Sarah Vos, ‘White Balls on Walls’, filmstill, courtesy Sarah Vos
White Balls on Walls – Sarah Vos’ controversiële portret van het Stedelijk Museum Amsterdam
Kijkjes achter de schermen van het instituut zijn de laatste jaren erg in trek, zeker als het om musea gaat. Na de succesdocumentaire over het Rijksmuseum zijn er meerdere gemaak, zoals the Great Museum (Johannes Holzhausen, 2014) en National Gallery (Frederick Wiseman, 2014). Ook het Stedelijk Museum opende de deuren voor een documentaire die na zijn vertoning op IDFA een storm aan reacties veroorzaakte. Deze week gaat White Balls on Walls (eindelijk) draaien in de bioscoop. Een soms hilarisch, soms adembenemend eerlijk portret van een museum dat probeert zich opnieuw uit te vinden.
Langzaam worden ze van de glazen entree gepeld vanaf een hoogwerker, de kapitalen letters die tot voor kort de slagzin van het Stedelijk Museum in Amsterdam vormden. Niet met snelle rukken, maar geleidelijk, als het verwijderen van een pijnlijk plakkende pleister. Meet the Icons of Modern Art stond er. Een belofte die sinds de zoektocht van het museum naar een inclusieve kunstbenadering wellicht niet meer klopt. Want wie beslist welke kunstenaars tot iconen worden verheven, en welke worden vergeten?
In de documentaire White Balls on Walls volgt regisseur Sarah Vos het traject dat het Stedelijk Museum de afgelopen jaren aflegde op weg naar een verbrede definitie van moderne kunst met ruimte voor namen die dusver minder gehoor vonden. De film schetst een meedogenvol portret van een gecompliceerd proces waarin duidelijk wordt hoezeer de creatie van een inclusieve kunstwereld mensenwerk is.
De stoutmoedige titel ontleende Vos aan een uitspraak van de Guerrilla Girls, een New Yorkse actiegroep uit de jaren tachtig bestaande uit anonieme vrouwelijke kunstenaars die zich verzetten tegen seksisme en racisme binnen de kunstwereld. De groep werd opgericht als reactie op de heropening van het MOMA in 1985 met een tentoonstelling die een weergave beloofde te zijn van de belangrijkste namen binnen de moderne kunst. Van de 169 vertegenwoordigde kunstenaars waren er 13 vrouw. ‘Less than 5% of the artists in the Modern Art Sections are women, but 85% of the nudes are female,’ stond op de posters waarmee ze de stad beplakten. Ze trokken door de straten van Manhattan met gorillamaskers over hun gezichten [1] en spandoeken waarop stond: ‘White balls on walls’.
De film schetst een meedogenvol portret van een gecompliceerd proces waarin duidelijk wordt hoezeer de creatie van een inclusieve kunstwereld mensenwerk is
De documentaire begint een kleine 35 jaar later, in 2019. De situatie in het Stedelijk Museum van Amsterdam is niet wezenlijk anders dan die van het MOMA in 1985. Slechts 4% van de kunstenaars wiens werk is opgenomen in de collectie is vrouw en in de permanente presentatie is geen enkel werk te zien gemaakt door een Zwarte kunstenaar. De focus ligt bij namen zoals Karel Appel, Barnett Newman en Jeff Koons: kunstenaars die onderdeel uitmaken van wat traditioneel gezien werd als de canon van de moderne kunst. Deze canon bestaat uitsluitend uit kunstenaars die werkten in Europa en Noord-Amerika vanaf 1945. Inmiddels wordt het idee dat deze canon een specifieke classificatie is waarmee de blik op de rest van de wereld beperkt wordt, steeds breder gedragen.
Humor
Hoog in de badkuip van het Stedelijk Museum klapt Rein Wolfs de luxaflex open. Voor een kort moment staart hij naar buiten, het regenachtige museumplein over, een vlaag van weemoed op zijn gezicht. Zijn vuurdoop als directeur was de minste niet: hij kreeg de pandemie voor zijn kiezen, gelijktijdig het hoog opgelopen diversiteitsdebat. Nu staat hij op het punt Touria Meliani te ontvangen, de Amsterdamse wethouder van cultuur. Zij ondersteunt musea in het maken van een vierjarig kunstenplan waar inclusie, mede dankzij haar, een belangrijk onderdeel van uitmaakt. ‘Elke culturele instelling die structurele subsidie wenst te ontvangen van deze stad, zal zich moeten verhouden tot alle mensen in deze stad’, vertelt ze. ‘Dat is diversiteit en inclusie. In New York binden ze er financiële consequenties aan zodra een organisatie haar diversiteitsdoelstellingen niet behaalt. Dat is hier niet aan de orde, maar dat zouden wij ook kunnen doen.’
Een bombastisch blazersensemble zwelt aan terwijl een aantal kunstwerken zorgvuldig van de witte muren van het Stedelijk wordt gehaald – het klinkt als het aankondigen van een nieuw regime. Er zijn werken aangekocht die een plek zullen innemen in de permanente presentatie, onder andere van de van oorsprong Irakese kunstenaar Sadik Kwaish Alfraji, Zuid-Afrikaanse Simnikiwe Buhlungu en Chanese maar zijn leven lang al in Nigeria wonende El Anatsui. De kijker krijgt onomwonden inzage in de besluitvorming die aan deze keuzes voorafgaat. Het zijn zoekende gesprekken, stuntelend soms, tussen conservatoren, onderzoekers, het hoofd educatie. Er wordt gehannest met mondkapjes en de mute-knop op Zoom wordt dikwijls vergeten. Toch spreekt er kunde en toewijding uit de bijeenkomsten. Onderwerpen die terugkeren zijn het al dan niet stellen van quota; het kiezen van passende woorden; hoe om te gaan met een nazistische kunstenaar?
Vos portretteert haar karakters respectvol en met een onderkoelde humor. Zo toont ze hoe conservator Leontine Coelewij en directeur Rein Wolfs de positionering van schilderijen bepalen op de centimeter. ‘Nee, toch een eindje naar rechts. Nog een beetje. Wat denk jij, Rein? Een paar centimeter terug.’ Soms is ze terloops kritisch, wanneer ze de Zwarte suppoost in beeld brengt in een verder vrijwel geheel witte organisatie, of wanneer ze het ongemak toont op het gezicht van Charl Landvreugd, die als hoofd onderzoek de eerste Zwarte man is op een invloedrijke positie.
Een belangrijk uitgangspunt voor het maken van de tentoonstelling Surinaamse School – Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam (die te zien was van 12.12.2020 t/m 11.7.2021) is het ontsnappen aan de etnografische blik. ‘Zodra het over Zwarte of bruine mensen gaat in de kunst, gaat het over etniciteit’, geeft Landvreugd aan. Werken afkomstig uit voormalige koloniën worden vaak aangeduid als artefacten of objecten om te gebruiken, terwijl werken uit Europa kunst genoemd worden, producten van een geniale geest. De beeldend kunstenaar Remy Jungerman, die recentelijk een solo had in het Stedelijk, bevestigt dit. Hij vertelt recent door een museum te zijn gevraagd om een Surinaams kruidenbad te maken voor het publiek en heeft daar hartelijk voor bedankt omdat hij liever in een kunstcontext exposeert. Toch blijkt de meer antropologische benadering ook in het Stedelijk aanwezig: tijdens het openingsevenement van de Surinaamse School inhet Stedelijk voeren Surinaamse personen in oorspronkelijke klederdracht een Wintiritueel op.
Wanneer alle leden van een groep onderdeel uitmaken van hetzelfde systeem, houden zij de werking van dat systeem vaak onbewust in stand, vertelt de documentaire. ‘Sommigen noemen dat systematisch racisme,’ zegt Wolfs. ‘Ik kan me daar wel iets bij voorstellen’
Er is veel ruimte voor stekelige lichtvoetigheid in de documentaire. Een van de scènes volgt een bezoek aan kunstverzamelaar Vincent Vlasblom. Hij bezit veel werken van Marcel Pinas, die onderdeel uitmaakt van het Surinaamse kunstenaarscollectief Wakaman. Terwijl Vlasblom de doeken door zijn handen laat gaan – sommige ontglippen zijn vingers en stuiteren over het beton van zijn parkeergarage – merkt hij over een wandkleed van 2.800 euro op dat het ‘erg geschikt is voor mensen met een kleine beurs’. De kunstverzamelaar is een uitvergroting van een alomvertegenwoordigd probleem: een carrière in de kunsten is nog altijd maar voor een selecte groep weggelegd. Ook de medewerkers van het Stedelijk Museum hebben overwegend een vergelijkbare achtergrond: universitair geschoold op academische kunstopleidingen. Wanneer alle leden van een groep onderdeel uitmaken van hetzelfde systeem, houden zij de werking van dat systeem vaak onbewust in stand, vertelt de documentaire. ‘Sommigen noemen dat systematisch racisme,’ zegt Wolfs. ‘Ik kan me daar wel iets bij voorstellen.’
Kritiek
De documentaire laat ook de aanloop zien naar de tentoonstelling Kirchner en Nolde: Expressionisme. Kolonialisme (te zien van 4.9 t/m 5.12.2021) waarin dergelijke hiërarchische systemen kritisch bevraagd worden. In de tentoonstelling werd werk van de expressionisten getoond naast de niet-westerse werken die een inspiratiebron vormden. Zo reisde Nolde naar Papua Nieuw Guinea, waar hij verschillende stijlvormen overnam uit de oorspronkelijke cultuur. Een juxtapositie als deze nuanceert het idee van de Europese kunstenaar als genie; een deel van de genialiteit blijkt immers aangemeten en toegeëigend. Met een handheld camera doorloopt Vos de ruimtes in opbouw. Ze brengt duidelijk in beeld hoe ook in het ontwerp is nagedacht over het weerleggen van hiërarchiën. Zo hangen de foto’s van lokale bewoners hoger aan de wand en staan hun kunstwerken op voetstukken. Het idee is om een herwaardering op gang te brengen, zowel ethisch als esthetisch. ‘Deze tentoonstelling gaat niet over Zwartheid,’ zegt Landvreugd. ‘Het gaat over witte mensen die naar zichzelf kijken. Hun eigen verhaal nuanceren. Het egaliseren van het speelveld, dat is waar het nu om gaat.’
Deze aanpak blijkt te balanceren op een dun koord. Er komt kritiek van journalisten en kunstcritici. Ze vrezen dat de nadruk niet langer ligt op artistieke kwaliteit, maar op een ideologische agenda. ‘Moeten we dan politiek incorrect zijn?’ vraagt Wolfs zich ontgoocheld af. Ondanks de kritiek werd de tentoonstelling met werk van Kirchner en Nolde goed bezocht.
Uiteindelijk draait de documentaire White Balls on Walls om een belangrijke vraag, namelijk wat is de maatschappelijke taak van een museum anno 2023? Eerder in de geschiedenis bewoog de museumfunctie zich van het etaleren van macht naar een meer archiverende, didactische rol. Nu lijkt het een plek te worden voor verbinding tussen groepen, voor dialoog en contextualisering. In 2019 herschreef het ICOM (International Council of Museums) de definitie van een museum naar ‘een democratiserende, inclusieve en meerstemmige ruimte voor kritisch dialoog over het verleden en de toekomst.’ Deze documentaire laat zien hoe het Stedelijk Museum Amsterdam inhoud geeft aan dit idee van een museum, in een proces van pieken en dalen.
White Balls on Walls draait vanaf vandaag (2 februari 2023) in verschillende bioscopen
[1] ‘Guerilla’ is een oorlogsterm die ‘verrassingsaanval’ betekent. Toen een van de leden van de Guerrilla Girls de naam van de actiegroep verkeerd spelde verklaarden zij de gorilla tot hun mascotte
Annabel Essink
studeerde kunstgeschiedenis, werkt aan haar eerste roman