Andrea Canepa, An Interior Motion, installatie De Appel, Amsterdam, 2022, courtesy De Appel
Test je grenzen en kom in beweging bij Andrea Canepa in De Appel
Grote veelkleurige objecten die verwijzen naar de architectonische omgeving liggen als spelelementen in de ruimte. Er zijn aanwijzingen, instructies, maar wat is de speelruimte? Judith Vrancken schrijft over de manier waarop Andrea Canepa een voorbestemde ruimte een andere betekenis probeert te geven.
An Interior Motion, de eerste solotentoonstelling in Nederland van Peruaanse kunstenaar Andrea Canepa (Lima, 1981), is een voorzetting van Canepa’s onderzoek naar de organisatie van sociale en fysieke (onzichtbare) structuren die ons dagelijks leven vormgeven. Het gebruik van ruimtes en hoe sociale interactie plaatsvindt, is vaak echter onduidelijk, stelt de tentoonstellingstekst. ‘Deze onduidelijkheid komt voort uit het gegeven dat de grenzen van bijna alle aspecten van menselijke interactie dubbelzinnig zijn.’ An interior motion poogt daarom een dialoog te bewerkstelligen tussen hoe de mens zich mentaal en fysiek door een ruimte beweegt en de architectonische verhalen van het monumentale interieur van de aula waar De Appel vijf jaar geleden intrek nam, met de ambitie om de parameters van architectuur, beweging en sociale constructies opnieuw te kunnen uitvinden.
De aula is onderdeel van een voormalig schoolgebouw, dat Nederlandse architect Ben Ingwersen in 1969 ontwierp voor de Christelijke Scholengemeenschap Pascal. Het modernistische gebouw, dat tegenwoordig een culturele broedplaats is, stond tijdens de economische crisis van 2008 op de Amsterdamse slooplijst om plaats te maken voor nieuwbouw, maar heeft door zijn uitgesproken architectonische kenmerken recentelijk aan belang gewonnen.
De centrale focus van Canepa’s onderzoek in De Appel ligt op de 1:1-schaal kopieën van architecturale elementen in de aula die door Canepa ogenschijnlijk willekeurig als spelstukken in de ruimte zijn geplaatst, zoals een kopie van de trapreling, een hoge kegelvormige uitsparing in de achtermuur, en fragmenten uit het raamwerk, gemaakt van hout, ijzer, plexiglas of andere materialen. In hun opstelling fragmenteren ze de ruimte waardoor een zeker gevoel van richting in het gebouw verloren gaat, en je als publiek een bewuste(re) parallel kan ontdekken tussen de lichamelijk ervaring en de omgeving. De stukken zijn grafisch en kleurrijk, en doen in vorm en proportie denken aan de geometrische en abstracte kostuums in het Triadisches Ballet, Oskar Schlemmers avantgardistische meesterwerk uit 1912.
Bezoekers worden uitgenodigd om de objecten van alle kanten te bekijken, aan te raken, te beklimmen of er, in een enkel geval, in te verdwijnen. Ik bespeur hier de echo van Simone Forti’s dansconstructies uit de jaren zestig waarin ze gewone bewegingen, zoals lopen, glijden en klimmen, combineerde met alledaagse voorwerpen zoals touwen en multiplexplaten. In tegenstelling tot Forti, zijn het hier echter niet de performers, maar de bezoekers die een bepaalde bewegingskwaliteit aan de objecten verlenen. Als losstaande vormen hebben Canepa’s objecten geen eigen wil, maar door ze middels menselijke interactie te ‘activeren’, verbindt Canepa een poëtische taak aan ieder object.
Deze taken zijn opgenomen in de SCORE, een vrij te interpreten gebruiksaanwijzing bestaande uit tekeningen van ieder object, een plattegrond, en speelse opdrachten. ‘TEST JE GRENZEN’, luidt de tekst naast een tekening van het ronde trapleuningobject, dat Canepa in de aula als een soort hamsterwiel op zijn kant heeft geplaatst. ‘Breng het gewicht van je lichaam in evenwicht met de kwetsbaarheid van deze structuren. Kijk hoever je kunt komen.’ Dit zelfgenoemde ‘spel’ is voor Canepa het ingangspunt van An Interior Motion en raakt aan de kern van haar onderzoek; het spel en de daad van spelen openen als het ware de ruimte om zo vaststaande ideeën te ontmantelen.
Net als de theaterworkshops van Bauhaus, waarin spel en performance als sleutelelementen van artistieke educatie werden ingezet, toont Canepa het belang van spel in het vormgeven van architectonische en sociale structuren door de bezoekers te introduceren aan improvisatie en de breekbare momenten die daarmee gepaard gaan. Wel beklijft me de vraag waarom Canepa hier de objecten überhaupt voor behoeft, en wat er zou gebeuren als het publiek tot een radicaal nieuwe interactie met de reeds bestaande ruimte zou worden uitgedaagd.
Op het toneel in de aula is op een klein televisiescherm een registratie van de performance te zien, waarmee An Interior Motion op 2 juli jl. werd geopend. Met trage bewegingen brengen drie dansers de objecten in beweging op basis van door Canepa gemaakte bewegingscombinaties. De registratie van de performance neigt hier meer naar een instructievideo voor toekomstige bezoekers, dan een werk an sich, wat de ogenschijnlijke ernst van de dansers en hun bewegingen op een prettige manier doorbreekt.
Vader heeft zijn sneakers in een hoek geschopt en speelt verstoppertje voor zijn dochter achter een blauw touwtjesgordijn
Ten tijde van mijn bezoek maakt een jong gezin gretig gebruik van de mogelijkheid om op kunst te klauteren. Moeder leest de instructies hardop voor, terwijl haar peuterdochter gierend van opwinding klunzig een ijzeren trapje beklimt. Vader heeft zijn sneakers in een hoek geschopt en speelt verstoppertje voor zijn dochter achter een blauw touwtjesgordijn. ‘LAAT JEZELF TROTS ZIEN’, hoor ik de moeder hardop voorlezen. ‘Presenteer jezelf om gezien te worden. Bouw een compositie met je lichaam en andere lichamen om een monument te vormen. Stel een pose samen en houd deze vast.’ Blikken van verwarring volgen, maar vader en dochter wagen desondanks diverse pogingen.
Andrea Canepa, An Interior Motion, De Appel, 2.7 t/m 28.8.2022
Judith Vrancken