postinternetters zozeer tot onderdeel van hun artistieke praktijk hebben gemaakt, niet helemaal te handhaven valt.
De werken belanden van de weeromstuit in een identiteitscrisis, want deze kunst wil allesbehalve identificeerbaar zijn als helder te omschrijven kunstobject. Dit soort kunst cultiveert de verdubbeling, spiegeling, transformatie en metamorfose, om vooral niet te zijn wat mensen denken dat het is.
Als overzicht van posities in dit type van kunst is de tentoonstelling redelijk accuraat. Tien kunstenaars doen mee, onder wie grote namen als Simon Denny en Oliver Laric die beiden ook de meest prototypische postinternet kunst tonen. Het 3-D geprinte hondje van Laric heeft nog een zekere dubbelzinnige aantrekkingskracht en licht fraai op in het bos, maar Denny’s met de hand geschilderde elektronicacounter staat er verloren bij onder de bomen. Even verderop in het theehuis had zijn werk vermoedelijk meer effect gesorteerd.
Beter op z’n plaats is de symmetrische ‘zwerfkei’, die de al even bekende postinternetter Timur Si-Qin in het bos heeft geplaatst, en die kundig door een computer is omgevormd in een rorschachachtige gestalte. De Franse kalksteen met vreemde symmetrie en raadselachtig teken, lijkt hier een rekwisiet uit een sciencefictionfilm, een richtingwijzer, al is niet duidelijk voor wie of wat.
Tot de beste werken horen die van Giulia Cenci en Sarah Pichlkostner. Beiden tonen gespreide installaties, die op een integrale manier met de omgeving omgaan. Cenci markeert een doodnormale plek in het bos met tussen de bomen gespannen lijnen en maakt het met vreemdsoortige organisch ogende elementen tot een magisch oord. Pichlkostner zoekt het water van de vijver op met een verzameling antenneachtige sculpturen, die hier in de buitenlucht sensitief afgestelde receptoren worden die gevoelig zijn voor alles wat je je daarbij kunt voorstellen (geluidsgolven, lichtval, trilling van de wind).
Mijn favoriete werk is dat van Dan Walwin, een eigenaardige sculpturaal element in een veld, dat door hangmatachtige textiel eronder een extra lading krijgt, alsof het de verlaten slaapplek van een zwerver is. Maar dat is het niet, kan het niet zijn. Het werk maakt in een paradoxale beweging het esthetische functioneel en het functionele esthetisch.
Een andere favoriet is de blikvanger van deze editie van Lustwarande, de monumentale sculptuur van Raphaela Vogel. Niet te missen, zo theatraal als het is opgehangen midden boven een lange boslaan. Mede door de geluidsband die erbij hoorbaar is, komt hij toch onverwacht subtiel over. De poëtische tekst versterkt de ingekeerdheid van het werk, en van veel van de hier getoonde postinternetkunst. Want in de confrontatie met de natuur valt op dat veel van de kunst hier vooral erg van zichzelf houdt, het eigen antropocentrisme, de eigen cultuur en gecultiveerdheid. Het werk heeft om kunst te zijn de inspiratie van de natuur en de omgeving helemaal niet nodig en spiegelt vooral heel graag zichzelf, heel letterlijk zelfs, en zo ook het eigen kunst-zijn en de cultuur waar die ambitie uit voortkomt.
Hybrids, Lustwarande, met werk van Neïl Beloufa, Giulia Cenci, Simon Denny, Oliver Laric, Sarah Pichlkostner, Timur Si-Qin, Evita Vasiljeva, Anne de Vries, Raphaela Vogel en Dan Walwin, t/m 23.09.2018. Op 16.9 zijn er enkele performances
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M