Zaaloverzicht ‘Parallel Lives, Parallel Aesthetics: León Ferrari & Gülsün Karamustafa’, 2021, Van Abbemuseum Eindhoven. Foto: Peter Cox [zaal met werk van Gülsün Karamustafa]
Kiezen of delen: Gülsün Karamustafa en León Ferrari, twee kunstenaars tegen de dictatuur bij het Van Abbemuseum
Opgebouwd als twee aaneengeschakelde solopresentaties belicht de dubbeltentoonstelling Parallel Lives, Parallel Aesthetics het oeuvre van de Argentijn León Ferrari en de Turkse Gülsün Karamustafa. Voor beide kunstenaars is het de eerste keer dat ze in Nederland een solotentoonstelling hebben. Van Abbe introduceert ze, én verbindt ze.
Er zijn drie mogelijkheden om de tentoonstelling te betreden: links via de tentoonstelling van León Ferrari, rechts via Gülsün Karamustafa en in het midden via een ruimte met een tijdlijn waarin de levens van Ferrari en Karamustafa naast elkaar worden gezet. Afhankelijk van de entree die je kiest wordt je ervaring van de tentoonstelling bepaald. Ikzelf begon bij León Ferrari, wiens werk verspreid over vijf zalen op een thematische wijze wordt gepresenteerd. Als je onbekend bent met het werk van Ferrari dan is de eerste zaal geen makkelijke binnenkomer: er wordt vooral werk gepresenteerd uit de jaren zestig, dat je ook wel enigszins op het verkeerde been zet. Je maakt kennis met een kunstenaar die zich heeft gevormd in een tijd dat abstracte kunst de overhand had, en werk maakte waarin pas met wat moeite de thema’s te herkennen zijn die zijn latere werk gaan domineren. Prominent in de zaal staat een sculptuur waarin je een figuur kunt ontdekken, die ingekapseld zit in stekende structuren. Eromheen hangt veel grafisch werk en er zijn brieven waarin hij zich richt op de instituties, met name de kerk.
In de opeenvolgende zalen wordt vervolgens Ferrari’s politieke en activistische kant langzaam blootgelegd. In veel manuscriptachtige werken en collages richt hij zich fel tegen de kerk, tegen machtsmisbruik en geweld. De tweede zaal hangt helemaal vol met collages waarin Ferrari de christelijke symboliek zoals die vaak wordt verbeeld op schilderijen en in manuscripten vermengt met gewelddadige afbeeldingen van bommen en raketten. Ook niet-westerse, veelal seksueel getinte tekeningen worden door Ferrari opgenomen in collages. Maar het meest expliciete voorbeeld van Ferrari’s kritiek op geweld is de sculptuur van een Amerikaans gevechtsvliegtuig met daarop een gekruisigde Christus waarmee hij de religieuze rechtvaardiging van de Vietnamoorlog aan de kaak stelt.
Hoewel het werk van Ferrari in de overige zalen steeds kritischer op de buitenwereld wordt, blijft zijn werkwijze in essentie hetzelfde als in zaal een en twee: veel grafisch werk en tweedimensionale collages met hier en daar een installatie of sculptuur. Een uitzondering vormt een vitrine met grappige collageachtige sculptuur, waarin hij aan de haal gaat met veelal katholieke symboliek.
[blockquote]Het meest expliciete werk van Ferrari is de sculptuur van een Amerikaans gevechtsvliegtuig met daarop een gekruisigde Christus waarmee hij de religieuze rechtvaardiging van de Vietnamoorlog aan de kaak stelt
In de laatste zaal staat zijn verzet tegen de Argentijnse dictatuur centraal, de militaire junta die het land decennia in een ijzeren greep hield, en maakte dat hij zelf het land moest ontvluchten. Zijn zoon bleef, verzette zich, en werd daardoor een direct slachtoffer van het regime. In een video wordt over de tragische familiegeschiedenis verteld: hoe zijn zoon met diens vriendin wordt gearresteerd en vervolgens voorgoed verdween. Later bleek dat zij levend uit een vliegtuig zijn geworpen, zoals vele voor het regime hinderlijke politieke burgers en vluchtelingen.
Hier culmineert Ferrari’s protest met een opvallend geënsceneerd commentaar op het laatste oordeel. Een kopie van Michelango’s fresco Het Laatste Oordeel in de Sixtijnse Kapel is besmeurd met vogelpoep; Ferrari poept letterlijk op het idee van goddelijke gerechtigheid. In een kooi aan het plafond hangt de schuldige: een opgezette vogel. Onder de vogel staat een weegschaal bedekt met uitwerpselen waarmee Ferrari zijn afkeer nog meer kracht bijzet.
Het is ook hier dat het werk van Ferrari, dat van Gülsün Karamustafa ontmoet. Er wordt een relatie tussen beide gesuggereerd, maar niet verder uitgediept; daarvoor duiken te midden van de aangegeven overeenkomsten te veel verschillen tussen de kunstenaars en hun werk op.
Beide kunstenaars getuigen van een enorme moed om telkens weer expliciet tegen repressief bewind in protest te gaan
Het enige wat ze lijken te delen is dat ze allebei onder een repressief bewind kunst hebben gemaakt en nog maken. Beiden getuigen van een enorme moed om telkens weer expliciet tegen dat bewind in protest te gaan. Maar waar Ferrari dat op een agressieve wijze doet, de gewelddadigheid kopiërend in soms scherpe, bijna bedoeld botte statements, daar slaat Karamustafa een andere toon aan. Zij is socialer in haar aandacht, schetst de situatie vanuit haar persoonlijke familie, haar eigen omstandigheden, en richt zich daarbij op onderwerpen die door haar familie ook worden aangedragen. Zo zijn de media een onderwerp van haar aandacht, mede omdat haar vader journalist was.
Karamustafa is een van de belangrijkste Turkse kunstenaars van haar generatie wiens werk getuigt van feminisme en inzet voor de democratie. Ook haar werk wordt thematisch gepresenteerd, waarbij een viertal belangrijke thema’s in de opeenvolgende zalen verder worden uitgediept. Omdat Karamustafa de eerste zaal deelt met Ferrari verloopt de kennismaking ietwat stroef. Pas in de tweede zaal, die gaat over haar woonplaats Istanboel, duik je echt in haar kunst en leven. Er hangt wederom veel tweedimensionaal werk: een aantal collages, een fotoserie en gemengde technieken op papier, maar de aandacht wordt vooral getrokken door de grote sculptuur in het midden van de zaal. In vier ronde grijze bakken staan goudbruine zuilen met daarbovenop een soort mini oases met planten, dieren en een sculptuur. Bovenop de zuilen staan weer zwarte staven die met elkaar zijn verbonden door zwarte banden waarover dierenfiguren lopen.
In de volgende zalen valt vooral de persoonlijke inslag van Karamustafa’s werk op. De thema’s die worden behandeld komen voort uit haar eigen ervaringen. Het zijn afbeeldingen van vervlogen tijden, doorgemaakte ontwikkelingen en samengesmolten tradities die verband houden met de veranderingen in de Turkse samenleving. De tweede zaal toont bijvoorbeeld een serie wandtapijten waarop dieren, christelijke thema’s en afbeeldingen uit de populaire cultuur met elkaar zijn verweven. Het levert allereerst een vervreemdend visueel resultaat op, maar uit de tentoonstellingscatalogus blijkt dat stoffen een belangrijke rol speelden in de handelsgeschiedenis van Istanboel. Ook zijn het populaire wanddecoraties voor de arbeidersklasse die hun identiteit, familiebanden en beperkte rijkdom laten zien.
De beperkingen die vrouwen worden opgelegd in de Turkse samenleving worden bekritiseerd in de derde zaal door het werk Etiquette, bestaande uit een reusachtige gedekte tafel. Op het servies staan afbeeldingen uit een Frans boek dat laat zien hoe een vrouw zich dient te gedragen. Vanaf de wanden kijken echter vrijgevochten vrouwen in tijgerprintkleding neer op dit opgelegde gedrag.
In de vijfde zaal laat Karamustafa de kwetsbaarheid van de man zien met een monumentale video van huilende mannen. Het zijn filmsterren uit de jaren 60 en 70 die plots in tranen uitbarsten. Het laat zien dat niet alleen vrouwen zich moeten bevrijden, ook mannen zitten soms gevangen in de door hen gedomineerde Turkse samenleving.
Karamustafa's werken zijn afbeeldingen van vervlogen tijden, doorgemaakte ontwikkelingen en samengesmolten tradities die verband houden met de veranderingen in de Turkse samenleving
De laatste ruimte van de tentoonstelling, waarin de twee tijdlijnen van Ferrari en Karamustafa naast elkaar worden gezet, geeft tot slot ruimte voor reflectie. Kun je twee solotentoonstellingen samenvoegen zonder dat er expliciete overeenkomsten zijn tussen de kunstenaars? Het antwoord op die vraag is zowel ja als nee. Aan de ene kant versterken de oeuvres van Ferrari en Karamustafa elkaar in hun verzet en kritiek op de politieke, culturele en geografische geschiedenis van de landen waarin zij leven. Het zijn oeuvres die allebei tijdens een dictatuur gemaakt zijn en die onderdrukking is goed voelbaar in hun werk. Aan de andere kant doet een dergelijke duopresentatie wellicht afbreuk aan het individuele oeuvre van de kunstenaars. De constante zoektocht naar overeenkomsten en verschillen leidt af van de inhoud van het werk. Het is jammer dat de aandacht daardoor minder op de afzonderlijke werken en hun specifieke context ligt, die toch enige ontleding nodig hebben om ze te begrijpen, en meer op de algemene esthetische overeenkomsten tussen Ferrari en Karamustafa.
Parallel Lives, Parallel Aesthetics, Gülsün Karamustafa en León Ferrari is vooralsnog t/m 13 maart te zien bij het Van Abbemuseum
Charlotte Fijen
is kunsthistoricus