Simon Wald-Lasowski, detail bierfontein
It is very difficult to be an island of perfection in a sea of misery, but please do not doubt our sincerity
Ken uw buren. Simon Wald-Lasowski haalt in W139 de Warmoesstraat in huis, compleet met bierfontein en sandwichtafel, muizengaten en glibberige substanties waar je de oorsprong liever niet van kent. Overdaad schaadt, zegt men. Of niet?
‘Behoud W139’, luidt de petitie die op sleeptouw is gezet nadat bekend werd dat het voortbestaan van W139 wordt bedreigd. De experimentele kunstinstelling is al sinds 1979 gevestigd in de Amsterdamse Warmoesstraat en dreigt nu opgeslokt te worden door de gentrificatie. Afgelopen zomer werd de vierjarige subsidie afgewezen door het AFK, omdat W139 ‘in zichzelf gekeerd’ en ‘gericht op een specialistisch publiek’ zou zijn. De petitie is inmiddels al meer dan 3500 keer ondertekend, door kunstenaars, curatoren, museumdirecteuren en liefhebbers.
Het is juist die unieke locatie van W139 op de toeristische Wallen tussen de coffeeshops en sportcafés dat als uitgangspunt voor de huidige groepstentoonstelling is genomen. It is very difficult to be an island of perfection in a sea of misery, but please do not doubt our sincerity, luidt de titel van de door Simon Wald-Lasowski geïnitieerde groepstentoonstelling in W139. Ofwel: ‘het is heel moeilijk om een eiland van perfectie te zijn in een zee van ellende, maar twijfel alsjeblieft niet aan onze oprechtheid’. De lange titel is ontleend aan de absurde reactie van Heineken op de beschuldigingen van seksuele intimidatie en te lage lonen voor de vrouwelijke werknemers in Afrika, waar Heineken afgelopen eeuw miljarden heeft verdiend. Heineken beweerde ‘the island of perfection’ te zijn ‘in a sea of misery’. Vraagt Wald-Lasowski met deze titel ook wie of wat dit eiland is, de kunstenaars, de kunstinstelling (W139) of het publiek?
Bij binnenkomst wordt de bezoeker verwelkomt door de gelijknamige bierfontein van Simon Wald-Lasowski. Op een stalen platform rusten gekleurde dieren als een dolfijn, een papegaai en een varken, met bierflesjes tussen hun poten geklemd. Het water vloeit rijkelijk over de kitscherige dierenbeeldjes die zich laven aan het bier. Ironisch genoeg, drijven er in elkaar gedeukte blikken Heinekenbier in de fontein. Na enige tijd stroomt het water over de fontein. Een suppoost komt meteen om de vloer eromheen droog te dweilen. Het lijkt niet de eerste keer dat dit gebeurt, is het misschien zelfs onderdeel van het werk? Wald-Lasowski ziet het werk als uitnodiging om na te denken over jouw relatie tot overdaad, een vraag die centraal staat in de groepstentoonstelling. Met zijn hedonistische fontein lijkt hij ook kritisch te kijken naar het consumptiegedrag (bijvoorbeeld op de Warmoesstraat) en de constante drang naar genot.
In de entreehal staat de Smostafel (2015) van Kasper de Vos, een tot eettafel getransformeerd broodje ‘smos’ (de Vlaamse naam voor sandwich) dient hier als informatiebalie. In verschillende hoeken van de voor- en achterruimte hangen doorzichtige afvoerbuizen van Thomas van Linge, waarin sigarettenpeuken, briefgeld, bierdopjes, gouden sieraden, en zelfs kippenbotjes zijn bevroren. Op de muur is een verhaal te lezen van dingen die niet mogen, geschreven in rode hoofdletters: ”DO NOT WHINE. DO NOT SPEAK. DO NOT LOOK AT PEOPLE. DO NOT DISRESPECT YOUR PARENTS. DO NOT LISTEN TO GIRLY MUSIC. DO NOT IMPOSE YOURSELF. DO NOT USE WORDS OR GRAMMER INCORRECTLY.” De muurtekst is een werk van Maya Brauer en Annabelle Broos, getiteld THE HOUSE OF NO (2020), een stream of consciousness van opgebouwde frustratie over hoe je je als vrouw moet gedragen en welke regels worden opgelegd.
In diezelfde ruimte is het werk van Ryan Gander, I’m never coming back to London (2017) te ontdekken, haast aan het zicht onttrokken. Een ‘muizengat’ in de muur, met bankbiljetten met de waarde van 20 Zwitserse frank, stof en stukjes gips die doen suggereren dat het gat net in de muur is gemaakt – en het knaagdier nog steeds achter de muur zit.
Het contrast tussen de werken in de voorruimte en de achterruimte is vrij groot. In tegenstelling tot de eerste ruimte, waarin veel harde kleuren en visueel prikkelende, maar ook groteske werken te zien zijn, is de achterruimte een stuk subtieler met zachte schaduwen, lichte kleuren en abstract werk. Een tussenmuur geeft de scheiding aan tussen de twee ruimtes. Als overgang tussen de twee ruimtes staan twee met was overgoten klassieke Korinthische zuilen, slap tegen elkaar aanhangend als twee dronken vrienden. Het werk van Bas de Wit, Grow with the Flow I & IV (Samen Spelen, Samen Delen) (2017-2018) transformeert de statige zuilen in organische, tactiele sculpturen. Met een beetje inlevingsvermogen lijkt het net alsof ze elkaar een omhelzing geven. Boven het sculptuur hangt een waterverftekening van Andrea Éva Győri, waarop een vrouwelijk figuur te zien is, met haar benen wijd gespreid en een geschreven tekst: ‘You think your genital is the most beautiful in the world. You are self confident!’
Op het eerste gezicht ogen de muren in de hoge monumentale ruimte wit, maar na beter te kijken worden de subtiele ingrepen van Julius Heinemann zichtbaar. Hij heeft de verschillende lagen en sporen van eerdere tentoonstellingen zichtbaar gemaakt door delen van de muren te zandstralen. Ook zijn er zachte kleuren en schaduwen aangebracht op de muur, die weer reageren op de andere werken. Aan het hoge plafond hangen draden die langzaam ronddraaien in slijm en vet dat zich daardoor een afdruk van een cirkel op de grond achterlaat. De pulserende slangen in de installatie van Mire Lee doen denken aan het krioelen van wormen onder de grond. Ondanks de viezigheid van het slijm en de vlezige slangen raak ik ook wel benieuwd: kan ik het aanraken?
Als bezoeker word je op verschillende momenten in de tentoonstelling geprikkeld, steeds ontdek je weer een ander werk of worden onverwachts dingen onderdeel van een bestaand werk. Door een smalle gang, aftastend in het donker, loop je naar het videowerk van Serge Onnen. Er schuilt een wereld achter de muren, die zichtbaar wordt door je oog dicht te knijpen om door de peepholes te kijken. Wat gebeurt er precies achter de muren? Minimale gebaren zijn in de tentoonstelling juist indrukwekkender dan de grote gebaren, zoals het weghalen van de witte verf waardoor sporen van eerdere tentoonstellingen zichtbaar worden. Onderweg naar de uitgang is het water uit de fontein weer overstroomd, de vloer wordt opnieuw gedweild. Met het dreigende voortbestaan van W139 in het achterhoofd, lijkt zo’n onbedoelde handeling te weerspiegelen waar het hier om gaat, in a sea of misery.
Foto’s courtesy W139, fotograaf Konstanta (Konstantin Guz)
Nadeche Remst
is kunsthistoricus en criticus