Ben Thorp Brown (links) Eva Kot’átková (rechts), installatie-overzicht STUK, foto: Kristof Vrancken
Spiegelneuronen op hun best: Wired for Empathy
Spiegelademhaling, spiegelpijn en spiegelbewegingen: tijdens het ARTEFACT festival in Leuven worden de afstanden tussen individuen sensorisch uitgegomd. Dagmar Dirkx doet verslag van een expositie over empathie.
Nog voor de eerste lockdown ons tot isolatie dwong, kaartte de tentoonstelling Alone, Together (2020) in het Leuvense STUK eenzaamheid in een hyperindividuele samenleving aan. Binnen het raamwerk van het multidisciplinaire festival ARTEFACT, zoekt opvolger Wired for Empathy naar manieren om ons empathisch vermogen terug aan te wakkeren.
Op die empathie zit vandaag immers behoorlijk wat ruis, volgens de makers van de tentoonstelling. In haar introductietekst schrijft curator Karen Verschooren zelfs over een ‘ware empathie-crisis.’ Het lijkt steeds moeilijker ons in te leven in het standpunt van de ander, zo staaft ook het in de tekst opgenomen citaat van hoogleraar psychologie Jamil Zaki: “Being a psychologist studying empathy today is like being a climatologist studying the polar ice: each year we discover about how valuable it is, just as it recedes all around us.” Kan kunst een reddingsboei bieden in een wereld waarin empathie steeds meer een schaars goed blijkt te zijn?
Verschooren antwoordt affirmatief, en dat vraagt om een radicaal manifest. Anouk De Clercqs One (2020) is een overdonderend videowerk met een heldere boodschap: “We are open.” Achter een bundel microfoons maant de ijzersterke performer Helga Davis – haar ogen vol vuur – de toeschouwer geruisloos aan tot revolutie. Hoewel haar lippen strak opeen blijven geperst, galmt haar stem door de speakers, aangevuurd door de opzwepende beats van muzikant Vessel. “The binary is tired,” verzucht Davis. Maar ook: “This is where I end and you begin. This is where you end and others begin.” One maakt duidelijk dat empathie ontkiemt wanneer de grenzen tussen die ‘jij’ en ‘ik’, ‘wij’ of ‘zij’ vertroebelen.
De expositie is op haar best wanneer die troebelheid wordt gevierd. Zo is Daria Martins At the Threshold (2014-2015) een hoogtepunt. In een prachtig kleurenpalet bericht de 16mm-film over een moeder-zoonrelatie die op de helling komt te staan door een overdosis aan empathie. Het werk kadert in Martins onderzoek naar spiegelneuronen, en specifieker ‘spiegel-aanraak-synesthesie’: de ervaring van een tastbare sensatie van aanraking wanneer die bij een ander wordt waargenomen. Excessen van dit fenomeen ontaarden in ‘spiegelademhaling’, ‘spiegelpijn’ of ‘spiegelbewegingen’ en gommen zo de afstand tussen individuen uit. De materialiteit van de 16mm-projectie –de krassen in de film, de ronkende projector– voedt zeker ook de spiegelneuronen van de toeschouwer.
Overigens bestaat de tentoonstelling voor een groot stuk uit videowerken. Je kan je afvragen welke media geschikt zijn om je als toeschouwer in te leven. Wanneer het gaat over fotografie, leidt die vraag al gauw naar het standaardwerk Regarding the Pain of Others van Susan Sontag, over de (al dan niet problematische) verhouding tussen fotografie en empathie. Het werk inspireerde Khaled Barakehs The Untitled Images, een fotoreeks die een aantal gruwelijke taferelen in Syrië uitlicht. Barakeh verwijderde nauwgezet alle lichamen van de slachtoffers uit de beelden, om zo de focus te verschuiven naar de mensen die de slachtoffers –nu slechts witte silhouetten– verzorgen. Toch draagt die verschuiving niets bij aan Sontags vraagstuk en gaat de empathie – paradoxaal genoeg – verloren.
Dat is anders bij Claudia Fontes’ Foreigners (2015-2021). De reeks kleine porseleinen figuurtjes tonen telkens abstracte figuren in een innige maar fragiele omhelzing. Vooral hun kleine gaatjes, die het poreuze karakter versterken, intrigeren me. Bij het zien ervan overvalt enkele bezoekers om me heen een onbehaaglijk gevoel – ‘trypofobie’ is de naam voor zo’n angst voor gaatjes. Na afloop van de tentoonstelling krijgen de sculpturen een andere functie. Fontes zal ze in een bos gaan planten of onder water achter laten, waar ze een nieuwe biotoop voor bos- of onderwaterwezens zullen vormen. Zo stelt de kunstenaar de empathische grenzen tussen mens/object/dier in vraag.
Fontes leunt op ‘Einfühlung’, een concept dat een sterke band tussen kunst en empathie suggereert en dat in 1903 werd verkend door de Duitse filosoof Theodor Lipps. In de jaren negentig krijgt de theorie weer aanhang: spiegelneuronen leveren dan het wetenschappelijke bewijs voor een fysieke aanleg tot empathie, en kunstenaars speelden hier met participatieve performances handig op in. Onder meer Nicolas Bourriauds ‘relational aesthetics’ wordt door het concept beïnvloed. Ook vandaag heeft de theorie nog veel invloed. In deze tentoonstelling is Eva Koťátková’s The Machine for Restoring Empathy (2019) is een voorbeeld, maar vooral Suzanne Lacy’s The Circle and the Square (2016) weet ‘Einfühlung’ te belichamen.
Het werk is het resultaat van een driejarig project van de kunstenaar in de oude katoenfabriek Brierfield Mill – ooit een hoeksteen van het Britse Lancashire. Inmiddels is die textielindustrie grotendeels ten einde gekomen, wat heeft geleid tot een scheiding tussen de witte en Zuid-Aziatische gemeenschappen in de streek. Lacy onderzocht zulke sociaal-economische gevolgen en organiseerde een groot aantal activiteiten om mensen weer dichter bij elkaar te brengen. Het culminatiepunt was een banket voor 500 inwoners die eindigde in het samen zingen van liederen. In Leuven zijn deze verschillende activiteiten gepresenteerd in documenten en een meerdelige filminstallatie. We zien de gezangen op een gigantische projectie, terwijl in een aantal (verticale) video’s op mensenmaat de deelnemers getuigen over hun ervaring met het project. Eén van hen vertelt hoe hij een andere houding opmerkte tussen de buurtbewoners na het project. Spiegelneuronen op hun best.
Toch eindigt Wired for Empathy op een cynische noot. Ugo Rondinone’s Thanx 4 Nothing (2015) toont een ironisch dankwoord van de Amerikaanse dichter (en partner van de kunstenaar John Giorno). In een ware ‘roast’ van de kunstwereld onthult Giorno allesbehalve een fraai beeld van de scene in New York. ‘I don’t miss any of them’, besluit hij. Het werk staat zo in scherp contrast met de rest van een hoopvolle tentoonstelling.
Wired for Empathy verenigt een aantal sterke kunstwerken, maar worstelt soms met de strakke thematiek van ARTEFACT. Hopelijk ontgroeien de expo’s ook in de volgende jaren dat keurslijf en zetten ze nog meer het transdisciplinaire karakter van het festival (én van de hedendaagse kunst) in de verf. ‘We are open’, onthouden we.
Wired for Empathy is nog t/m 27 juni te zien bij STUK in Leuven, klik hier voor meer informatie.
Dagmar Dirkx
is schrijver en kunsthistoricus