De lach en de traan van een Genkse hofnar – ‘Charming for the Revolution’ bij Jester
Bij Jester, een nieuwe Genkse kunstruimte, duikt achter een extravagant gordijn een spektakel op dat ons denken over werk, tijd en economie op losse schroeven zet. Jasper Delva bezocht de groepstentoonstelling, en zag een speciale rol weggelegd voor de geschiedenis van Genk als mijnstad.
Ik moet wat zoeken voordat ik de expo Charming for the Revolution in het energiegebouw van C-Mine, de culturele hub gespreid over een oude mijnsite in Genk, vind. Het wordt me dan ook niet makkelijk gemaakt. Alles leidt naar de tentoonstelling rond de Italiaanse ontwerper Enzo Mari met stercurator Hans Ulrich Obrist. Overal hangen posters met enkel hun namen: in het Genks treinstation, op de C-Mine site en in het gebouw. Zelfs aan de ticketbalie kijken ze wat verbaasd op wanneer ik vraag naar deze tentoonstelling van Jester, de nieuwe Genkse kunstenorganisatie die in 2022 ontstond uit de fusie van platform voor hedendaagse kunst CIAP en werkplaats voor beeldend kunstenaars FLACC. Ik begin haast te twijfelen of ik wel op de juiste plek ben. Tot ik dan toch een poster spot die met wat plakband aan een tafel hangt.
Ik loop een zijruimte van het grote energiegebouw in. Met haar hoge plafond, gelige muren en stalen raamwerk doet het denken aan de Kesselhauszaal van het Berlijnse centrum voor hedendaagse kunst KINDL dat gevestigd is in een oude brouwerij, ware het niet dat een hysterische lach, die soms omslaat in snikkende ellende, door de ruimte galmt. Maar een zwart gordijn verhult vooralsnog waar die lach en traan vandaan komen. Het is haast of ik de expo binnenloop via de coulissen van een theater. Dit ogenschijnlijke theaterdoek verdeelt de ruimte in twee en creëert een gang waarachter zich vermoedelijk een podium bevindt. Aan het einde van de gang staat een beeldscherm opgesteld, waarop een film te zien is. Het doet wat denken aan een verwelkomingsbord. Waar kom je terecht achter dat gordijn, vraag ik me af.
Maar eerst de film, die dezelfde titel als de expo draagt. Charming for the Revolution (2009) van het Berlijnse duo Pauline Boudry en Renate Lorenz brengt het manifest van een vrouw, gespeeld door Werner Hirsch, die tot de (mannelijke) arbeidersklasse lijkt te behoren. Ze draagt een ongestreken, wit hemd dat wat slordig uit een geruite broek hangt en een zwarte leren, punky vest. Ze verschijnt vanachter een elektriciteitspaal in een net omgeploegde akker. Met twee appartementsgebouwen op de horizon roept ze op te scheiden van de heteroseksuele, witte man genaamd ‘Economie’ en huisvrouw te worden, al eist ze er meteen ook bij dat ze ook een inkomen moeten krijgen.
Een zwart gordijn verhult vooralsnog waar de lach en traan vandaan komen. Het is haast of ik de expo binnenloop via de coulissen van een theater
Dan passeren twee andere personages de revue. Ze vormen een sterk contrast met de arbeider. Eerst duikt een extravagante dandy op, gespeeld door dezelfde actrice, die met wandelstok flaneert door dezelfde akker. De nogal typisch aangeklede flaneur bekijkt gefascineerd een blauwe vuilniszak en vindt er een kleine schildpad in, die in latere scenes als een huisdier aan een leiband wordt uitgelaten. Daarna passeert in een dierentuin tussen de kamelen en pelikanen een nog buitenissiger personage: een excentriek figuur in een vogelpak.
De film van Boudry en Lorenz behandelt op slimme en komische wijze de positie van de vrouw en de arbeider in ons patriarchale en witte economische systeem. Het toont ook hoe elke sociale positie een eigen tijdsbeleving kent. De dandy, vaak van gegoede komaf, heeft tijd zat, een arbeider niet. Die laatste is eigendom van het kapitaal, wat meteen ook betekent dat zijn, haar of hun levenstempo bepaald wordt door dat kapitaal. De machine moet en zal blijven draaien. De arbeider zit vast in de fabriek, hier gesymboliseerd door de elektriciteitspaal waar het personage moet opklimmen om het manifest tot ons te kunnen brengen. De dandy daarentegen dwaalt rond, is vrij, en vooral bezig met bekijken en bekeken worden. Maar waar óók het personage van de dandy nog beïnvloed wordt door sociale normen, lijkt de vogelfiguur haast volledig buiten de samenleving te staan. Helemaal vreemd symboliseert het zo misschien wel de enige échte opstand tegen de dominantie van tijdsystemen die ons worden opgelegd.
Met het manifest willen Boudry en Lorenz revolutie en verzet aanwakkeren. De kracht van het werk zit ‘m wat mij betreft vooral in het feit dat het hier in Genk wordt getoond, een stad die gebouwd is op een geschiedenis van mijnbouw en bijhorende uitbuiting van arbeiders. Dat een site als C-Mine nu ruimte biedt om langs kunst te kunnen flaneren, hebben we vooral te danken aan de arbeiders die, in haast onmenselijke tempo’s, de kapitalistische machinerie van de steenkoolmijnen Zwartberg, Waterschei en Winterslag tussen 1917 en 1988 lieten draaien.
Weken spendeerde Rose Bedford aan het bewerken van elke zandkorrel, op zoek naar het perfecte roze pigment
Achter het gordijn worden drie andere werken tentoongesteld. Wat meteen opvalt is een grote roze hoop zand. Pink Dune (versie 2023) van Carly Rose Bedford bestaat uit zevenduizend kilo handmatig gekleurd zand. Het bevat bovendien silica; een stof die via het zonlicht dat via het dakraam op de hoop valt zorgt voor een glitterachtig effect. Weken spendeerde Rose Bedford aan het bewerken van elke zandkorrel, op zoek naar het perfecte roze pigment. Zelf ziet hen dit werk dan ook als een durational performance.
Net als bij de film valt de link met het verleden van de stad Genk op. Het handenwerk van Rose Bedford doet denken aan de zware arbeid van de vroegere mijnwerkers. Maar ook, zo vertelt curator Orlando Maaike Gouwenberg in de uitstekende begeleidende tekst, omdat de zandhoop iets weg heeft van de terril van Winterslag; de steenhoop net buiten C-Mine die het steengruis bevat dat uit de gewonnen steenkool werd gespoeld. Maar Pink Dune heeft ook iets ‘dandyesque’. Het ontstond uit een zoektocht naar het ultieme schone, en dat zonder de (schijnbare) tijdslimiet die het werk van arbeiders kenmerkt. Bovendien heeft de opstelling iets nonchalants, ook al is er ongetwijfeld lang en veel over nagedacht.
Het werk fascineert. Je kan heel wat andere betekenislagen ontginnen uit deze haast sensuele en vloeibare sculptuur. Zo kan je de roze, haast amorfe substantie ook zien als een onpersoonlijk hoopje huid. Vooral doet het denken aan het roze monster uit de Amerikaanse horror-sciencefictionfilm The Blob (1988). Deze buitenaardse, monsterlijke substantie voedde zich door levende organismen te absorberen. Zouden er zich in en onder deze hoop zand ook (menselijke) restanten bevinden? Het werk doet zo nadenken over de grote menselijke kost die het ontginnen van de Limburgse mijnen met zich meebracht. Dat dit vooral arbeiders en geen ingenieurs waren sterkt de boodschap van het manifest uit Charming for the Revolution.
Terwijl ik dat denk, haalt de onbesuisde lach van voorheen me uit mijn concentratie. Die lach komt van Lady Credit, het hoofdpersonage in de multimediale installatie Lady Credit or finance in drag van Toon Fibbe. De installatie haalt inspiratie uit het verhaal Allegory of Publick Credit van Joseph Addison (1716): een werk dat verscheen in de tijd dat de tijd dat kredieten en financiële markten ontstonden. In tegenstelling tot vandaag werd dat toen gezien als een vrouwelijke bezigheid, want het was gebaseerd op emotie en passie. Men zag het ook als efemeer, je moest er in geloven. Credit komt ook van het Latijns credere, dat geloven betekent. Vrouwen waren zelfs zozeer aanwezig op de beurs – ze bezatten gemiddeld twintig procent van de beurswaarde – dat er gewaarschuwd werd voor een mogelijks feminiserende invloed op de samenleving. Zo werden mannelijke handelaars geziens als ‘sissies’ of ‘mietjes’.
De figuur van Lady Credit, het hoofdpersonage uit Allegory of Publick Credit, belichaamt alle irrationele (lees: ‘verwijfde’) aspecten die uit de financiële wereld moesten worden gezuiverd voordat deze gezien kon worden als een rationeel en wetenschappelijk terrein
En dus was, zoals je kan lezen in een begeleidende zaaltekst van politicologe Marieke De Goede[1], rationale (lees: ‘mannelijke’) geremdheid nodig om de beurs te stabiliseren en ze legitimiteit te verlenen. De figuur van Lady Credit, het hoofdpersonage uit Allegory of Publick Credit, dient de rol om dit punt publiekelijk te maken. Ze belichaamt alle irrationele (lees: ‘verwijfde’) aspecten die uit de financiële wereld moesten worden gezuiverd voordat deze gezien kon worden als een rationeel, belangeloos en wetenschappelijk actieterrein. Want, zo stelt De Goede, wanneer de (mannelijke) handelaar zijn zelfbeheersing verliest door de waanideeën die Lady Credit in hem opwekt, dan ontstaan financiële crises. Lady Credit is zo een irrationele, maar verleidelijke kracht in de financiële wereld die, vergelijkbaar met de oude godin Fortuna, grillig regeert over de zaken van mannen. Maar door haar te beheersen, wordt een soepele werking van de financiële sfeer gegarandeerd.
Lady Credit speelt in het verhaal van Addison en andere teksten van o.a. Daniel Defoe een dubbele rol. Ze is afwisselend een onschuldige dame, een deugdzame maagd of edelvrouw enerzijds, en een verwende flirt, een veeleisende minnares en een prostituee anderzijds. Net als de godin Fortuna, moet ze niet vernietigd of verbannen worden, maar eerder beheerst en gecontroleerd. Ze kan én maagd én hoer zijn – het is maar wat de financiële handelaar van haar maakt. Het is dan ook zijn verantwoordelijkheid om met rationaliteit en rede van haar een eerlijke vrouw te maken.
Fibbe vertaalt het historische personage naar een installatie met een hoepelrok van onder andere gaas, katoen en aluminiumfolie en meerdere beeldschermen, zoals Wallstreet traders een muur van monitors voor zich hebben. Op de schermen zie je hoe Fibbe een camp-versie van Lady Credit tot leven roept. Als een grotesque 18e-eeuwse dragqueen die haast even sprankelend is als het roze zand van Rose Bedford, laat Fibbe Lady Credit iets terugzeggen tegen de mannen. Misschien, zo vraagt de financiële lady zich af, hebben die mannen haar wel in het leven geroepen als dragversie van zichzelf?
Met het werk laat Fibbe zo een spiegel zien aan die macho financiële wereld. Vooral zet Lady Credit or finance in drag de manier waarop we over het financiële systeem denken op een andere voet. Fibbe toont dat het allemaal een heel andere oorsprong heeft dan we denken. Zijn werk plaatst de mannelijke connotaties bij finance tussen aanhalingstekens. En net als het eerdergenoemde werk van Boudry en Lorenz werpt het vragen op over de genderverhoudingen en -relaties binnen de sterk patriarchale economische wereld.
Haast even brutaal en overtrokken als de drag Lady Credit van Fibbe, is Curtain piece (disobedient) (2023) van Boudry en Lorenz, het meest recente werk van het duo
Haast even brutaal en overtrokken als de drag Lady Credit van Fibbe, is Curtain piece (disobedient) (2023) van Boudry en Lorenz, het meest recente werk van het duo. Het meterslange en -hoge zwarte gordijn is gedrapeerd en geschikt in allerlei vormen. Onderdelen zijn gesleept, gevormd, gevlochten en gestikt. Net als de roze duin van Bedford is ook dit immense werk het resultaat van intense handenarbeid. En doordat het gemaakt is van nepleer heeft het een haast even sprankelende kwaliteit als diens roze tegenhanger. Tegelijk doet het denken aan gestolde lava of in tijd bevroren olievlekken. Vooral heeft het werk iets kinky en erotisch, iets uitdagends en gewaagds. Het zou zo maar eens onderdeel uit kunnen maken van het decor van een darkroom.
Niet alleen creëert dit werk het podium van de personages voor en achter het gordijn. Het gaat ook met hen in gesprek en wordt zo een vierde personage in deze tentoonstelling. Zo heeft het werk een zowel statistische als bewegelijke kwaliteit door de vele verschillende lagen die in elkaar overgaan. Dat vind je ook bij Pink Dune en Lady Credit or finance in drag. Dat eerste ligt uiteraard stil, maar één windvlaag en het hele werk verandert of kan zelfs verdwenen zijn. Het werk van Fibbe mag dan wel een immobiele installatie zijn, de performance in de video’s is tegelijk heel druk en bewegelijk. Net zoals in de video van Boudry en Lorenz spelen al deze werken met de notie van tijd en de verschillende snelheden die ons leven bepalen.
Het werk heeft een open karakter. De verschillende manieren van draperen zorgen ervoor dat je haast overal in het werk zomaar in een nieuwe wereld kan induiken, iets nieuws achter het gordijn kan ontdekken. Je kan er in zien wat je wil. Enerzijds voelt het als een afscheiding, een verwijzing misschien naar het feit dat we meer en meer muren optrekken in deze wereld. Anderzijds creëert het ook een ruimte, een safe space, waar nét iets meer of anders mag en kan, iets dat het gewone daglicht niet aanvaardt of normaal vindt. Het werk confronteert ons zo met onze blik en wat we ‘normaal’ vinden en toont dat dat alles in feite een constructie is. Net zoals Pink Dune speelt met het opgetrokken onderscheid tussen cultuur en natuur en Lady Credit met de veronderstelde kloof tussen mannelijk en vrouwelijk, brengt dit werk een verschuiving in je denken teweeg die je doet stilstaan bij wat ‘normaal’ is. Net als de andere werken heeft Curtain piece (disobedient) zo een inherent queer karakter. Het is een verzet tegen vastgeroeste definities en problematiseert zogenaamd natuurlijke normen en blikken.
Onderdelen zijn gesleept, gevormd, gevlochten en gestikt. Net als de roze duin van Bedford is ook dit immense werk het resultaat van intense handenarbeid
Met Charming for the Revolution heeft curator Orlando Maaike Gouwenberg een fascinerende en belangwekkende tentoonstelling op het podium gebracht. Ze presenteert de werken als vier queer personages die normen uitdagen, en dat op verschillende niveaus. Dat doet ze bovendien op een vooral komische en lachende manier. Ze wijst niet met de vinger, maar brengt de boodschap met een kwinkslag. De tentoonstelling past dan ook bijzonder mooi bij de naam en principes van de organisatie die Gouwenberg als artistiek directeur naar voren schoof. Als een hofnar daagt ze de machtige structuren uit en brengt ze een nieuwe, uitdagende energie voort. En met werk dat in zichzelf poëtisch en meerlagig van aard is, weet ze toch een kracht van systematische en systemische disruptie op te roepen en dat is zondermeer bijzonder. Dat ze deze sterke tentoonstelling aanvult met een even interessant film- en performanceprogramma op o.a. Transitions in Maastricht en Indiscipline van Wiels, maakt het geheel alleen maar over overtuigender. Het is dan ook jammer dat ze na haar aanstelling als artistiek directeur in 2022 recent haar vertrek bij Jester aankondigde. De lach en de traan liggen, net als in de ruimte, soms erg dicht bij elkaar. We kunnen maar hopen dat deze Genkse hofnar de krachtige energie die Gouwenberg wist op te wekken verder kan zetten.
[1] Goede, M. D. (2000). Mastering ‘lady credit’. International Feminist Journal of Politics, 2(1), 58-81.
Charming for the Revolution is nog t/m 2 juli te zien bij Jester, C-Mine Genk. Deelnemende kunstenaars: Carly Rose Bedford, Pauline Boudry & Renate Lorenz en Toon Fibbe, curator: Orlando Maaike Gouwenberg.
Aanvullend filmprogramma: Maryam Tafakory – Irani Bag (online tot 6.5), Shu Lea Cheang – Scifi New Queer Cinema (07.05) en Jester Film met Argos (11.6)
Jasper Delva
is socioloog en schrijft over kunst en cultuur