Zaaloverzicht ‘Black Album / White Cube’ in Kunsthal Rotterdam, foto: Bas Czerwinski
Greatest Hits in de Kunsthal Rotterdam
Het is een tentoonstelling van de grote namen en grote aantallen (35 kunstenaars, tweehonderd werken, Richard Prince, Anton Corbijn, Arthur Jafa, Cyprien Gaillard). Black Album / White Cube: A Journey into Art and Music in de Kunsthal Rotterdam wil laten zien hoe popmuziek en beeldende kunst elkaar beïnvloeden. Wat blijkt: dat gebeurt in positieve maar ook in negatieve zin.
Black Album / White Cube is een afgeslankte versie van de expo Hyper! A Journey into Art and Music die vorig jaar te zien was in de Deichtorhallen in Hamburg. De Duitse gastcurator en journalist Max Dax heeft voor de tentoonstelling een selectie gemaakt van kunstwerken van de afgelopen veertig jaar die een relatie hebben met popmuziek, met een licht accent op Duitsland.
Er valt te zien hoe muziekstromingen en het zogeheten ‘art work’ daaromheen, dat ooit eens obscuur en underground was, is verworden tot een mainstream artefact. In een video van de ontwerper Peter Saville, die verbonden was aan het legendarische Factory Records, is bijvoorbeeld te zien hoe zijn iconische ontwerp voor het album Unknown Pleasures van Joy Division in aangepaste vorm terugkomt in allerlei alledaagse producten zoals t-shirts, mokken en posters.
Dax heeft een aantal werken toegevoegd dat laat zien hoe star value zich ook in de kunst uitbetaalt, en vice versa: beroemd maakt bemind, al zegt het weinig over de artistieke waarde. De schilderijen van Kim Gordon zijn artistiek gezien weinig interessant. Gordon heeft wat teksten op doek gekwakt en lijkt voornamelijk te zijn uitgekozen omdat zij een bekend undergroundfiguur is. Zo verwijzen Emil Schultz’ schilderijen naar zijn relatie met de groep Kraftwerk, zijn er de iconische foto’s van Ian Curtis en zijn band Joy Division door Anton Corbijn, en collages van Richard Prince die door de band Sonic Youth zijn gebruikt voor hun album Sonic Nurse.
Radenko Milak bevestigt in zijn werk de groeiende culturele status van de muziek. Hij maakt schilderijen die het best te omschrijven zijn als hedendaags historiestuk, maar dan ontleend aan de entertainmentwereld. Zoals de kus van Madonna en Britney Spears tijdens de Video Music Awards van 2003, en een schilderij waarin Bob Dylan van president Barack Obama de ‘Medal of Freedom’ ontvangt. Milak wil met zijn werken benadrukken dat popsterren dezelfde status hebben als staatslieden of de adel, maar hij loopt daarbij achter de feiten aan. Doordat we de originele beelden al zo goed kennen, maken de schilderijen nog maar weinig indruk.
[blockquote]Popstromingen en subculturen zijn eigenlijk net zo exclusief en snobistisch als de elitaire wereld van de hoge kunst
Opmerkelijk is dat de tentoonstelling door pop in een white cube-context te presenteren onbedoeld laat zien dat popstromingen en subculturen eigenlijk net zo exclusief en snobistisch zijn als de elitaire wereld van de high art. In de grote fotoportretten die Sven Marquardt maakte van zijn collega-uitsmijters van de Berghain kijken ze je allemaal veroordelend aan alsof je niet hip genoeg bent om naar binnen te mogen. Een maquette van de club die gemaakt is door Philip Topovolac en die bij de foto’s staat versterkt nog eens de status van Berghain als een tempel die je alleen mag betreden als je waardig genoeg wordt bevonden. De ironische titel luidt I’ve never been to Berghain.
Als contrast voor de moderne exclusiviteit en banale alomtegenwoordigheid die het popfenomeen nu omgeeft is er de video Fiorucci made me Hardcore van Mark Leckey uit 1999. Leckey maakte voor deze korte film gebruik van archiefmateriaal uit de jaren zeventig, tachtig en negentig waarin een beeld wordt gegeven van de alternatieve dance scenes in het Verenigd Koninkrijk. De film heeft met de jaren iets nostalgisch gekregen wat wordt versterkt door de rauwe videobeelden van dansende jongeren die zijn uitgedost in verouderde kledingstijlen. Leckey wilde met de film de vitaliteit en energie laten zien die popmuziek kan opwekken als een middel om gewone mensen bij elkaar te brengen en een alternatief te creëren tegenover de grimmige werkelijkheid. Beelden van een verarmd en troosteloos Engeland versterken de vlucht die de jongeren nastreven door middel van muziek en drugs. Hoe anders dan de sfeer van uitsluiting en exclusiviteit die je terugziet bij Marquardt waar de verbindende rol van popcultuur geen rol lijkt te spelen.
Het werk dat misschien wel het meest kritisch is op popmuziek als fenomeen is de video van de K Foundation waarin zij een miljoen pond verbranden. De leden van dit op de situationisten geïnspireerd gezelschap hadden als de popgroep The KLF gigantische hits met de nummers What Time is Love en Justified and Ancient. Ze moesten echter niets van de popindustrie hebben en deden er alles aan om subversief te zijn, wat culmineerde in het verbranden van al het geld dat ze hadden verdiend. De video van deze daad staat er een beetje vreemd bij te midden van de foto’s van popsterren van Wolfgang Tillmans die de wereld van pop juist verheerlijken door middel van gladde coolheid.
Black Album / White Cube lijkt vooral bedoeld als een toegankelijke introductie voor mensen die nog weinig weten van hoe pop en kunst al jaren lang onlosmakelijk met elkaar verstrengeld zijn
Uiteindelijk lijkt Black Album / White Cube als een soort Greatest Hits compilatie. Er lijkt niet echt diep te zijn nagedacht over de onderliggende samenhang of het overkoepelend idee dat alles overtuigend moet samen brengen. Dat geeft je het gevoel dat de expositie vooral bedoeld is als een toegankelijke introductie voor mensen die nog weinig weten van hoe pop en kunst al jaren lang onlosmakelijk met elkaar verstrengeld zijn.
Black Album / White Cube: A Journey into Art and Music is nog t/m 10 januari 2021 te zien in Kunsthal Rotterdam.
George Vermij
is criticus en journalist