Parastou Forouhar, Written Room-series, 1995-ongoing
Hoe kunstenaars opkomen voor met uitsterven bedreigde talen
Ook taal is een onderdrukker van formaat. In een zinnelijke, visuele, soms poëtische tentoonstelling bij Nest valt te zien hoe veel kleine talen het moeilijk hebben tegenover de grote wereldtalen en ze met uitsterven worden bedreigd. En hoe belangrijk het is ze te behouden.
Wat direct opvalt in de witte tentoonstellingsruimte van Nest zijn de kleurrijk beschilderde boomstammen en de driftig door elkaar geplaatste tekens, die zwart gekleurd, contrasteren bij de kleurrijke stammen. In de multimediale installatie Kibii Wi Sani I (2014) van Marcel Pinas zijn symbolen en tradities van de Surinaamse Marroncultuur te zien, welke Pinas als afstammeling van de Ndyuka middels zijn kunstpraktijk in ere wilt houden. Met de geruite lappen textiel die om flessen gewikkeld zijn, lijkt hij een groep mensen te representeren. Het gaat om hen wiens thuisland werd verwoest door de Binnenlandse Oorlog in de jaren tachtig, en daardoor een groot deel van hun cultuur kwijtraakten.
Pinas geeft vorm aan de herinnering van zijn thuisland, waarbij het Afaka-schrift van de Ndyuka taal centraal staat. In het werk Afaka Buku (2016) hangen doorzichtige glazen tekens uit het Afaka aan lange draden die in de ruimte zweven. Met het doorzichtige glas lijkt Pinas ook te verwijzen naar de transparantie van zijn taal, waarin de vorm niet van de betekenis verschilt. Aan de zwarte wand vormen dezelfde glazen tekens spreuken die, ik in het Nederlands op het begeleidende bordje kan lezen, oproepen tot het behoud van zijn taal en cultuur.
Het behouden van taal en culturele identiteit, of juist het verlies hiervan door koloniale overheersing staat centraal in de door Manon Braat samengestelde tentoonstelling Language is the only homeland. Zo vraagt Judith Westerveld in haar audio- en video-installaties de bezoeker om te luisteren naar de talen van de Khoikhoi en de San, de inheemse bevolking van Zuid-Afrika, die door het opdringen van de koloniale taal zijn gemarginaliseerd of zelfs uitgestorven. De titel van de audio-installatie Mukalap (2018) verwijst naar de naam van een man die in 1938 een oproep deed tot erkenning van zijn moedertaal !ora, die inmiddels is uitgestorven. De woorden van Mukalap zijn aangrijpend en roepen vragen op over de beschamende ontwetendheid van het Westen. Dat nooit op Mukalaps verzoek is ingegaan, wordt gesymboliseerd door de lege stoelen die Westerveld heeft geplaatst.
Een herhaling van onsamenhangende tekens vult de Written Room van Parastou Forouhar die ze in Nest heeft uitgevoerd. Het zijn letters uit het Perzische schrift, Farsi, die Forouhar intuïtief en ritmisch op de witte wanden en de grijze vloer heeft aangebracht. Mocht je als bezoeker het schrift kennen dan valt er alsnog niets van de muren af te lezen, Forouhar heeft de letters namelijk zo vervormd dat deze letterlijk niets meer betekenen. Figuurlijk betekenen ze voor haar daarentegen heel veel. De letters hebben haar identiteit gevormd, door het verliezen van haar moedertaal toen ze na de politieke moord op haar ouders genoodzaakt was om zich in Duitsland te vestigen. Het opnieuw definiëren van een ruimte, als (t)huis, en de blijvende herinnering aan haar vaderland drijft Forouhar. De op dezelfde manier gekalligrafeerde pingpongballetjes geven lucht aan de ruimte en zorgen voor een speels element.
Favoriet is de Zimbabwaanse Moffat Takadiwa, die door toetsenborden van oude computers (afkomstig van het Britse koloniale bestuur) kapot te slaan, uit elkaar te halen en de toetsen tot een nieuw object te weven, als het ware een postkolonialistisch sculptuur construeert. In zijn werk verwerkt hij de kritiek op het eurocentrisme van de Zuid-Afrikaanse onderwijsinstellingen van de protestbeweging #RhodesMustFall, door de koloniale taal ‘neer te halen’. In de tentoonstelling zijn twee van zijn werken te zien, Decolonised Accent (2017) en English Test (2018), waarmee hij verwijst naar de hedendaagse erfenis van de koloniale, Engelse taal. De toetsen van het toetsenbord, in het wit, zwart en de typische vergeelde kleur, zijn met visdraad aan elkaar geweven en in sommige delen zijn de knoppen ook omgedraaid wat voor een sculpturaal geheel zorgt.
Terugkerende thema’s in de tentoonstelling zijn dekolonisatie, globalisering, migratie en culturele hegemonie. In Language is the only homeland wordt de betekenis van taal op verschillende manieren geïnterpreteerd, zo stelt Tintin Wulia taal ook voor als dans in de dubbele videoprojectie Dos Cachuchas (2018). Op twee doorzichtige schermen zijn twee vertalingen van de dans La Cachuta te zien, waar het ene scherm opnames toont van het Royal Ballet in Londen en het andere scherm de Balinese hertaling van Wulia zelf. Steeds zie je de reflectie van de danseres op het doek, waardoor je geconfronteerd wordt met de twee verschillende vertalingen.
Het idee van taal als drager van een cultuur waaiert in deze samenstelling van werken uit in een breed postkoloniaal discours, van herinnering aan verloren gegane talen, of behoud van bedreigde talen, of juist het afwijzen van een opgelegde taal. Waar de een meer neigt naar het nostalgisch visuele aspect dat taal kan oproepen, is de ander messcherp in zijn sociopolitieke gevecht tegen de opmars van westerse koloniale talen, en met name die van het Engels, die andere talen onderdrukken en uitroeien.
Fotograaf: Jhoeko
Language is the only homeland, Nest, te zien t/m 11.11.2018
Nadeche Remst
is kunsthistoricus